Hoofdstuk 8 Flashcards
Conformisme
Het zich aanpassen aan het gedrag en/of aan de reële of ingebeelde opvattingen van een groep.
Mimicry
Automatisch gedrag waarbij je de neiging hebt om gedrag van andere na te bootsen. Bijvoorbeeld als iemand gaapt moet jij ook gapen.
Informationeel conformisme
Het aanpassen aan het gedrag en/of aan de reële of ingebeelde opvattingen van een bepaalde groep, omdat we de groep gebruiken als bron van informatie hoe we een onduidelijke situatie moeten interpreteren.
Innerlijke acceptatie
Zich conformeren aan het gedrag van andere mensen vanuit een oprechte overtuiging dat wat zij doen of zeggen juist is.
Publieke volgzaamheid
Zich naar buiten toe aansluiten bij het gedrag van andere mensen zonder noodzakelijkerwijs te geloven in wat ze doen of zeggen.
Psychogene groepsziekte
Het bij een groep mensen optreden van gelijksoortige lichamelijke symptonen, zonder aantoonbare fysieke oorzaak.
Gevaar van conformisme
Conformisme kan leiden tot dat iedereen hetzelfde reageert. Dit is gevaarlijk bij bijvoorbeeld een brand. Als er een brand alarm afgaat en niemand reageert, omdat niemand als eerste wil zijn dan kunnen er doden vallen.
Wanneer conformeren mensen zich aan informationeel conformisme?
Onduidelijke situaties, situaties die van belang zijn, crisissituaties en situaties waarin andere mensen deskundigen zijn.
Normatief conformisme
Het ons zichtbaar aanpassen aan het gedrag en/of aan de reële of ingebeelde opvattingen van een bepaalde groep zodat de groepsleden ons aardig vinden en accepteren, terwijl we dit gedrag en/of die opvattingen niet noodzakelijkerwijs innerlijk accepteren.
Sociale normen
De impliciete of expliciete regels die een groep hanteert voor acceptabele waarden en opvattingen van zijn leden.
Publieke volgzaamheid
Je doet iets wat je eigenlijk niet wilt omdat iedereen het doet.
Sociale impact theorie
Het idee dat de aanpassingen aan sociale invloed (normatief conformisme) afhankelijk is van:
1. Sterkte en status
2. Nabijheid
3. Aantal (plafondeffect)
Eigenzinnigheidskrediet
De tolerantie die iemand na verloop van tijd verdient door zich te conformeren aan groepsnormen; als iemand genoeg krediet heeft opgebouwd, kan hij zich, zo af en toe, afwijkend gedragen zonder dat dat leidt tot repercussies van de groep.
Minderheidsinvloed
Het geval waarin een minderheid van de groepsleden het gedrag of de opvattingen van de meerderheid beïnvloed. Hierbij is het belangrijk dat je consistent bent.
Injuctieve normen
Ongeschreven regels over hoe je je dient te gedragen, die voortkomen uit (de verwachtingen van) wat anderen goed- of afkeuren.
Descriptieve normen
Ongeschreven regels over hoe je je dient te gedragen, die voortkomen uit (de verwachtingen van) wat mensen in werkelijkheid doen, ongeacht goed- of afkeuring.
Het boemerangeffect
Bij gedragsverandering via normen
Het effect als je mensen probeert te overtuigen om iets meer/minder te doen. Mensen die het sociaal ongewenste gedrag ondergemiddeld vertonen gaan dan dit gedrag meer vertonen om bij het gemiddelde te horen.
Voet-tussen-de-deurtechniek
Een sociale beïnvloedingsstrategie met de bedoeling mensen met een klein verzoek rijp te maken om te voldoen aan een tweede, groter verzoek.
Deur-in-het-gezichttechniek
Een sociale beïnvloedingstrategie waarbij je eerst een groot verzoek doet dat mensen waarschijnlijk weigeren, om hen rijp te maken om te voldoen aan een tweede, kleiner verzoek.
Deur-in-het-gezichttechniek
Een sociale beïnvloedingstrategie waarbij je eerst een groot verzoek doet dat mensen waarschijnlijk weigeren, om hen rijp te maken om te voldoen aan een tweede, kleiner verzoek.
Sociale invloed is ook afhankelijk van…
Voorwaarden buiten de sociale impact theorie
- Publiek antwoord
- Deskundigheid (van de groep)
- Cultuur (collectivistisch heeft grotere conformisme)
- Eensgezindheid (Conformisme lager met een bondgenoot)
Propaganda
Een doelbewuste, systematische poging om een zaak te bevorderen door attitudes en gedrag van de massa te beïnvloeden, vaak door middel van misleidende en emotioneel geladen informatie.
Gehoorzaamheid
Een verandering in iemands gedrag als gevolg van de directe invloed van autoriteit. Dit is nuttig (politie, veiligheid), maar kan ook gevaarlijk zijn (holocaust).
Waarom gehoorzaamde de deelnemers in het Stanford Prison experiment?
- Conformeren aan de verkeerde norm
- Zelfrechtvaardiging (moeilijk grens leggen)
- Verlies van eigen verantwoordelijkheid
Waarom was de studie van Milgram niet ethisch?
- Misleiding en bedrog
- Geen informed consent
- Psychische problemen en spanningen tijdens en na het experiment.
- Ze kregen niet te horen dat ze het recht hadden om te stoppen.
- Opgedrongen inzichten (ze kregen dingen over zichzelf te weten wat ze niet wilde).