Hoofdstuk 5 Flashcards
Zelfconcept
Geheel van overtuigingen dat we hebben over onze persoonlijke eigenschappen, oftewel onze kennis over wie we zijn.
Onafhankelijk zelfbeeld
Manier om zichzelf te definiëren in termen van de eigen interne gedachten, gevoelens en handelingen en niet in termen van de gedachten, gevoelens en handelingen van anderen.
Onderling afhankelijk zelfbeeld
Manier om zichzelf te definiëren in termen van de relaties met andere mensen, erkennend dat de gedachten, gevoelens en handelingen van anderen dikwijls het eigen gedrag bepalen.
Functies van het zelf
Zelfkennis, zelfcontrole, impressiemanagement en zelfwaardering
Zelfkennis
De manier waarop we begrijpen wie we zijn en informatie daarover ordenen.
Zelfcontrole
De manier waarop we plannen maken en beslissingen uitvoeren, zoals jouw beslissing om nu dit boek te lezen in plaats van netflix te kijken.
Impressiemanagement
De manier waarop we onszelf presenteren aan anderen om ervoor te zorgen dat ze de indruk van ons krijgen die we ze willen geven.
Zelfwaardering
De manier waarop we proberen een positief beeld van onszelf in stand te houden.
Introspectie
Proces waarbij mensen naar binnen kijken en hun eigen gedachten, gevoelens en motieven onderzoeken.
Zelfbewustzijn
De beleving van de eigen identiteit, dus wie wij zijn en wat wij doen, denken, voelen of hebben meegemaakt.
Zelfbewustzijntheorie
Deze theorie stelt dat wanneer mensen hun aandacht op zichzelf richten, ze hun eigen gedrag evalueren en vergelijken met hun innerlijke normen en waarden.
Causale theorieën
Theorieën die we zelf ontwikkelen over de oorzaken van eigen gevoelens en gedragingen.
Door rationele redenen veroorzaakte attitudeverandering
Dat mensen nadenken over de redenen voor de eigen attitudes veroorzaakt attitudeverandering; mensen gaan ervan uit dat hun attitudes overeenkomen met redenen die ze plausibel en gemakkelijk kunnen verwoorden.
Zelfperceptietheorie
Theorie die stelt dat wanneer onze attitudes en gevoelens onzeker of ambigu zijn, we onze conclusies daarover baseren op observaties van ons gedrag en de situatie waarin dat gedrag voorkomt.
Bijvoorbeeld als iemand vraagt hou je van koken. Je het niet weet dus ga je kijken naar de tijden dat je kookte en of je dit leuk vond.
Intrinsieke motivatie
Verlangen om ergens aan te beginnen of iets voort te zetten, omdat je ervan geniet of interessant vindt.
Extrinsieke motivatie
Verlangen om ergens aan te beginnen of iets voort te zetten vanwege externe beloningen of druk.
Overrechtvaardigheidseffect
De neiging van mensen om de oorzaken van hun gedrag te zoeken in overtuigende extrinsieke motivatie, waardoor ze de invloed van intrinsieke redenen onderschatten.
Taakafhankelijke beloning
Beloning die je krijgt voor het uitvoeren van een taak, ongeacht hoe goed dat gebeurt.