Hoofdstuk 12 Flashcards

1
Q

Agressie

A

Bewust gedrag dat het doel heeft een ander te kwetsen of pijn te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Assertief gedrag

A

Opkomen voor het eigen belang, waarbij iemand het belang van de ander niet schaadt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Soorten agressie

A

Fysiek en verbaal, direct en indirect (roddelen), offensief en defensief (verdediging), vijandig en instrumenteel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vijandige agressie

A

Agressie die voortkomt uit gevoelens van boosheid en die zich erop richt iemand pijn te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Instrumentele agressie

A

Agressie als middel om een ander doel te bereiken dan iemand pijn doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uitdagingshypothese

A

Testosteron houdt alleen verband met agressie als er mogelijkheden zijn tot voortplanting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Duale-hormoonhypothese

A

Testosteron houdt alleen verband met agressie als het stresshormoon cortisol niet is verhoogd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

BONUS: Welke aap soort is totaal niet agressief en wat doen ze voor dat ze gaan eten?

A

Bonobo’s, ze hebben eerst seksuele activiteiten voor het eten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gender en agressie

A

Mannen zijn agressiever dan vrouwen, want ze willen domineren en vaderschap veilig stellen. Ze plegen vaker een moord en verkrachting dan vrouwen, maar vrouwen tonen meer agressie in relaties en meer indirect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sociaal-cognitieve leertheorie

A

Het idee dat we sociaal gedrag (zoals agressie of altruïsme) aanleren door anderen te observeren en te imiteren en door cognitieve processen, zoals plannen, verwachtingen en overtuigingen. (bobopop experiment)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Frustatie-agressietheorie

A

Het idee dat frustatie (de perceptie dat iets of iemand je dwarsboomt bij het bereiken van een doel) de kans op agressie verhoogt. (Vooral als het doel dichtbij is en de verhindering onverwachts.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Relatieve deprivatie

A

De waarneming dat je (of je groep) minder hebt dan je verdient, minder dan je verwacht of minder dan wat mensen in vergelijkbare posities hebben. Bijvoorbeeld: gebieden met veel inkomen ongelijkheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Relatieve deprivatie

A

De waarneming dat je (of je groep) minder hebt dan je verdient, minder dan je verwacht of minder dan wat mensen in vergelijkbare posities hebben. Bijvoorbeeld: gebieden met veel inkomen ongelijkheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Biochemische invloeden en agressie

A

Combinatie testosteron en alcohol maakt je agressief, daarom mannen dronken snel agressief. Serotine maakt je minder agressief, zit in MDMA (xct). XCT kan wel op lange termijn hersenstructuur veranderen –> serotine blijft laag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer gedragen wij ons agressief?

A

Cultuur, hitte, pijn, weapons-effect en media.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cultuur en agressie

A

Sommige culturen agressiever dan anderen. Bijvoorbeeld VS = heel agressief, want is een eercultuur. Provocatie wordt verwacht agressief te reageren, want dat is de norm. In veel afrikaanse landen is de norm juist om niet agressief te gedragen.

16
Q

Hitte en agressie

A

Hoe wamer, hoe meer geweldsincidenten. Dus opwarming van de aarde kan zorgen voor meer agressie. OH NEEEEE!

17
Q

Pijn en agressie

A

Als je pijn hebt wil je dat andere dit ook ervaren zowel mentaal als fysiek. Daarom veel schietpartijen op scholen –> sociale uitsluiting.

18
Q

Weaponseffect

A

In nabijheid van een wapen gaan mensen zich agressiever gedragen, zelfs al met een plaatje van een geweer.

19
Q

Media en agressie

A

Het kijken van geweldadige films en spelen van geweldadige games kan agressief gedrag voorspellen. Dit is correlationeel, niet causaal en geldt vooral voor kwetsbare mensen. Redenen: vergroot fysiologische arousal, primen en sociale scripts.

20
Q

Opvoeding en agressie

A

Met opvoeding goede voorbeeld geven, agressief gedrag straffen met agressief gedrag is niet goed dus geen billekoek geven, maar een onvoldoende straf is beter.

20
Q

Opvoeding en agressie

A

Met opvoeding goede voorbeeld geven, agressief gedrag straffen met agressief gedrag is niet goed dus geen billekoek geven, maar een onvoldoende straf is beter.

21
Q

Catharsis

A

Het psychoanalystische idee dat stoom afblazen, door agressieve daad te verichten, anderen agressie te zien uiten of te fantaseren over agressie, opgebouwde agressieve energie ontlaadt en daardoor de kans op meer agressief gedrag verkleint.

21
Q

Catharsis

A

Het psychoanalystische idee dat stoom afblazen, door agressieve daad te verichten, anderen agressie te zien uiten of te fantaseren over agressie, opgebouwde agressieve energie ontlaadt en daardoor de kans op meer agressief gedrag verkleint.

22
Q

Seksueel scripts

A

Regels die geaccepteerd seksueel gedrag specificeren voor iemand in een bepaalde situatie, afhankelijk van sekse, leeftijd, religie, sociale status en de normen en het gedrag van leeftijdsgenoten.

23
Q

Verklaringen agressie na blootstelling geweld via social media

A

Normen, observationeel leren, misattributie, gewenning en selffulfilling prophecy.

24
Q

Agressie tegen gaan

A

Tot jezelf komen: tot 10 tellen, afleiden zoals sporten of evalueren en erover praten of het opschrijven.