Hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

Wat is persoonlijkheid/aard/karakter?

A

Een aantal relatief stabiele, georganiseerde eigenschappen of trekken binnen het individu waardoor deze zich als een eenheid ervaart en zich daarom onderscheidt van elk willekeurig ander individu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kunnen we van de persoonlijkheid van een zuigeling spreken?

A

Hoewel baby’s verschillen hebben in gedrag, is het gedragsrepertoire te beperkt om dit te kunnen zeggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is temperament?

A

Een in aanleg gegeven individuele reactiewijze die zich al op heel jonge leeftijd manifesteert en die in de loop der tijd een zekere stabiliteit vertoont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke opvattingen over temperament worden door de moderne temperamentstudies in de ontwikkelingspsychologie gedeeld?

A
  • Het verwijst naar individuele gedragskenmerken van het kind
  • Het is in de vroege ontwikkeling aanwezig
  • Het staat los van situatiespecifiek gedrag
  • Het is relatief stabiel in de tijd
  • Het bezit een erfelijke basis
  • het vertoont slechts enkele basale kenmerken en de uiteindelijke persoonlijkheidsvorming krijgt door unieke ervaringen gestalte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie startten een longitudinaal onderzoek naar temperamentverschillen tussen kinderen (NYLS)?

A

Alexander Thomas & Stella Chess

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 5 belangrijkste temperamentkenmerken?

A
  1. Regelmaat (van eet-, slaap-, en ontlastingsgewoonten)
  2. Stemming (vriendelijk versus onvriendelijk)
  3. Aanpassing (kost veel of weinig moeite)
  4. Toenadering/terugtrekking (reactie op nieuwe prikkels)
  5. Intensiteit (energieniveau zowel positief als negatief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke temperamentclusters zijn er?

A
  1. Het moeilijke kind - 10% van de NYLS-populatie: onregelmatig ritme, terugtrekking, langzame aanpassing, veel en intens negatief gedrag, heftige reacties en veel huilen
  2. Het gemakkelijke kind - 40% van de NYLS-populatie: regelmatig ritme, positieve reactie op prikkels, makkelijke aanpassing, mild en opgewekt gestemd
  3. De langzame starter - 15% van de NYLS-populatie: mengvorm van bovenstaande typen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is de kans op positieve ontwikkeling van het kind het grootst?

A

Als de gedragsstijl van het kind aansluit op de eisen en verwachtingen van de omgeving = goodness of fit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem een paar voorbeelden van beschermende/protectieve factoren.

A

Goede intelligentie, positief sociaal gedrag, sociale ondersteuning. Beschermende factoren zijn vaak het tegenovergestelde van risicofactoren, maar dat hoeft niet zo te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de meest voorkomende risicofactoren?

A
  • Vroeggeboorte en ernstige medische aandoeningen
  • Moeilijk temperament
  • Angstige gehechtheid
  • Psychopathologie of verslaving van ouders
  • Huwelijksproblemen
  • Armoede
  • Lage sociale klasse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de Big Five?

A

Een model uit de persoonlijkheidspsychologie waarmee men volwassenen, aan de hand van beschrijvingen, op 5 dimensies kan indelen. Kohnstamm heeft ontdekt dat 75-85% van de beschrijvingen die ouders over hun kinderen geven, terug te voeren is op de Big Five.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke vijf dimensies heeft de Big Five?

A

extraversie, vriendelijkheid, gewetensvolheid, emotionele stabiliteit en ideeënrijkdom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly