Hoofdstuk 1 Flashcards
Op welke manieren kun je het begrip ‘ontwikkeling’ beschrijven?
- Het doorlopen van een reeks toestanden.
- Het vergelijken met begrippen die er nauw mee verwant zijn –> verandering, vooruitgang, rijping, groei, differentiatie, leren.
Wat is de aangepaste definitie van ontwikkeling?
Een reeks progressieve veranderingen die tot hogere niveaus van differentiatie en functionering leiden.
Met welke twee fundamentale kwesties houdt de ontwikkelingspsychologie zich bezig?
- Welke psychologische toestanden doorlopen individuen tijdens hun ontwikkeling?
- Welke mechanismen zijn verantwoordelijk voor de overgang van de ene toestand naar de andere?
Welke twee manieren zijn er om de ontwikkeling van kinderen en jeugdigen te beschrijven?
- Leeftijdsindeling
2. Per domein
Welke ontwikkelingsperioden zijn er?
- Babyperiode (0-12 maanden)
- Peuterperiode (1-4 jaar)
- Kleuterperiode (4-6 jaar)
- Schoolperiode (6-12 jaar)
- Adolescentie (12-18 jaar)
Wat zijn de kenmerken van de babyperiode?
- 0-12 maanden
- Nog niet lopen
- Groei- en ontwikkelingstempo is hoog
- Gehechtheidsrelatie ontstaat
- Geheel afhankelijk van zorg en bescherming
Wat zijn de kenmerken van de peuterperiode?
- 1-4 jaar
- Ondernemen en zelfbewust
- Taalontwikkeling –> snel toenemende sociale en communicatieve vaardigheden
- Egocentrisme: denken en handelen vanuit hun eigen belevingswereld en kunnen zich niet in anderen verplaatsen
- Door beweging en spraak meer autonoom
Wat zijn de kenmerken van de kleuterperiode?
- 4-6 jaar
- Meer op andere kinderen gericht
- Rijke fantasie
- Spelen naar leren
- Buitenspelen
Wat zijn de kenmerken van de schoolperiode?
- 6-12 jaar
- Cognitieve ontwikkeling
- Sociale contacten verbreden zich
Wat zijn de kenmerken van de adolescentie?
- 12-18 jaar
- Puberteit/geslachtsrijping
- Ontwikkeling seksualiteit en identiteit
- Puberteit begint bij sommigen eerder (vooral meisjes), psychologische veranderingen wel pas na 12e
- Relatie met leeftijdgenoten net zo belangrijk als met ouders
Welke twee filosofen hebben zich in de Verlichting (18e eeuw) verdiept in de kinderziel?
Locke (1632-1704) en Rousseau (1712-1778)
- Hebben nooit onderzoek verricht, waren alleen gerespecteerde denkers
Wat zijn kenmerken van Locke?
- 1632-1704)
- Tabula rasa: vroege voorloper behaviorisme. Elk kind komt als een onbeschreven blad ter wereld en de opgedane ervaringen zijn bepalend. Voorloper behaviorisme.
- Strikte opvoeding –> optimale zelfdiscipline & vorming geest
Wat zijn kenmerken van Rousseau?
- 1712-1778
- Aangeboren natuurlijke goedheid in de mens
- Kind heeft ruimte, respect en stimulans nodig
- Zo min mogelijk correctie
- ‘Emile’
- Kind is actief & onderzoekend wezen dat met sterke wil grip tracht te krijgen op realiteit
- Sluit aan bij Jean Piaget
Wat zijn kenmerken van Charles Darwin?
- 1809-1882
- Bioloog
- Observeerde zijn eigen zoon in eerste 3 jaar
Correlatie
Verband/samenhang tussen twee factoren. Wordt vaak aangezien voor een causaal/oorzakelijk verband, terwijl het dit niet is.
Causaal/oorzakelijk verband
De ene eigenschap is de oorzaak van de ander.
Operationaliseren
De eigenschap zo ‘vertalen’ dat er meetbare gegevens aan worden gekoppeld.
Betrouwbaar (meting)
De meting, ongeacht het tijdstip en de persoon, levert steeds hetzelfde resultaat op.
Valide/geldig (meting)
Het meetresultaat van het instrument wordt vergeleken met een standaard of criterium.
Wat zijn kenmerken van observatie?
- Vooral van belang bij onderzoek naar jonge kinderen
- Video-opnames
- Zo onopvallend mogelijk
- Gebonden aan strikte privacyregels
- Natuurlijke omgeving of laboratoriumexperiment
Wat zijn kenmerken van interviews en vragenlijsten?
- Open of gesloten
- Vragenlijsten
- Nadelen: het kind moet voldoende taalvaardig zijn, kind kan onder druk komen te staan, omdat het denkt dat maar 1 antwoord goed is, niet altijd objectief
Wat is dwarsdoorsnede-onderzoek?
Vergelijkt de meetresultaten van groepen kinderen van verschillende leeftijden op een specifiek moment. Voordeel: kostenbesparend.
Nadelen: verschil tussen leeftijdsgroepen kan worden aangezien voor een ontwikkelingseffect terwijl het om een generatieverschil gaat. Er kan niets worden gezegd over individuele ontwikkeling.
Wat is een cohorteffect?
Cohort = een groep mensen met hetzelfde geboortejaar.
De invloed die specifieke, tijdgebonden maatschappelijke gebeurtenissen op een cohort kunnen hebben.
Wat is een longitudinaal onderzoek?
Het meten van gedrag van kinderen op een bepaald tijdstip wordt na verloop van tijd herhaald.
Voordelen: individuele ontwikkeling wordt gemeten en generatie-effecten blijven uit.
Nadelen: tijdrovend, kostbaar, uitval proefpersonen en de relevantie van onderzoek en belangstelling voor het onderwerp raken achterhaald.