Hoofdstuk 6 week 2 Flashcards

1
Q

appraisal

A

Een inschatting die je maakt bij een bepaalde gebeurtenis. Inschatting voor wat voor emotie hier bij kan horen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

appraisal-related benaderingen voor emoties

A

hoe iemand een gebeurtenis construeert, bepaalt hoe de gebeurtenis wordt waargenomen en welke emoties worden opgeroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

appraisal processen

A
  • primaire appraisal: komt eerst, een automatische evaluatie van een persoon of gebeurtenis of het bedreigend zou zijn.
  • secundaire appraisal: voorziet van een meer uitgebreide, bewuste beoordeling. Bepalen wat je moet denken en doen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

secundaire herwaardering via discrete benadering (modern onderzoek naar appraisal)

A

appraisal geeft aanleiding tot afzonderlijke emoties. Elke component
van appraisal hangt met één emotie samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lazarus theorie

A

Cognitieve beoordeling theorie. Je ziet iets, je gaat er een beoordeling over doen, vervolgens komt er een emotie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ur-emoties

A

bepaalde emoties die we geneigd zijn eerder te vertonen als we een bepaald doel hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

secundaire herwaardering via dimensionale benadering (modern onderzoek)

A

focus op componenten van appraisal die kunnen relateren aan verschillende emoties. Zijn flexibeler. Het is niet zo dan elke component van appraisal met
één emotie samenhangt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

agency bij emoties

A

waar aan schrijf je de emotie toe, jezelf of anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

attributies bij emoties

A

welke reden je geeft aan de gebeurtenis bepaalt welke emotie je voelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

scherers dimensies van emoties: component process model

A

een model waarin verschillende aaneengesloten stapjes van appraisal worden beoordeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat houd de derde fase van appraisal: verbaal delen in

A

het delen van je emoties met andere mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

emotie lexicon

A

woorden die emoties benoemen of ernaar verwijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

superordinate niveau (emotie lexicon niveau)

A

onderscheid tussen positieve en negatieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

basic niveau(emotie lexicon niveau)

A

6 algemene emoties in talen en populaties (liefde, verassing, blijheid, woede, verdriet en angst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

subordinate niveau (emotie lexicon niveau)

A

iedere basisemotie heeft meerdere specifieke toestanden. liefde kan je onderverdelen in lust, liefde, passie, verlangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

intentional object

A

het geven van woorden aan emoties zorgt ervoor dat de gebeurtenis duidelijker wordt

17
Q

emoties gebaseerd op prototypes (russel)

A

verschillende categorieën van een emotie. Dus de oorzaak, gevoelens, expressie enz.

18
Q

alexithymia

A

weinig woorden voor emoties hebben. Geassocieerd met gebrek aan fantasy, minder bewust zijn van emoties

19
Q

experience sampling (benadering om emoties te meten)

A

checklist in laten vullen of statement als ik ben verdrietig op schaal

20
Q

wat is het kritiek van de constructivistische benadering op de discrete benadering

A

dat de discrete benadering emoties scheid van elkaar en zegt dat de emoties een strict response patroon volgen.

21
Q

metafoor

A

een concept wat op iets anders doelt dan op zichzelf

22
Q

wat zal meer onthouden worden, negatieve appraisal of positieve

A

De negatieve. Dit is gebaseerd op evolutionaire processen die vereisen dat mensen gevaren opmerken.

23
Q

wanneer zal een lading invloed hebben op een ongerelateerde gebeurtenis, als de stimuli onbewust is of bewust

A

onbewust

24
Q

wat vond lazarus van de discrete benadering

A

volgens hem beoordeeld een persoon de gebeurtenis op basis van relevantie, als het relevant is dan lokt dat een emotie uit. Als het vervolgens overeenstemming heeft met de doelen dan is er een positieve reactie en anders een negatieve. Dit is de primaire appraisal en daarna komt de secundaire appraisal

25
Q

wat vond oatley en johson-laird over de discrete benadering

A

de primaire appraisal gaat om automatische onbewuste appraisal en dit is in verband met basisemoties. Vervolgens in het secundaire gedeelte wordt er gekeken naar de manier van reageren en gevolgen van deze reactie

26
Q

smitt & ellsworth verschillende dimensies van emoties dimensionele appraisal (8)

A
  • Aandacht
  • zekerheid
  • controle/handelen
  • aangenaamheid
  • ervaren obstakel
  • verantwoordelijkheid (agentschap)
  • legitimiteit
  • verwachte inspanning
27
Q

cannon-bard theorie

A

van emotie naar lichamelijke reactie

28
Q

schachter-singer theorie

A

gebeurtenis, opwinding, congitieve reactie, emotie (meer lichamelijk en lazarus is meer mentaal appraisal)