Hoofdstuk 2 boek week 1 Flashcards

1
Q

fitness

A

de waarschijnlijkheid van overleven en succesvol reproduceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

selectiedruk

A

kenmerken van de fysieke en sociale omgeving waarin mensen ontwikkelen die bepaalt of iemand wel of niet kan overleven en reproduceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

in- out group preference

A

voorkeur voor eigengroep en meer vijandigheid naar andere groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

leveling mechanismes

A

sociale/emotionele processen die zorgen dat iedereen gelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

belangrijkste sociale doelen die we halen door emoties (4)

A
  • hechting
  • hierachie
  • affiliatie (zorgen voor elkaar)
  • in-en out group
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat was het belangrijkste verschil tussen de kinderen en chimpansees in het onderzoek van tomasello

A

de sociale taak scoorde de kinderen veel hoger. Mensen herkennen communicatieve gebaren. Ze kunnen inleven in anderen, plannen herkennen en helpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

alloparenting

A

hulp die ouders krijgen met het opvoeden van het kind. attachment word dan gedeeld door de moeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verschil tussen joint doelen en collectieve groepsdoelen

A

joint doelen zijn gezamelijke doelen (vb: ik hou dit vast en jij dat)
collectieve groepsdoelen zijn eigen overtuigingen en acties die toegepast wordt op een hele sociale groep. vb: cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat suggereerde bowlby over hechtingsprocessen

A

dat hechtingsprocessen gezien kan worden als inprinting . Het dient als bescherming en zorg voor een kwetsbaar kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pair-bonding (bowlby)

A

langdurige seksuele relaties tussen twee individuen. Belangrijke band

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

affectional bonds (bowlby)

A

een band met iemand die niet te vervangen is met iemand anders. Is een emotioneel belangrijke band. Subjectieve toestanden van sterke emoties neigen hier samen te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hedonische doelen

A

korte termijn doelen om beter te voelen, vermeerderen van positieve emoties en verminderen van negatieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

instrumentele doelen

A

doelen met sociale of prestatie motieven die behaald kunnen worden door je emoties te reguleren. vb: leren voor toets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

situatieselectie (emotieregulatiestrategieën)

A

je selecteert een situatie om je emoties te beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

situatie modificatie (emotieregulatiestrategieën)

A

je verandert de situatie waar je in zit om de impact op de emoties te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

inzetten van aandacht (emotieregulatiestrategieën)

A

je richt je aandacht op iets anders om je emoties te beïnvloeden

17
Q

cognitieve verandering (emotieregulatiestrategieën)

A

je verandert de appraisal (beoordeling) van een situatie om de emotionele impact te veranderen

18
Q

response modulation (emotieregulatiestrategieën)

A

je verandert je gedrags, ervaring of fysiologische, emotionele reactie.

19
Q

antecedentgericht

A

gebruikt voordat de emotionele respons wordt gegenereerd

20
Q

respons-gericht

A

nadat de emotionele respons is geactiveert

21
Q

welke regulatie strategie is response-gericht

A

response modulation. De rest is allemaal antecedentgericht

22
Q

herwaardering (strategie van gross)

A

cognitieve verandering, veranderen van emotionele betekenis en impact van een emotionele gebeurtenis. (adaptieve strategie)

23
Q

expressieve onderdrukking (strategie gross)

A

inhibitie van emotionele expressie (maladaptieve strategie)

24
Q

emotie-polie regulatie

A

in sommige situaties kunnen meerdere regulatiestrategieën worden gebruikt, gelijktijdig of opeenvolgend.

25
Q

emotie regulatie flexibiliteit

A

dit betekent dat je regelmatig gebruik maakt van verschillende emotieregulatie strategieën, afhankelijk van de eisen
van de huidige situatie