Hoofdstuk 13 en 14 van week 4 Flashcards
wat houd zenuwinzinking in
betekent lijden aan zware depressie en mogelijke combinatie met angststoornis
welke vereiste zijn er om een depressieve stoornis van het type major depressive disorder (3)
- aanwezigheid van ten minste twee weken depressief zijn
- verlies van plezier in alle activiteiten
- verminderd functioneren in dagelijkse bezigheden zoals werk
hoelang duurt tenminste een angststoornis
6 maanden
agorafobie
angst om van huis weg te zijn
welke twee geheugensystemen zijn verantwoordelijk voor posttraumatische flashbacks
- verbale systeem
- automatisch systeem: trigger door situaties
welke groepen geestelijke stoornis categorieën zijn er(3)
- internaliserende stoornis (depressie)
- externaliserende stoornis (antisociaal)
- denkstoornis (psychose)
polygene effecten
invloeden van groepen genen die elk slechts een kleine invloed hebben op een stoornis
welke stoornissen lijken elkaar te voorspellen
depressie en angststoornis
wat voor gebeurtenissen zijn vooral geassocieerd met depressie
niet controlbare gebeurtenissen die hoog worden gewaardeed
waar hebben mensen met neuroticisme een verhoogde kans op
blootstelling aan moeilijke levensgebeurtenissen
evolutionair stabiele strategie
het snel-leven syndroom is adaptief in een tijd van verandering en verstoring. Maar in een stabiele tijd zijn de genen van de langzamere levensstijl beter
welke drie componenten van zelfcompassie heb je
- vermogen om eigen falen te accepteren
- jezelf zien als een deel van de mensheid
- vermogen om pijn en lijden met kalmte te accepteren
waarvoor is zelfcompassie een buffer
tegen depressie en angst
stressensibilisatie of aanwakkering (stress sensitizatie/kindling
het mechanisme waardoor we kwetsbaarder worden voor depressie na de ervaren episodes omdat het normaal word
negatieve vooringenomenheid van depressie
de neiging om herinneringen op te halen aan verlies waardoor je stemming verlaagd en verlengen de depressie
ruminatie
piekeren over symptomen van verdriet (herkauwen). Dit verlengt de niveaus van een lagere stemming