Hoofdstuk 6 - Pathologie van de lumbale wervelzuil Flashcards

1
Q

Wat zijn rode vlaggen bij het uitwerken van lage rugpijn?

A
  • Trauma
  • Constante progressieve pijn
  • Maligniteit in de anamnese
  • Verhoogd risico op osteoporose
  • Gebruik van drugs, immunosuppressiva, HIV
  • Regelmatig algemene malaise
  • Onverklaard gewichtsverlies
  • Pijn of paresthesieën in het been onder de knie
  • Neurologische uitval
  • Tekenen van infectie
  • Recente incontinentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Juist of fout?

Een discushernia doet zich vaker voor t.h.v. L5-S1 dan t.h.v. L4-L5.

A

Fout, het doet zich vaker voor t.h.v. L4-L5.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke patiënten doet zich vaker een discushernia voor?

A

Bij patiënten van jonge en middelbare leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Doet een discushernia zich meer posterolateraal voor of meer centraal?

A

Posterolateraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Juist of fout?

Een discushernia zal meer unilaterale pijn geven dan bilaterale pijn.

A

Fout, het is 50/50.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan je het onderscheid maken tussen een neurogene claudicatio en een vasculaire claudicatio?

A
  • Begin: proximaal bij NC, distaal bij VC
  • Paresthesieën aanwezig bij NC, niet bij VC
  • Lopen geeft bij beide meer klachten
  • Stilstaan geeft meer klachten bij NC maar minder klachten bij VC
  • Bukken maakt geen verschil bij VC maar geeft wel minder klachten bij NC
  • Fietsen geeft klachten bij VC maar niet bij NC
  • Pulsaties arteriën zijn afwezig bij VC
  • Mobiliteit rug is beperkt bij NC, niet bij VC
  • VC geeft krampen, NC eerder voosheidsgevoel en tintelingen
  • Bergop lopen geeft minder klachten bij NC en meer bij VC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de belangrijkste oorzaak van rugpijn bij kinderen en adolescenten?

A

Spondylolyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan je een spondylolyse krijgen?

A

Het kan congenitaal of door een stressfractuur na repetitieve stress bij hyperextensie (paardrijden, turnen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke symptomen gaan gepaard met spondylolyse?

A

Mechanische lumbale pijn, zonder neurologische symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe behandeld je spondylolyse?

A

Kinesitherapie voor spierversterkde oefeningen en aanraden van rugvriendelijke sporten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke radix ga je testen bij Lasègue?

A

L5-S1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke radix ga je testen bij de femoral nerve stretch?

A

L3-L4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke symptomen passen bij sacro-iliacale instabiliteit?

A

Mechanische pijn die toeneemt bij belasting. Meestal is de pijn unilateraal en is er vage irradiatie naar de laterale zijde van de dij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Met welke testen kan je sacro-iliacale instabiliteit gaan opsporten?

A
  • Active straight leg raise test: patiënt vragen zijn beek actief te strekken, zal beter gaan bij compressie bekken
  • Posterior pelvic pain provocation test: pijn uitlokken door axiale druk op een geplooide knie te geven
  • Test van Faber: flexie, abductie en exorotatie van de heup
  • Gaenslen’s test: 1 heup maximaal buigen terwijl de andere maximaal gestrekt wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly