Hoofdstuk 2 - Femoro-acetabulaire impingement

Question 1

Wat is FAI?

Answer 1

Een repetitief mechanisch conflict tussen de femur en acetabulum met progressieve schade aan het kraakbeen en labrum.

Question 2

Wat is de prevalentie van FAI?

Answer 2

10-15%. Meestal betreft het een combinatie van CAM en PINCEr (85%).

Question 3

Waar ligt de etiologie van CAM impingement?

Answer 3

• Idiopathisch
• Ontwikkelingsstoornis: niet-sferische heupkop, coxa vara
• Traumatisch: malunion femurhalsfractuur, posttraumatische retrotorsie van de femurkop
• Pediatrische aandoening: Perthes
• Iatrogeen: femorale osteotomie

Question 4

Wat is de idiologie van een PINCER impingement?

Answer 4

• Idiopathisch
• Ontwikkelingsstoornis
• Traumatisch: post-traumatische misvorming
• Iatogeen: overcorrectie retroversie dysplastische heupen

Question 5

Welke ontwikkelingsstoornissen kunnen aanleiding geven tot een PINCER impingement?

Answer 5

• Retroversie acetabulum; cup wijst meer naar posterieur (cross-over sign)
• Coxa profunda: acetabulumrand kruist ischio-ileale lijn
• Os acetabuli: botaanwas t.h.v. de acetabulumrand
• Protrusio acetabuli: heupkop passeert door het bekken
• Prominent posterior wall: te uitgesproken gedeelte van het acetabulum

Question 6

Bij wie doet een CAM impingement zich meer voor?

Answer 6

Bij een sportieve, jonge, 20-jarige man.

Question 7

Bij wie doet een PINCER impingement zich meer voor?

Answer 7

Bij een actieve vrouw van middelbare leeftijd.

Question 8

Welk type impingement zal meer aanleiding geven tot kraakbeenschade en welk tot labrumschade?

Answer 8

De CAM zal meer aanleiding geven tot kraakbeenschade, de PINCER geeft meer labrumletsels.

Question 9

Welk type impingement is destructiever?

Answer 9

CAM.

Question 10

Welk type impingement geeft meer symptomen?

Answer 10

Pincer.

Question 11

Welke soort artrose geven beide types impingement?

Answer 11

CAM geeft antero-superieure artrose, PINCER postero-inferieure of centrale artrose.

Question 12

Welke klinische tekens passen bij FAI?

Answer 12

• Liespijn, typisch bij flexie en endorotatie
• Andere: lage rugpijn (facettair, sacro-iliacaal), recidiverende hamstringproblemen, aspecifieke liespijn
• Gedaalde ROM, typisch in flexie en endorotatie

Question 13

Wat doe je bij de anterieure impingement test?

Answer 13

Flexie van de heup, adductie en interne rotatie.

Question 14

Wat doe je bij de posterieure impingement test?

Answer 14

Passieve hyperextensie en exorotatie in buiklig.