hoofdstuk 19 Flashcards

1
Q

Als onderdeel van een mentale representatie: een object of gebeurtenis die een belangrijke rol speelt in het nastreven van doelen van het organisme.

A

Betekenisvolle Eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een ongeldige inferentieregel uit de propositionele logica. Uit de waarheid van de consequentie van een voorwaardelijke uitspraak wordt de waarheid van het antecedent geconcludeerd.

A

Bevestiging van de Consequent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een op klassieke logica gebaseerde redeneervorm, waarbij ALS … DAN relaties een centrale rol spelen.

A

Conditioneel redeneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een vorm van redeneren waarbij moet worden vastgesteld of een conclusie onomstotelijk volgt uit een gegeven set van premissen.

A

Deductief redeneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Als onderdeel van een mentale representatie, een beschrijving van de eigenschappen van een object en/of de categorie waartoe deze behoort.

A

Eigenschapslijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De poging om een idee, theorie of hypothese onderuit te halen door te proberen resultaten te vinden die niet in overeenstemming zijn met de theorie.

A

Falsificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een vorm van redeneren waarin de doelen of voorkeuren van een ander irrelevant zijn en daarom de redenering niet zou mogen beïnvloedden.

A

Gedesinteresseerd Redeneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De neiging om conclusies van redeneerproblemen eerder te accepteren wanneer de premissen geloofwaardig zijn dan wanneer de premissen dat niet zijn.

A

Geloofwaardigheids bias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het fenomeen dat mensen hun beoordelingsvermogen vervormen vanwege onderliggende persoonlijke doelen.

A

Gemotiveerde Inferentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een vorm van redeneren waarbij generalisaties moeten worden gevormd op basis van een beperkte set data.

A

Inductief redeneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een neiging van veel mensen om bij redeneerproblemen die items te kiezen die in de probleemomschrijving worden genoemd.

A

Matching bias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een inferentieregel in de propositionele logica, die bestaat uit het bevestigen van het antecedent.

A

Modus Ponens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een inferentieregel in de propositionele logica. Die gebaseerd is op de regel dat als een statement waar is, ook het contrapositieve van het statement waar moet zijn.

A

Modus Tollens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onze neiging om statements te evalueren op basis van onze eigen vooringenomen opvattingen, in plaats van op hun eigen kracht.

A

Myside Bias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een ongeldige inferentie vorm uit de propositionele logica, die bestaat uit het onterecht aannemen dat het inverse van een geldig statement ook automatisch geldig is.

A

Ontkenning van het Antecedent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In syllogistisch redeneren, een statement waarvan aangenomen wordt dat het waar is.

A

Premisse

17
Q

Een theorie die stelt dat we redeneerproblemen vaak sneller doorzien wanneer ze geformuleerd worden in een vorm die sociaal bedrog impliceert.

A

Sociale Contract Theorie

18
Q

Een redeneervorm die bestaat uit een majorpremisse, een minor premisse en een conclusie die al dan niet logisch volgt uit de premissen.

A

Syllogisme

19
Q

Onderdeel van een cognitief schema waar de vaste kennisstructuren van de wereld in beschreven staan

A

Frame (cognitief schema)

20
Q

Een netwerk van langetermijngeheugen representaties die met elkaar geassocieerd zijn.

A

Semantisch Netwerk

21
Q

Een cognitieve bias die gekenmerkt wordt door het zoeken naar informatie om hypotheses te bevestigen.

A

Confirmatiebias

22
Q

In de klassieke inferentiële logica, een statement wat waar of niet waar kan zijn.

A

Propositie