hoofdstuk 18 Flashcards

1
Q

Een neuropsychologische taalstoornis, die gekenmerkt wordt door een verminderd vermogen tot taalbegrip of taalproductie.

A

Afasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een neuropsychologische conditie die resulteert in spraakproductie met een gebrek aan een grammaticale structuur.

A

Agrammatisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De basisvormen van letters, mogelijk in termen van een specifieke sequentie van pennestreken.

A

Allografen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een neuropsychologische aandoening die gekenmerkt wordt door beperking in de vaardigheid om objecten te benoemen.

A

Anomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Twee naastliggende eenheden in een reeks letters, zoals letters of lettergrepen.

A

Bigram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een neurologische conditie die gekenmerkt wordt door niet vloeiende spraak, geassocieerd met schade aan de linker inferieure frontale gyrus.

A

Broca’s afasie
Geïdentificeerd door Paul Broca.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een methode waarbij proefpersonen de opdracht krijgen om een essay te schrijven, waarbij ze op vaste tijden onderbroken worden om aan te geven wat ze op dat moment aan het doen zijn.

A

Gestuurde Retrospectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Regels voor het selecteren en toevoegen van de juiste items in een zin die onder constructie is

A

Insertieregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Abstracte woorden die syntactische en semantische eigenschappen bevatten, maar geen fonologische

A

Lemma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het feit dat nonwoorden nauwelijks betrokken zijn bij versprekingen.

A

Lexical Bias Effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een type verspreking die wordt gekenmerkt door het feit dat het incorrecte woord zowel semantisch als fonemisch gerelateerd is aan het bedoelde woord.

A

Mixed Error Effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Woorden en woordvormen.

A

Morfemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zelfverzonnen woorden van patiënten met jargonafasie die worden gebruikt in plaats van woorden die de patiënt niet kan produceren.

A

Neologismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een strategie om door middel van het hergebruik van veel geoefende frases, ondanks beperkingen in voorbereidingstijd, toch vloeiend te kunnen spreken.

A

Preformulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een verspreking die gekenmerkt wordt door het verwisselen van de initiële fonemen van twee woorden.

A

Spoonerisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een algemeen principe wat beschrijft hoe semantische kennis is opgeslagen in een associatief netwerk. De activatie van één concept verspreid zich door het netwerk, waardoor geassocieerde concepten ook in zekere mate worden geactiveerd.

A

Spreading Activation

17
Q

Een component van het ERP die verkregen wordt door het verschil in activatie wat gemeten wordt over de linker- en rechter motorcortex te berekenen. De *** wordt gezien als een maat voor de relatieve activatie van de motorcortex.

A

Lateralized Readiness Potential (LRP)

18
Q

Een intern model van onze motorische acties, wat gebruikt wordt om de consequenties van de eigen actie te evalueren.

A

Voorwaarts model