Hoofdstuk 12 Learning and Studying Effectively Flashcards

1
Q

Metacognition

A

Mensen hun awareness en begrip over hun eigen denken en leerprocessen en hun regulatie op die processen op hun leren en geheugen te verbeteren
-denken over denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt self-regulated learning in?

A

-doelen stellen
-plannen
-ze motiveren zichzelf
-attention control
-ze gebruiken effectieve, doel relevante leerstrategieen
-zelf monitoren
-op goede momenten hulp zoeken
-zelf evaluatie
-zelf reflectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Co-regulated learning

A

-twee of meer mensen delen de verantwoordelijkheid om verschillende aspecten van het leerproces aan te sturen
-bridge tussen other-regulated en self-regulated leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

learning strategy/study strategy

A

-het intentionele gebruik van cognitieve processen om een leertaak uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kun je meaningful leren, organiseren en elaboration toepassen bij het leren?

A

-een outline maken van de grootste topics
-het verwerken van de stof in een graphic representation, zoals een map, flowchart, matrix
-concept map maken
-het maken van een map laat iemand de stof beter onthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke functies heeft het opschrijven van notes?

A

-het houdt de aandacht op het materiaal
-het helpt met het encoden van de informatie, het schrijven en het zien op het papier helpt met encoden
-notes zijn een external storage
-meest nuttig: goed te begrijpen, main ideas, support details en de studenten hun eigen elaboratie, ze komen overeen met de doelen van de docent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan studenten helpen om de meest belangrijke informatie te selecteren?

A

-signalen volgen uit boek, bvb dikgedrukte woorden, objectives van lessen
-underlining of highlighted kan helpen om de belangrijke informatie aan te geven, kost minder tijd dan noteren en houdt specifieke informatie in de context, werkt alleen als de belangrijkste punten worden onderstreept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn technieken om goed samen te vatten?

A

-scaffolds (opzetje voor een begin van de samenvatting)
-een nieuw idee introduceren per paragraaf
-laat studenten eerst oefenen met samenvattingen maken
-laat studenten hun samenvattingen uitwisselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Comprehension monitoring

A

-regelmatig checken of ze alles begrijpen wat ze horen of lezen
-stoppen tijd in zaken die ze niet begrijpen door vragen stellen of nog een keer nalezen
-illusion of knowing is een gevaar als je dit niet doet
-self-questioning kan helpen om te checken of ze alles weten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mnemonics

A

-geheugensteuntjes die helpen om moeilijk materiaal te onthouden
-verbal mediation: twee woorden worden geassocieerd met een bepaald woord, bvb een engels en Duits woord hebben een woord dat beide omschrijft
-visual imagery: voorstellen dat iets in je huis staat, pegword method (een bekende lijst woorden koppelen aan hetgeen dat je wilt onthouden), bij nieuwe taal leren bedenk je een woord dat lijkt op het woord dat je moet leren en je maakt hier een zin van
-superimposed meaningful structure: je maakt een structuur bij wat je moet leren, TVtas bvb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen over en covert strategieën?

A

-overt: als je het kan zien, bvb summaries, notes
-covert: internal mental processes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ontwikkelt metacognition zich?

A

-kinderen worden Aware van de natuur van het denken, theory of mind ontstaat
-kinderen weten realistisch wat hun geheugen wel en niet kan
-kinderen worden bewust en passen effectieve leer en geheugen strategieën toe
-kinderen gaan steeds vaker monitoren of ze alles begrijpen
-sommige leerprocessen gaan eerst onbewust maar later steeds bewuster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Epistemic beliefs

A

-onze ideeën over wat kennis en leren is
-niet perse altijd goed
-ze veranderen over de tijd
-realist: 3 jarigen, alles is zoals volwassen het zeggen
-absolutist: 4 jarigen, informatie klopt of deze is fout
- multiplist: kennis is uncertain, mensen hun verschillende meningen kloppen allemaal tot op zekere hoogte, volwassen
-evaluativist: sommige mensen maar, mensen hun ideeën en opinies hebben meer of minder waarheid als ze gebaseerd zijn op wetenschappelijke evidentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly