hoofdstuk 11 Flashcards

1
Q

anatomische zenuwstelsels (2)

A
  • centrale zenuwstelsel

- perifere zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar bestaat centrale zenuwstelsel uit ? (2)

A
  • hersenen + ruggenmerg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar bestaat de hersenen uit? (3)

A
  • cerebrum ( grote hersenen)
  • truncus cerebri ( de hersenstam)
  • cerebellum ( kleine hersenen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waat bestaat de truncus cerebri uit( hersenstam) (3)

A
  • diencephalon (tussenhersenen)
  • mesencephalon (middenhersenen)
  • medulla oblongata (verlengde merg)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

functie ruggenmerg

A

coördineren van sensorische informatie en het doorgeven van impulsen naar de spieren. hier zetelen ook hogere functies zoals intelligentie, geheugen en emotie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar bestaat het PZS uit? (2)

A

hersenzenuwen + ruggenmergzenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

functie PZS

A

communiceren tussen CZS met de rest van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

functie czs (3)

A
  • doorgeven van impulsen naar spieren
  • integratie en coördinatie van sensorische info
  • intelligentie, geheugen, emotie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

fysiologische indeling (2)

A
  • animaal zenuwstelsel (willekeurig)

- vegatatief zenuwstelsel (atuonoom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

animaal zenuwstelsel (2)

A
  • motorische gedeelte

- sensibele gedeelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vegatatief zenuwstelsel(2)

A
  • sympatisch zenuwstelsel = fight or flight

- parasympatisch zenuwstelsel = herstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

somatische zintuigen

A

registreert gewaarwordeingen van de buitenwereld en onze positie daarin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

viscerale zintuigen

A

registreert gewaarwordingen van inwendige omstandigheden en de toestand van andere orgaanstelsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welken sulci verdelen het cerebrum in 4 kwabben?

A
  • sulcus centralis

- sulcus lateralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

4 lobi van het cerebrum

A
  • lobus frontalis (voorhoofdskwab)
  • lobus parietalis (zijkwab)
  • lobus temporalis ( slaapkwab)
  • lobus occipitalis ( achterhoofdskwab)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

buitenste laag van het cerebrum

A

hersenschors

17
Q

functies van het cerebrum

A
  • motorische functie
  • sensibele functie
  • spraak
  • associatieve functie
  • geheugen
  • limbisch systeem
18
Q

associatieve functie

A

bepalen voor een groot deel de persoonlijkheid, de stemming en het gedrag van het individu

19
Q

kleine hersenen functie

A

coördineert de werking van de spieren en zorgt er voor dat de bewegingen geordend en vlot verlopen

20
Q

3 meningen (hersenvliezen)

A
  • dura mater ( harde hersenvlies)
  • arachnoïdea ( spinnenwebvlies)
  • pia mater ( zachte hersenvlies)
21
Q

functie van hersenvocht(2)

A
  • afvalproducten van de hersencellen kunnen worden afgevoerd

- bescherming tegen stoten

22
Q

reflex

A

automatische motorische reactie op een prikkeling

23
Q

functie vegatatieve zenuwstelsel + 2 vormen

A

homeostase in het lichaam bewaken–> sensoren meten de bloeddruk, pH, partiële zuurstofdruk

  • ortho sympatisch zenuwstelsel
  • parasympatisch zenuwstelsel
24
Q

neurotransmitter van het parasympatische zenuwstelsel + ortho sympatisch zenuwstelsel

A

acethylcholine

25
Q

uitzondering orthosympatisch zenuwstelsel, welk stof komt vrij van overdracht op het effector orgaan?

A

nor adrenaline/ nor epinefrine