hoofdstuk 10 Flashcards

1
Q

lymfestelsel bevat 4 componenten

A
  • lymfe
  • lymfevaten
  • lymfoïd weefsel
  • lymfoïde organen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lymfoïde organen

A
  • milt, beenmerg en thymus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 functies lymfatisch systeem

A
  • verdediging van het lichaam tegen mo

- vervoer van voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waar bestaat lymfevloeistof uit?

A

water, zouten, glucose, aminozuren, vetzuren, ureum, zuurstof, stikstof, eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

lymfe

A

weefselvocht dat is opgenomen in een lymfevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de 2 grootste lymfevaten

A
  • ductus thoracicus

- ductus lymfaticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe worden lymfevaten genoemd als ze van de dunne darm afkomstig zijn en waarom?

A

chylvaten, ze bevatten chylomicronen waar de lymfe (chyl) een melkachtig aspect vertoont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat mondt uit in de ductus thoracicus?

A

lymfevaten van de onderste ledematen, buikorganen ( dus ook chylvaten), linker arm, linkerhelft van de thorax en hoofd en hals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat mondt uit in de ductus lymfaticus dexter?

A

lymfevaten van de rechter helftvan de thorax en hoofd en hals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat mondt uit in de ductus lymfaticus dexter?

A

lymfevaten van de rechterhelft van de thorax en hoofd en hals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarom kunnen lymfefollikels toenemen en afnemen in omvang

A

ze worden niet omgeven door een vezelig kapsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom kunnen lymfefollikels toenemen en afnemen in omvang?

A

omdat ze niet door een vezelif kapsel omgeven zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

platen van Peyer

A

lymfatisch weefsel in de wand van het laatste deel van de dunne darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom kunnen lymfefollikels toenemen en afnemen in omvang

A

ze worden niet omgeven door een vezelig kapsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ring van Waldeyer (3)

A
  • keelamandelen (tonsilla palatina)
  • neusamandel ( tonsilla pharyngealis)
  • tongamandel ( tonsilla lingualis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

milt

A

= lien –> filter voor het bloed; aansluiting met de bloedbaan en lymfe

17
Q

miltkapsel

A

de milt is omgeven door een stevige laag bindweefsel

18
Q

thymocyten

A

stamlcellen die zich kunnen ontwikkelen tot T-lymfocyten

19
Q

milt

A

= lien –> filter voor het bloed; aansluiting met de bloedbaan en lymfe

20
Q

miltkapsel

A

de milt is omgeven door een stevige laag bindweefsel

21
Q

3 functies van de milt

A
  • afweer –> lichaamsvreemde stoffen worden door fagocytose uit het bloed gehaald + in lymfefollikels worden antistoffen aangemaakt door lymfocyten
  • rode bloedcellen worden afgebroken –> ijzer uit hemoglobine wordt gerecupereerd en kan gebruikt worden voor nieuw hemoglobine
  • voor de geboorte kan de milt rode bloedcellen produceren maar deze functie gaat kort na de geboorte verloren