hoofdstuk 1.1 Flashcards
1
Q
archeoloog
A
iemand die opgravingen doet en betudeert
2
Q
bron
A
hieruit haal je informatie
3
Q
geschiedenis
A
onderzoek en kennis wat in het verleden is gebeurt
4
Q
historisch
A
heeft te maken met het verleden
5
Q
jaartelling
A
manier waarop mensen de jaren tellen
6
Q
periode
A
1 bepaalde hoeveelheid tijd, 2 de geschiedenis word ingedeeld in 5 perioden
7
Q
prehistorie
A
(voorgeschiedenis, tijd waarin van de jagers en de boeren) eerste periode: de tijd waarin we geen geschreven bronnen hebben (tot 3000 v.c)
8
Q
spoor
A
overblijfsel van het verleden
9
Q
tijdvak
A
de geschiedenis word ingedeeld in 10 tijdvakken
10
Q
verklaring
A
uitleg waardoor iets gebeurt