H5 (1, 2, 3) Begrippen Flashcards

1
Q

erfelijk

A

Als iets van ouders op kinderen overgaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gezag

A

Macht, overwicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Graaf

A

hoge edelman, bestuurder van een graafschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hertog

A

Hoge edelman, bestuurder van een hertogdom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leenheer

A

Vorst of hoge edelman die een gebied laat besturen door een leenman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leenman

A

(Vazal) edelman die een gebied bestuurt in opdracht van een leenheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

leenstelsel

A

(Feodalisme) bestuurssysteem met leenheren en leenmannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

middeleeuwen

A

Derde periode (500-1500)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ridder

A

militair te paard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

T8d van de monniken en de ridders

A

Derde tijdvak (500-1000)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aartsbisschop

A

Leider van een groep bisschoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Abt

A

Hoofd van een klooster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geestelijke

A

godsdienstig leider (geestelijkheid: alle geestelijken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Heiden

A

Iemand waarvan wordt gezegd dat hij niet het goede geloof heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

klooster

A

Woonplaats van monniken of nonnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

missionaris

A

Iemand met een opdracht (missie) om het Christendom te verspreiden

17
Q

Monnik

A

geestelijke die afgescheiden van de samenleving leeft, meestal in een klooster

18
Q

Non

A

Vrouwelijke monnik

19
Q

Pastoor

A

Lage geestelijke die de leiding heeft over een groep gelovigen

20
Q

Preek

A

godsdienstige uitleg

21
Q

Domein

A

gebied van edelman of klooster

22
Q

Heerlijk recht

A

recht van de heer van een gebied

23
Q

herendienst

A

onbetaald werk voor een heer

24
Q

Hof

A

Woning van edelman

25
Q

Hofstelsel

A

economisch systeem met horigen op domeinen

26
Q

Horige

A

halfvrije boer

27
Q

Horigheid

A

onvrijheid van horigen

28
Q

Privilege

A

Speciaal recht, voorrecht

29
Q

Rentmeester

A

iemand die voor de eigenaar een domein beheert

30
Q

Stand

A

Groep met een vaste speciale positie en speciale rechten