het glenohumerale gewricht en de arm Flashcards
wat zijn de belangrijkste kenmerken van het glenohumerale gewricht
- de grote mobiliteit van de schoudergordel is mogelijk door de gelijktijdige beweging van het SC- AC- en GH-gewricht. de bewegingen van deze gewrichten zijn aan elkaar gekoppeld
- een combinatie van mono- en bi- en polyarticulaire spieren sturen deze gewrichten aan. deze spieren geven een gezamenlijk effect. waardoor zeer goede afgestemde coördinatie noodzakelijk is.
- de stabiliteit van het glenohumerale gewricht is vooral het gevolg van actieve controle van de spieren die de reactiekracht van het gewricht in het glenoïd richten. hierbij speeld de positionering van de scapula en daarmee ook het glenoïd oppervlak een belangrijke rol
- de belangrijkste functie van het labrum is waarschijnlijk die van het sluitring om de druk van de intra-articulaire vloeistof po peil te houden.
hoe wordt het glenohumerale gewricht gestabiliseerd
vooral de spieren zorgen voor de stabiliteit van het GH-gewricht. de rotator cuff spieren zijn zeer belangrijk omdat deze de humerus in het glenoïd trekken bij schouderbewegingen. de grotere spieren als deltoideus, pectoralis, latissimus, biceps caput longum kunnen de kop ook in de kom trekken maar de werking van deze spieren zal ook resulteren in grote momenten die mogelijk ongewenst zijn.
actieve stabiliteit d.m.v.
- intrinsieke schoudermusculatuur; de rotator cuff; supra- en infraspinatus, subscapularis, teres minor
- extrinsieke schoudermusculatuur; deltoideus, biceps, triceps
- scapulastabilisatoren; trapezius, rhomboideus, levator scapula, serratus anterior
naast de bovegenoemde actieve stabilisatoren zijn er ook passieve stabilisatoren als genoïd, labrum, kapsel en ligamenten.
wat zijn de symptomen van GH-instabiliteit
- (pijn)
- onzekerheid
- vermoeidheid
- voelbare verschuivingen
- impingement symptomen
- uitstraling van de klachten
benoem de stanmore classificatie
combinaties zijn mogelijk
POLAR TYPE 1 TRAUMATISCH STRUCTUREEL trauma aanwezig - significat trauma, vaak bankart laesie - gewoonlijk unilateraal - geen abnormale muscle patterning
POLAR TYPE 2 ATRAUMATISCH STRUCTUREEL afwezigheid van een verstord aanspannings- en bewegingspatroon - geen trauma - structurele schade aan het gewricht - capsulaire disfunctie - geen abnormale muscle patterning - niet/zelden bilateraal
POLAR TYPE 3 HABITUEEL NONSTRUCTUREEL
aanweizigheid van een verstoord aanspannings- en bewegingspatroon
- geen trauma
- geen structurele schade aan het gewricht
- capsulaire disfunctie
- abnormale muscle patterning
- vaak bilateraal
welke zenuwen zijn het meeste aangedaan bij GH-luxatie
48% van de 1e GH-luxatie zenuwletsel
- 42% n. axillaris (kracht m. deltoideus)
- 14% n. suprascapularis
- 12% n. musculocutaneus
- 8% n. ulnaris
- 7% n. radialis
- 4% n. medianus
beschrijf de seddon & sunderland criteria voor zenuwletsel
sun niveau 1
sed neuropraxia
proces = segmentale kneuzing van de myelinesched
sun niveau 2
sed axonotmesis
proces = verlies van axon verbinding, maar endo, epi, en perineurium zijn nog heel
sun niveau 3
sed axonotmesis
proces = verlies van axon verbinding en endoneurium, maar epi en perineurium zijn nog heel
sun niveau 4
sed axonotmesis
proces = verlies van axon verbinding en endo en perineurium, maar epineurium is nog heel
sun niveau 5
sed neurotmesis
proces = verlies van axon verbinding en endo, epi, perineurium ook kapot
wat is de oorzaak en beloop van een tennis elleboog
laterale epicondylitis / laterale epicondyalgia zijn sysnoniemen voor tennis elleboog. he tnatuurlijk beloop is gunstig en tussen 10 en 18 maanden
de exacte oorzaak is onbekend maar is een overbelasting van de extensoren / supinatoren (vooral extensor carpi radialis brevis) waardoor tendinose optreed. Vaak is het werk gerelateerd, te zwaar gereedschap >1kg, werkhandelingen of repeterende bewegingen >2 uur. kan ook door tennis, foute techniek, langere speeltijd of frequentie, omvang handvat en gewicht racket.
bij laterale epicondylalgie is 56% van de tijd ook sprake van nekklachten
wat is de pathofysiologie van laterale epicondylalgie
het is driedelig
1 lokaal pees probleem
- verhoogde compressie
- peescontinuum van cook
2 verandering in pijnsysteem
- perifere en centrale sensitisatiedoor nociceptieve en non-nociceptieve processen van neurale en niet-neurale weefsel
- lokale aanwezigheid van sensitiviteitsmodulatoren (glutamaat)
- bilaterale verhoogde drukgevoeligheid duidt op mogelijke centrale sensitisatie
3 motorische beperkingen
- verminderde kracht van BO wat aanwezig blijft tot 6 maanden na verdwijnen klachten
- veranderde spieractiviatie
- bilaterale motorische veranderingen
- verminderde proprioceptie
wat is het peescontinuum van cook
er zijn 3 stadia
1 reactief
2 dysrepair
3 degeneratief
reactief, er komt een reactie op gang in de peescllen door een actue overbelasting in deze fase kan de pees nog herstellen met voldoende tijd
dysrepair wordt gekenmerkt door gefaald herstel en nu chronisch overbelaste pees. deze is gezwollen en er zijn pathologische afwijkingen
degeneratie er zijn gebieden in de pees met celdood, patient heeft al vaker peesklachten gehad maar keren terug bij verhogen van belasting.
wat is de opbouw van herstel training van tendinopathy
1 verminder de pijn
- isometrisch in mid range
- verminder compressie en load
2 verbeter kracht
- zware langzame kracht training in niet compressie positie
3 opbouwen functionele kracht
- opbouw in kracht naar meer functionele oefeningen
4 vergroten power
- verminder herhalingen maar omhoog van de snelheid van spier-contractie
5 ontwikkelen stretch-shortening-cycle
- introduceer plyometrisch
- opbouwend naar renne
6 sport specifiek
- toevoegen van drills specifiek voor de sport.
benoem van de volgende pezen waar de compressie plaats vind, in welke positie en hoe het kan worden aangepast
- achilles pees
- tibialis posterior
- caput longum biceps
- supraspinatus
- proximaal hamstring
- gluteus medius / minimus
- adductor longus / rectus abdominus
- peroneus
- quadriceps
- pectoralis
- achilles pees
calcaneus in dorsaal flexie / met plantair opgelost - tibialis posterior
malleolus medialis in dorsaal flexie / met plantair opgelost - caput longum biceps
bicipitale groeve bij schouder extensie - supraspinatus
tuberositas major in schouder adductie - proximaal hamstring
tuer ischiaducum in heup flexie / minder heup flexie - gluteus medius / minimus
trochanter major in heup adductie - adductor longus / rectus abdominus
ramus pubicus in heup abductie extensie / minder abductie, extensie - peroneus
maleolus lateralis / met plantair opgelost - quadriceps
femor condyl in diepe knie flexie / minder kracht op knie flexie - pectoralis
tuberositas humeri in exorotatie