HC6 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen algemene en bijzondere strafuitsluitingsgronden?

A

Algemene strafuitsluitingsgronden zijn bij ieder delict van toepassing. Ze zijn niet beperkt tot een specifiek delict, zoals de strafuitsluitingsgronden die we kennen, zoals noodweer, ontoerekenbaarheid etc.
Bijzondere strafuitsluitingsgronden zijn specifiek toepasbaar voor bepaalde delicten of bepaalde groepen delicten, zoals smaadschrift bij smaad. Dit houdt in dat als jij in de veronderstelling bent dat de statement die je maakt waar is en dat het algemeen belang vereist dat je dit kenbaar maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dit hoort nog bij culpa. Wat is het stappenplan voor culpa en werk deze uit.

A

Objectieve zijde ‘moeten’ –> wederrechtelijkheid gegeven als dit is bewezen.
1. Aanmerkelijk onvoorzichtig –> had de verdachte anders moeten handelen?
a. Heeft de verdachte onvoorzichtig gehandeld? –> kijk naar zorgvuldigheidsnormen en zorgplicht. Is er in strijd gehandeld met de normen?
b. Was het ook aanmerkelijk onvoorzichtig?

4 gezichtspunten: (niet cumulatief, ze hangen wel met elkaar samen, maar hoeven niet altijd allemaal aanwezig te zijn):
- Normoverschrijdingen: inhoud en aantal –> blackout. 1 normschending kan genoeg zijn
- Garantenstellung –> Verpleegster arrest: Meer verwachten van de verdachte door de opleiding/werkervaring verhoogde zorgplicht
- Geoorloofd risico –> sport en spel en verkeer
- Voorzienbaarheid: had kunnen voorzien, gelet op concrete omstandigheden; had moeten voorzien, gelet op algemene ervaringsregels

Subjectieve zijde ‘kunnen’
2. Verwijtbaarheid –> dit wordt verondersteld als aanmerkelijk onvoorzichtig kan worden bewezen, tenzij:
- Schulduitsluitingsgronden
- Contra-indicaties: bv. slachtoffer heeft zelf een aandeel in het doen ontstaan van een ongeval. Dit moet wel worden uitgewerkt. Wat had de verdachte anders kunnen doen?

  1. Causaliteit –> dit mag worden verondersteld, want je hoeft geen leerstuk in een leerstuk te schrijven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen wettelijke en buitenwettelijke strafuitsluitingsgronden?

A

Wettelijke strafuitsluitingsgronden zijn de strafuitsluitingsgronden die in de wet zijn opgenomen. Dat zijn de meeste.
Buitenwettelijke strafuitsluitingsgronden zijn strafuitsluitingsgronden die niet in de wet staan. Dit zijn het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid (Veearts). Deze komt in de praktijk bijna nooit voor. De andere is afwezigheid van alle schuld (Melk en water). Deze komt vaker voor.
Er zijn ook weer speciale ongeschreven regels die bij bepaalde gebieden passen, zoals sport en spel (boksen). Hierbij sla je iemand, mishandeling, maar deelnemers stemmen hiermee in, dus dit is een ongeschreven strafuitsluitingsgrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen rechtvaardigingsgrond en schulduitsluitingsgrond?

A

Rechtvaardigingsgrond ziet op de wederrechtelijkheid.
Schulduitsluitingsgrond ziet op de verwijtbaarheid. De uitspraak van de rechtspraak is afhankelijk van de delictsomschrijving en op welke strafuitsluitingsgrond er een gegrond beroep wordt gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke rechtvaardigingsgronden zijn er?

A
  • Noodweer
  • Overmacht door noodtoestand
  • Wettelijk voorschrift
  • Bevoegd ambtelijk bevel
  • Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid (Veearts)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke schulduitsluitingsgronden zijn er?

A
  • Ontoerekenbaarheid
  • Noodweerexces
  • Psychische overmacht
  • Onbevoegd ambtelijk bevel
  • Afwezigheid van alle schuld (Melk en Water)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen inwendig en uitwendige strafuitsluitingsgronden?

A

Inwendige strafuitsluitingsgronden zitten in de dader, een gebrekkige stoornis. Hieronder valt alleen ontoerekenbaarheid.
Uitwendige strafuitsluitingsgronden zijn externe factoren die kunnen meebrengen dat er geen sprake is van strafbaarheid. Dit zijn alle andere strafuitsluitingsgronden. Maar uitwendige strafuitsluitingsgronden kunnen ook een inwendige component hebben. Dit is niet volledig zwart-wit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen persoonlijk en onpersoonlijke strafuitsluitingsgronden?

A

Persoonlijke strafuitsluitingsgronden gaan alleen over degene die het strafbare feit heeft gepleegd. Dit is relevant voor bv. deelneming. Onpersoonlijke strafuitsluitingsgronden gelden voor alle plegers, dus ook medeplegers.
Schulduitsluitingsgronden betreffen alleen de personen om wie het gaat. Als jij ontoerekenbaar bent en je pleegt met iemand een strafbaar feit, dan geldt het alleen voor de pleger die ontoerekenbaar was en niet voor de medepleger die dat niet was. Bij rechtvaardigingsgronden geldt het zowel voor de pleger als de medepleger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt overmacht in noodtoestand in?

A

Het gaat om een conflict van plichten. Enerzijds is er de plicht om de wet na te leven en anderzijds is er de plicht om een hulpbehoevend persoon bijstand te verlenen. Je moet dan de meest zwaarwegende plicht kiezen, maar daarmee overtreed je wel de andere plicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt psychisch overmacht in?

A

Dit is een externe drang waar iemand geen weerstand aan kan bieden. Je kan niet anders handelen. Je kan ook niet van iemand verwachten dat die in dat specifieke geval anders kan handelen. Bv. als er met een pistool tegen je hoofd wordt gericht en dan wordt bevolen dingen te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Als wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid een element zijn en er wordt beroep gedaan op een strafuitsluitingsgrond. Wat is dan de uitspraak?

A

OVAR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Als wederrechtelijkheid een bestanddeel is en er wordt een rechtvaardigingsgrond aanvaard. Wat is dan de uitspraak?

A

Vrijspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Als er een culpoos delict is en er wordt een beroep gedaan op rechtvaardigingsgrond. Wat is dan de uitspraak?

A

Vrijspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt dolus/culpa in causa in?

A

Dat je zelf schuld hebt aan het ontstaan van de situatie waarbij je beroep moet doen op een strafuitsluitingsgrond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de overeenkomsten tussen noodweer en noodweerexces?

A
  • Het is beide een strafuitsluitingsgrond
  • Voor beide is een noodweersituatie vereist en dus de subsidiariteitsvereiste. Je moet geen kant op hebben gekund.
  • Het gaat om een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van lijf, eerbaarheid of goed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom schiet het woord ‘zelfverdediging’ te kort als omschrijving van noodweer en noodweerexces?

A

Het gaat om een aanranding van lijf, eerbaarheid of goed, maar dat hoeft niet van jou te zijn. Het kan ook om een ander gaan die je beschermt.

17
Q

Wat is het verschil tussen noodweer en noodweerexces?

A

De proportionaliteitsvereiste. Bij noodweer moet je je beperken tot een proportionele reactie. Het middel moet in verhouding zijn met de aanval. Noodweerexces: Je kan ook straffeloos zijn als je te ver doorschiet in je verdediging. Het middel hoeft niet in verhouding te staan met de aanval

18
Q

Op welke manieren kan noodweerexces zich voordoen?

A
  • Extensief noodweerexces: Te lang doorgaan met verdedigen, bv. terwijl de aanval allang is afgelopen
  • Intensief noodweerexces: Het middel is veel sterker dan het middel van de aanvaller. De intensiviteit van de verdediging is disproportioneel
  • Tardief noodweerexces: Te laat in de verdediging komen. De verdediging begint pas nadat de aanval is afgelopen.
19
Q

Wat zijn de vereisten van noodweerexces?

A
  • Hevige gemoedstoestand
  • Aanranding van lijf, goed of eerbaarheid
  • Subsidiariteit –> noodzakelijke verdediging
  • Dubbele causaliteit: Aanranding veroorzaakt de hevige gemoedstoestand en exces is het gevolg van de hevige gemoedstoestand
20
Q

Kan een psychische stoornis noodweerexces in de weg staan (Arrest PTSS en noodweerexces)? Op welke voorwaarde?

A

Het kan zijn dat door PTSS een dader heel heftig reageert op een situatie. Staat dat dan aan causaliteit in de weg. HR zegt: Het hoeft niet aan het aannemen van noodweerexces in de weg te staan. Het feit dat je heftiger reageert op de situatie door PTSS betekent niet dat je geen gerechtvaardigd beroep kan doen op noodweerexces, behalve als het van doorslaggevend belang is.

21
Q

Wat houdt putatief noodweer in?

A

Bij putatief noodweer verkeert de verdachte bij vergissing in de veronderstelling dat hij zich moet of mag verdedigen tegen dreigend geweld.

22
Q

Wie hebben er een garantenstellung bij noodweer en noodweerexces?

A

Bv. een beveiliger, politieagent, ervaren schutter of ervaren vechtsporter. Een beroep waar van je wordt verwacht dat je goed optreedt. Dit zijn factoren waardoor je minder snel beroep kan doen op noodweer of noodweerexces.

23
Q

Wanneer kan je ook minder snel beroep doen op noodweer of noodweerexces?

A

Als er sprake is van culpa in causa. Op het moment dat je zelf een grote bijdrage hebt geleverd aan het doen ontstaan van de situatie waarop je beroep moet doen op een strafuitsluitingsgrond, maakt dat het moeilijker om een beroep te doen op een strafuitsluitingsgrond, bv. door het uitlokken van een persoon. Maar hierbij zit wel de menselijke factor. Er moet wel met redelijkheid naar worden gekeken. Stel je wilt iets uitpraten, maar je weet niet hoe het gaat lopen of vallen, dan staat een beroep op een strafuitsluitingsgrond natuurlijk niet in de weg

24
Q

Wat zijn de drie vereisten van ontoerekenbaarheid?

Hoe toets je aan ontoerekenbaarheid?

A
  • Psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening (dementie) of verstandelijke handicap ten tijde van het delict. Rechter moet hierover beslissen (Thijs H.)
  • Causaal verband tussen stoornis en delict, zie art. 39 Sr ‘wegens’. Dit bepaalt de rechter ook.
  • Toerekening –> Kan je het feit dan ook toerekenen aan de dader? Dit is van juridische en normatieve aard. De wet bevat geen criterium, maar er is invulling gegeven door HR in Thijs H:
    1. Cognitief aspect: Wat is het begrip van de verdachte omtrent de wederrechtelijkheid van het feit?
    2. Volitief aspect: Had de verdachte in overeenstemming met zijn begrip van wederrechtelijkheid van dat feit te handelen? Had de verdachte controle over diens eigen gedragingen?

Je toetst aan ontoerekenbaarheid door deze stappen langs te gaan. Als een van deze aspecten van toepassing is, dan kan het niet worden toegerekend. Het is niet cumulatief. Als geen van beide aanwezig is, dan kan het wel worden toegerekend.

Vervolgens moet je nog toetsen aan de algemeen regulerende beginselen:
- Proportionaliteit: n.v.t.
- Subsidiariteit: n.v.t.
- Garantenstellung: n.v.t.
- Culpa in causa –> Zelf een eigen bijdrage in het ontstaan van de oorzaak waarin je beroep moet doen op een strafuitsluitingsgrond. Denk bij ontoerekenbaarheid aan een reden waardoor je zelf in de situatie bent gekomen dat je in de psychische stoornis bent gekomen, zoals door zelf drugs te nemen. Hierbij test je aan: is het vrijwillig en is het voorzienbaar?

25
Q

Criterium van ontoerekenbaarheid staat niet in de wet, maar er is een invulling gegeven door de Hoge Raad in arrest Thijs H. Waarin werkt de stoornis door?

A

De stoornis werkt door in:
- Het begrip omtrent wederrechtelijkheid van het feit (cognitieve aspect –> als hij niet in staat is te zien dat het wederrechtelijk is)
OF
- De mogelijkheid om in overeenstemming met zijn begrip van de wederrechtelijkheid te handelen (volitieve of controle-aspect –> niet de keuze of mogelijkheid hebben om anders te handelen)

26
Q

Wat valt er te zeggen over ontoerekenbaarheid en culpa in causa?

A

De gedragingen van de verdachte voorafgaand aan de stoornis kunnen een beroep op ontoerekenbaarheid blokkeren. Bv. wanneer het optreden van de stoornis aan de verdachte te wijten is door middelengebruik. Hierbij zijn de vrijwilligheid en de voorzienbaarheid erg belangrijk

27
Q

Er zijn gradaties van ontoerekenbaarheid. Noem ze op

A
  • Bij ontoerekenbaarheid: geen straf, wel een maatregel. De maatregel kan zijn tbs of zorgmachtiging
  • Bij verminderde toerekenbaarheid: straf en/of maatregel
28
Q

Wat zijn de algemeen regulerende beginselen die je moet uitwerken voor de strafuitsluitingsgronden?
Dit is de laatste stap bij het uitwerken van strafuitsluitingsgronden

A
  1. Proportionaliteit: Staat de gedraging van de verdachte in redelijke verhouding tot het het te bereiken doel?
  2. Subsidiariteit Was er een minder vergaand doel voorhanden? Was het noodzakelijk?
  3. Garantenstellung: Verpleegster-arrest. Door iemands werk, beroep, ervaring verwachten we meer van iemand. Dit werkt door in proportionaliteit en subsidiariteit
  4. Culpa in causa: jezelf in een situatie brengen waardoor je een beroep moet doen op een strafuitsluitingsgrond
29
Q

Hoe toets je noodweer?

A
  1. Het moet gaan om een noodweersituatie:
    - Ogenblikkelijke aanranding –> aanranding moet bezig zijn terwijl jij je verdediging inzet
    - Wederrechtelijk
    - Lijf, eerbaarheid of goed
  2. Geboden door noodzakelijke verdediging
    - Geboden –> proportionaliteit
    - Noodzakelijke verdediging –> subsidiariteit
  3. Algemeen regulerende beginselen:
    - Proportionaliteit –> is al verwerkt
    - Subsidiariteit –> is al verwerkt
    - Garantenstellung
    - Causa in culpa
30
Q

Hoe toets je noodweerexces?

A
  1. Het moet gaan om een noodweersituatie:
    - Ogenblikkelijke aanranding
    - Wederrechtelijk
    - Lijf, eerbaarheid of goed
  2. Noodzakelijke verdediging, disproportionele verdedigingswijze –> tardief, extensief of intensief
  3. Hevige gemoedsbeweging –> drift, woede, verbijstering, angst
  4. Dubbele causaliteit:
    - Hevige gemoedstoestand moet zijn ontstaan door de aanranding (PTSS en noodweerexces). PTSS mag een relevante factor zijn geweest voor het ontstaan van de hevige gemoedstoestand, zolang de hevige gemoedstoestand niet in essentie toe te schrijven is aan PTSS, maar aan de aanranding.
    - Het disproportioneel handelen moet zijn ontstaan door de hevige gemoedstoestand
  5. Algemeen regulerende beginselen:
    - Proportionaliteit –> is al verwerkt
    - Subsidiariteit –> is al verwerkt
    - Garantenstellung
    - Causa in culpa
31
Q

Hoe toets je psychische overmacht?

A
  • Van buitenaf komende dwang/drang
  • Geen weerstand kan/behoeft te bieden
  • Algemeen regulerende beginselen:
    o Proportionaliteit
    o Subsidiariteit
    o Garantenstellung
    o Culpa in causa
32
Q

Hoe toets je overmacht in noodtoestand?

A
  • Acute nood, conflicterende plichten
  • Zwaarstwegend belang/plicht
  • Algemeen regulerende beginselen:
    Proportionaliteit –> bijzondere vereiste –> adequatievereiste: Jouw gedraging moet wel een bijdrage hebben geleverd aan het te bereiken doel.
    o Subsidiariteit
    o Garantenstellung
    o Culpa in causa