HC2 Flashcards
Wat zijn de voorwaarden voor strafbaarheid?
- Er is een menselijke gedraging
- Die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving
- Die wederrechtelijk is
- en aan schuld te wijten (verwijtbaarheid)
Welk beginsel zien we in de tweede voorwaarde van de voorwaarden voor strafbaarheid? Leg dit beginsel ook uit.
Hierin zien we het legaliteitsbeginsel, art. 1 lid 1 Sr. Het legaliteitsbeginsel zegt: ‘Geen feit is strafbaar dan een wet die daaraan vooraf is gegaan. Dus een feit moet strafbaar zijn gesteld in de wet om daar een straf voor op te leggen. Dat kan zijn een wet in formele zin (wetten) en in materiële zin (dus ook lagere wetgeving). In dit vak gaat het om materieelrechtelijk legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel is een diepgeworteld fundamenteel beginsel. Het is door mensen bepaald. Het is een product van verlichtingdenkers. Met welke gedachten is het legaliteitsbeginsel opgesteld?
- Rechtsstaatgedachte (rule of law): De overheid moet macht kunnen uitoefenen, de orde handhaven, maar daar moeten wel begrenzingen aan zitten, want het individu heeft ook belangen en die belangen moeten ook worden gewaarborgd. Er zit een grens aan hoe excessief die is.
- Bescherming tegen willekeur: Het legaliteitsbeginsel zorgt ervoor dat individuen worden beschermd tegen willekeurig optredende overheid
- Generale preventie: Het idee is dat als je duidelijk in de wet opschrijft wat er strafbaar is, dan mensen zich er eerder aan gaan houden. Duidelijkheid over regels en de grenzen van de toelaatbaarheid van gedrag zorgt ervoor dat mensen zich aan die grenzen houden. Wat daarvoor wel nodig is, is dat je weet wat er in die wet staat en hoe je dat kan vinden
Waar staat het legaliteitsbeginsel allemaal opgeschreven?
- Art. 1 lid 1 Sr
- Art. 16 Gw
- Art. 7 EVRM
- Art. 49 HGEU (bij Unierecht)
- Art. 15 IVBPR
Wat zijn de 5 deelnormen van het legaliteitsbeginsel?
- Vereiste van geschreven strafbepalingen (lex scripta)
- Verbod van terugwerkende kracht, tenzij mildheidsgebod (art. 1 lid 2 Sr; art. 49 HGEU)
- Bepaaldheidsgebod (lex certa)
- Begrensde interpretatievrijheid rechter
- Verbod van analogische wetsinterpretatie
Wat houdt de deelnorm ‘vereiste van geschreven strafbepalingen (lex certa)’ in?
Er is een basis in het recht vereist. Dat is niet zo streng als dat het lijkt, want dat betekent niet een basis in de wet, dit kan dus ook jurisprudentie zijn. Maar het moet wel ergens opgeschreven zijn. Het gewoonterecht is vaak niet opgeschreven en zou dan bv. niet gelden
Wat houdt het verbod van terugwerkende kracht in?
Als er vandaag een nieuwe wet ingaat en die is gister overtreden, dan kan je daar niet voor worden vervolgd, omdat het verbod toen nog niet gold.
Wat is de uitzondering van het verbod van terugwerkende kracht en wat houdt het in?
Mildheidsgebod, art. 1 lid 2 Sr, art. 49 HGEU. Dit houdt in dat terugwerkende kracht wel geldt, als het ten gunste is van de verdachte.
Wat houdt het bepaaldheidsgebod in?
Dit is de vereiste van toegankelijke en duidelijke strafnormen –> voorzienbaarheidsvereiste. Je moet als je het WvSr leest ook begrijpen wat er staat. Dit is vaak wel zo, maar soms blijkt het moeilijk. Het recht is zo ook dynamisch, het verandert over tijd. Hier zit een aspect van rechtsonzekerheid in. Ook voor autoriteiten is het belangrijk te weten wat strafbaar is en wat daarvoor bewezen dient te worden. Wanneer een strafnorm toegankelijk en duidelijk is, is bepaald in het EHRM. Het moet voldoende voorzienbaar zijn.
Is het bepaaldheidsgebod (lex certa) –> rechtszekerheid een werkelijk of een historisch ideaal?
Wat zijn de discussiepunten?
- Er is een behoorlijke mate van vaagheid toegestaan (arrest Onbehoorlijk gedrag). Is het voldoende voorzienbaar dat dit feit onder de strafwet valt? Het is onmogelijk om alle situaties te beschrijven. Een te grote verfijning kan de rechtsgang ook in de weg staat (Krulsla-arrest).
- Wat betekent voorzienbaarheid nog in het geval van gedeelde verantwoordelijkheid van de wetgever en rechter? Wetgever en rechter hebben een gedeelde verantwoordelijkheid voor het testen van de voorzienbaarheid. Doet dat zodoende niet al afbreuk op het bepaaldheidsgebod?
- Hoe toegankelijk is de strafwet bij de gelede normstelling (spaghetti-wetgeving)? Art. 11 lid 5 Opiumwet
Wat valt er te zeggen over de begrensde interpretatievrijheid van de rechter?
- Waar ligt de grens? Bv. stelen van een goed. Is elektrische energie en een virtueel masker in een online spel een goed? HR zei van wel, het gaat om een reële waarde.
- Verhouding tussen extensieve interpretatie, analogische interpretatie en het voorzienbaarheidsvereiste. Is voorzienbaar dat deze gedraging onder de reikwijdte van de bepaalde strafwet valt?
Wat houdt het verbod van de analogische wetsinterpretatie in?
Het gaat om een niet geregelde situatie die genoeg overeenkomsten heeft met een wel geregelde situatie, zodat die valt onder de reikwijdte van de wel geregelde situatie. Bv. Het is verboden om op zondag waren te verkopen. Er was een uitzondering voor brood en andere lekkernijen. Iemand ging toen zoute pinda’s verkopen. Dat mocht niet volgens de wet, maar is toch goedgekeurd, omdat het ten gunste is van de verdachte.
Wat valt er te zeggen over het wederrechtelijkheidsbeginsel?
- Wederrechtelijkheid is een voorwaarde voor strafbaarheid
- Beperkt strafbaar gedrag tot gedrag dat in strijd is met het objectieve recht: Als er sprake is van een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving, dan gaan we ervan uit dat er sprake is van een wederrechtelijke gedraging
- Vervulling delictsomschrijving = vermoeden van wederrechtelijkheid, in de zin van wederwettelijkheid/formele wederrechtelijkheid. Bij bepaalde delicten zoals moord en vernieling is wederrechtelijkheid implied, dan is het dus een bestanddeel.
Wederrechtelijkheid als vermoeden houdt in dat het een element is van de delictsomschrijving. Op welke manieren kan dat vermoeden van wederrechtelijkheid weerlegd worden?
- Op grond van de wet: wettelijke rechtvaardigingsgronden –> deze ontnemen de wederrechtelijkheid van de gedraging, zoals noodweer, wettelijk voorschrift etc.
- Op grond van anderszins ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid (buitenwettelijk) (Arrest Veearts). Na dit arrest is materiële wederrechtelijkheid niet meer aanvaard. Dat zorgt namelijk voor wrijving in de trias politica. Gaat de rechter dan niet op de stoel van de wetgever zitten? Dat doen ze niet, maar ze kiezen dan de weg van de delictsinterpretatie.
- Langs de weg van de delictsinterpretatie: Als je iets steelt, dan heb je het ook voorhanden. Dat zou 2 straffen zijn, maar dat is wel erg overdreven en zo word je alleen vervolgd voor diefstal
Wat valt er te zeggen over als wederrechtelijkheid expliciet in de delictsomschrijving staat?
- Dit houdt in dat het een bestanddeel is van de delictsomschrijving (de uitzondering), dan moet het wel bewezen worden. Denk aan een patholoog anatoom die in een lichaam moet snijden, dat is niet wederrechtelijk als het zijn baan is.
- Afbakening van de delictsomschrijving
- Gevolg: materiële wederrechtelijkheid expliciet opgenomen in de delictsomschrijving evt. op te heffen op grond van rechtvaardigingsgronden