HC1 Flashcards
Wat valt er onder materieel strafrecht?
- Strafbaarstellingen: delictsomschrijving + sanctienorm
- Algemene leerstukken van strafrechtelijke aansprakelijkheid (Algemeen deel van WvSr): Wie kan er strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld en onder welke omstandigheden, wat zijn de uitsluitingsgronden?
- Voorwaarden voor vervolgbaarheid: Wanneer mag NL iemand vervolgen? Denk aan Nederlands grondgebied, maar soms ook daarbuiten en denk aan verjaring
- Sanctierecht
Wat houdt strafrecht als ultimum remedium in?
Dat het strafrecht wordt gebruikt als het laatste redmiddel. Dit is het uitgangspunt van het strafrecht. We stellen gedrag alleen maar strafbaar als we dat gedrag niet op een andere manier kunnen aanpakken, zoals met civiel recht of bestuursrecht.
Wanneer moet je overgaan op het strafrecht?
- Schadebeginsel: Je moet gedrag alleen maar strafbaar stellen als het schade oplevert. Er moet sprake zijn van een harm en een wrong.
- Alleen gedrag strafbaar stellen dat een rechtsgoed schendt. De rechtsgoederen of rechtsbelangen kun je herkennen in thema’s, bv. misdrijf tegen zeden, misdrijf tegen het leven etc.
Wat zijn de bronnen van materieel strafrecht?
- Internationale verdragen: Een internationaal verdrag stelt een land verplicht tot strafbaarstelling, bv. oorlogsmisdrijven, Verdrag van Istanbul –> In de sfeer van geweld tegen vrouwen, cybercrime, EVRM.
- EU-recht: Rechtstreeks toepasselijke verordeningen –> NL is verplicht om strafbaarstellingen te doen bij bv. mensenhandel.
- De wet: Commuun (WvSr) en bijzonder recht (Opiumwet, Wegenverkeerswet etc.)
- Lagere regelgeving: Bv. Gemeentelijke verordeningen, APV
- Nationale en internationale rechtspraak: Hoge Raad, Mensenrechtenhof Straatsburg
Wat is de betekenis van bronnen?
- Primaat van de wet: legaliteitsbeginsel
- Primaat van het Wetboek van Strafrecht: Wat in de grondwet is gezet, art. 117 Sr –> Codificatiegebod
- Maar, de praktijk is weerbarstig: Er bestaan strafbaarstellingen die door de rechter beter worden uitgelegd. Veel bijzonder strafrecht
Tot 1886 was het Franse Code Pénal (1810) van kracht. In 1886 was de inwerkingtreding van het nieuwe nationale wetboek van strafrecht. De jury werd afgeschaft. Hoe was het nationaal wetboek van strafrecht gekenmerkt?
- Eenvoud: Leerstukken werden niet of heel kort omschreven
- Tweedeling tussen misdrijven en overtredingen
- Rechterlijke interpretatie- en straftoemetingsvrijheid –> vertrouwen in de rechter
- Terughoudendheid (liberaal) (terughoudendheid in de reikwijdte van gebruik van strafrecht, terughoudendheid in wat er strafbaar wordt gesteld)
- Beschermen tegen de overheid
Wat is er behouden gebleven sinds 1886?
- Algemene leerstukken niet/nauwelijks gedefinieerd (eenvoud) –> nadere uitwerking wordt overgelaten aan de rechtspraak.
- Tweedeling tussen misdrijven en overtredingen
- Grote straftoemetingsvrijheid voor de rechter, met uitzondering van het taakstrafverbod: taakstraf mag alleen in combinatie met een vrijheidsstraf bij heftige delicten. Denk ook aan strafminima, veel landen hebben dat en straf escapes, maar wij niet.
Wat zijn de ontwikkelingen sinds 1886?
- Opkomst moderne richting: verenigingstheorie: synthese van klassieke richting en moderne richting –> vergelding is belangrijk, maar proportionaliteit en straffen moeten een doel hebben. Terughoudendheid in wat er strafbaar is, bescherming van de burger tegen de overheid. Richten op effectieve strafrechtspleging. Vroeger was er veel meer aandacht voor hoe je de samenleving moet beschermen tegen slechte mensen
- Nieuwe vormen van criminaliteit, bv. cybercrime
- Internationalisering en Europeanisering –> open grenzen/vervaging van landsgrenzen, bv. mensensmokkel, mensenhandel
- Toegenomen invloed van andere disciplines: Als je criminaliteit wil voorkomen moet je verder kijken dan wat juristen kunnen en doen, denk ook aan psychologie, biologie, omgeving etc.
- Toegenomen nadruk op veiligheid: het uitsluiten van risico’s zijn we belangrijker gaan vinden, vaker gaan accepteren dat ons iets kan overkomen.
Wat zijn de kenmerkende veranderingen?
- Is ons Nederlandse strafrecht wel echt Nederlands?
- Strafbaarstelling van de voorfase
- Veranderde opvatting van daderschap
- Forse groei bijzondere strafwetgeving
Wat zijn punten die zien op de vraag: Is ons Nederlandse strafrecht wel echt Nederlands?
- Positieve verplichtingen o.g.v. EVRM: Als je adequaat wil waarborgen dat je mensenrechten belangrijk vindt, dan moet je bv. mensenhandel strafbaar stellen
- Invloed van bovennationaal recht, met name van (afdwingbaar) EU-recht: inbreukprocedures starten
- Plicht tot conforme interpretatie –> Nederlandse strafrechter is verplicht tot conforme interpretatie van het EU-recht. De normen die bepaald zijn in het EU-recht gelden
- Rechtspraak Hof Justitie EU
Wat zijn de punten over de strafbaarstelling van de voorfase?
- Strafbare voorbereiding: Sinds nieuwe wetboek 1994 bestaat er ook een strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen, beperkt tot minstens 8 jaar gevangenisstraf delicten.
- Ook gevaarzettingsdelicten komen meer op de voorgrond. Er is een wens om gevaarzettingsdelicten strafbaar te stellen. Dit zit in een vroegere fase dan krenkingsdelicten. Waar trek je de grens, want gedachten zijn vrij. Zit er dan niet ook overlap in de strafbaarstellingen en kan je dan niet ook voor meerdere feiten veroordeeld worden?
Wat zijn de punten over de veranderde opvatting van daderschap?
- Naast fysiek ook functioneel daderschap. Fysiek is een gewilde spierbeweging. Functioneel is bv. een opdrachtgever.
- Strafbaarheid van de rechtspersoon
Wat zijn de punten over de forse groei van bijzondere strafwetgeving?
- Mede onder invloed van EU-regelgeving en internationaal recht
- Gelede normstelling –> gehele strafbaarstelling moet bij elkaar geschraapt worden vanuit verschillende bepalingen
Wat zijn de 4 formele vragen van art. 348 Sr?
- Is de dagvaarding geldig?
- Is de rechtbank bevoegd?
- Is de OvJ ontvankelijk in de vervolging
- Zijn er redenen om de vervolging te schorsen?
Wat zijn de functies van de dagvaarding?
- Persoonsaanduidingsfunctie: naam
- Oproepsfunctie: tijdstip, locatie
- Informatiefunctie: rechten van de verdachte
- Beschuldigingsfunctie (art. 261 Sv): tenlastelegging.