HC4- Historisch perspectief op grondbeleid in NL (C2) Flashcards
19e eeuw`
-vooral faciliterend
-introduceren erfpachtstelsel door gemeenten voor afromen waardestijging grond
eerste woningwet
1901
-instrument betere huisvestigin
-onteigening door gemeenten toegestaan
-subsidies Rijk voor sociale woningen
1913-1915
-eerste ervaringen actief grondbeleid
-gemeenten konden winst maken doordat ze zelf de grondprijs betaalden
1926
Werd een limiet op grondprijs ingesteld om sociale woningen haalbaar te maken
Wederopbouw
generalisering actief grondbeleid
Wet op de ruimtelijke ordening
1965
bestemmingsplan verving uitbreidingsplan
1965-Bruin boek
Gebiedseigen voorzieningen
1965-Blauw boek
Gebiedsoverstijgende voorzieningen
begin 1970
groeikernenbeleid (Purmerend en alkmaar bijv) locatie- en hoofdinfrastructuursubsidies.
Crisis 1970
risico’s actief grondbeleid werden voelbaar. Grote waardedaling van grond, waardoor de vraag werd gesteld; kunnen gemeenten failliet gaan?
1980
Gemeenten voortaan voorzichtiger in actief grondbeleid
Hoe zag actief grondbeleid in NL eruit?
Doel: doelmatigheid subsidies waarborgen, zodat gemeenten geen profijt konden halen uit de Subsidies van het Rijk.
Subsidies Rijk:
-dekken risico’s grondexploitatie voor gemeenten
-aan woningcorporaties om tekorten sociale woningen te dekken
Het Rijk regelde het gemeentelijk grondbeleid in grex-kosten, bruine en blauwe boekje.
Hervorming eind jaren 80
Nota Heerma
transitie naar andere vormen van grondbeleid dan AGB.
-Bezuinigingen, economische recessie en overheidstekort, daardoor minder rijssubsidie
-Gemeenten werden vrijer om grondprijs te bepalen, kwam niet meer vanuit Rijk.
-Nieuw bruin boekje: dmv Dynamische eind-/ contantewaardemethode en residuele methode
-Nota volkshuisvesting ‘90: Verandering in volkshuisvestingbeleid; van sociale, naar vrije marktwoningen
-VINEX-beleid: sinds eind jaren ‘90
gevolgen hervormingen
-minder sociale huur
-afname nieuwbouw alle categorieën
8 redenen waarom er minder wordt gebouwd
- toename winst gemeentelijke grex door:
meer lucratieve bestemmingen (meer vrije markt, minder sociale huur) en marktconforme grondprijzen (door residuele methode en gemeentelijke autonomie. Moest ook om afname rijkssubsidies te compenseren.
2.stijging woningprijzen door:
-economische groei ‘90
- Door de mogelijkheid hypotheekrenteaftrek, kwam er een toename in de vraag naar koopwoningen en was er een stijging van de woningprijzen.
- meer winst grondexploitatie
toename van martkpartijen die belang hadden bij een grondpositie - Toename druk op de grondmarkt
stijging grondprijs, bijv agrarische grond in NL is extreem hoog, boven redelijke residuele waarde - 3e variabele: VINEX?
- 3e variabele: Europese regelgeving (hier was meneer het sterk mee oneens)
- hogere risico’s
Door afname subsidies rijk en hoge grondprijzen. Denk aan bekende badkuipmodel. Maar gemeenten waren gewend om veel van de regie zelf te hebben dus: - Tussenvormen
Zoeken naar wat nog wel kon, met actieve rol gemeente en aanvaardbare risico’s, omdat dit de cultuur was. Was wel vooral in woningbouw, niet zo zeer bij bedrijventerreinen.