HC2. Emoties en welbevinden Flashcards

1
Q

Definities van emoties

A

‘Psychological state defined by subjective feelings but also characteristic petterns of psychological arousal, thought, and behaviors’
-> emotions are coordinated, biologically-based responses to internal or external cues that are perceived as releveant to an organism’s needs or goals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aspecten binnen emoties

A
  • gevoel
  • gezichtsuitdrukkingen
  • action tendency
  • lichamelijke reactie
  • appraisals
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Affect

A

Umbrelle term voor een interne staat zonder de inhoud of het tijdframe te specificeren
- stemming
- emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stemming

A
  • relatief lange termijn en van zwakke intensiteit
  • niet veroorzaakt door specifieke event en is ongefocust
  • geeft informatie over huidige staat van zelf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Emoties

A
  • relatief korte termijn en van sterke intensiteit
  • veroorzaakt door specifieke even en gericht op die situatie
  • geeft informatie over huidige staat van situatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De basis universele emoties van Paul Ekman

A
  • happiness, blij
  • sadness, verdrietig
  • fear, angst
  • disgust, afgunst
  • anger, woede
  • surprise, verrassing
  • contempt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Circumplex model of affect

A

arousal vs. valence
- hoge valentie zijn plezierige emoties
- lage valentie zijn onplezierige emoties
- hoge arousal bijv. angst of spanning
- lage arousal bijv. ontspannen of feeling down

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Russell en Barrett

A

Circumplex model of affect en die kijkt naar affectieve bipolariteit
- ??

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Watson en Tellegen

A

PANAS survey kijkt naar affectieve onafhankelijkheid van positieve en negatieve emoties
- kunnen apart voorkome
- kunnen samen voorkomen –> blij, maar gespannen bijvoorbeeld.
- PANAS: Positive and Negative Affect Schedule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Predictoren voor positieve en negatieve emoties

A
  • tijdframe
  • context
  • individuele verschillen
  • emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Positiviteitsratio

A
  • gemiddelde ratio van positieve versus negatieve emoties moet boven 2.9013 liggen
  • veel impact gehad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Action tendencies

A

Actie neigingen van Nico Frijda
- bijvoorbeeld negatieve emoties hebben discrete actie neigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Broaden and build theory

A

Stelt dat positieve emoties ook een doel hebben, maar dat dit verschilt van negatieve emoties
- broaden
- build
- greater well-being

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Broaden

A

Momentane gedachten-acties repertoire
- verhoogd bewustzijn van opties
- bewijs: grotere cognitieve flexibiliteit en openheid dan bij negatieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Build

A

Duurzame persoonlijke middelen
- voorbeeld: emotie liefde –> delen van liefde emt anderen en anderen helpen liefde te ervaren –> verhoogde kans om zelf weer liefde te ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Greater well-being

A

Positieve effecten op geondheid etc. en ongedaan maken van negatieve effecten van stress
–> zorgt daarna weer voor positieve emoties en de cycle repeats

17
Q

Emoties met actieneigingen

A
  • vreugde: spelen
  • dankbaarheid: creatief geven
  • sereniteit: genieten en integreren
  • intresse: exploreren
  • hoop: verlangen naar positieve verandering
  • trots: groots dromen
  • plezier: gedeeld plezier/lachen, inzicht
  • inspiratie: streven naar uitmuntendheid
  • ontzag: omarm het nieuwe
  • liefde: alle bovenstaande
18
Q

Verbreden alle positieve emoties onze aandacht?

A

Theorie: assumptie dat alle positieve emoties onze aandacht verbreden
- hoog approach van positieve emoties zorgt voor een versmalde aandacht
- laag approach van positieve emoties zorgt voor een verbrede aandacht

19
Q

Wat is precies de opwaartse spiraal

A

Claim: positieve emoties triggeren opwaartse spiralen richten vergroot emotioneel welbevinden
- bewijs voor de opwaartse spiraal van Frederickson en Joiner: does positive addect predict improved broad-minded coping?

20
Q

Frederickson en Joiner

A
  • Hypothesis 1: Time 1 positive affect predicts changes in broadminded coping from time 1 to time 2, such that the more positive affect individuals initially report, the more they experience improvements in broad-minded coping over time. This pattern does not hold for negative affect.
  • Consistent Hypothesis 1: The greater an individual’s positive affect at time n, the greater his or her improvement in broadminded coping between time n and time n - 1, over many such time intervals. This pattern does not hold for negative affect.
  • Between-person hypothese: Mensen die hoger scoren dan andere mensen op positief affect op T1 zullen ook hoger scoren dan anderen op coping op T2
    • Dit gaat om verelijkingen tussen mensen
  • Within-person hypothese: Als iemand hoog positief affect ervaart op T1, zal hij/zij een toename laten zien in coping op T2
21
Q

Mogelijke mechanismes voor positieve emoties gedurende de levensloop

A
  • Dynamic intefration theory DIT
  • Socioemotional Selectivity theory
  • Selectieve optimization and compensation SOC
  • Selectieve optimization and compensation met emotie regultie SOC-ER
22
Q

Dynamic Integration Theory
- DIT

A

Balans tussen optimisatie en differentiatie verschuift naar optimisatie op oudere leeftijd
- Labouvie-Vief

23
Q

Socioemotional Selectivity Theorie

A

Wanneer de tijdshorizon kleiner wordt, verschuift de motivatie naar positief gewaardeerde en emotioneel zinvolle ervaringen
- Carstensen

24
Q

Selectieve Optimization en Compensation
- SOC

A

Leeftijdsgenoten verliezen -> selectiever in het nastreven van doelen; terwijl ze compenserende strategieën gebruiken om verliezen tegen te gaan
- Baltes

25
Q

Selectieve Optimization en Compensation met Emotie Regulatie
- SOC-ER

A

Individuen gaan selectief over tot emotie regulatie strategieën die gebruik maken van hulpbronnen die stabiel blijven met het ouder worden
- Urry en Gross

26
Q

Leeftijdsgebonden positiviteitseffect in verschillende emotieregulatie stadia

A
  • aandacht, situatie selectie, situatie modificatie
  • weinig bewijs dat ER wordt beïnvloedt door cognitieve verliezen
27
Q

Character strenghts

A
  • iets anders dan talenten
  • vereist wilskracht en kunnen gecultiveerd worden
  • gewaardeerd over tijd en culturen heen
  • zijn niet alleen het tegenovergestelde van of het gebrek aan een negatieve trek
  • Moreel gewaardeerd: als doelen an sich, niet alleen als middel voor andere dingen
  • kunnen gemeten worden
  • voorspellers van een tevreden, gelukkig en succesol leven
28
Q

Values in Action (VIA)

A
  • Peterson and Seligman ontwikkelde een classificatie systeem en assessment tool
  • elk individu bezit alle 24 strengths in verschillende mate, dit geeft elke persoon een unieke character profile
29
Q

Hoe voelt het om strengths te gebruiken?

A
  • gevoel van eigendom en authenticiteit
  • opwinding en excitement
  • intrinsieke motivatie
  • opwekking/verkwikking in plaats van uitputting
  • snelle leercurve
30
Q

Well-being strengths

A

Sterke voorspellers van levenstevredenheid:
- love: loving and being loved. close reltionships and genuine warmth
- Hope: optimism, expecting the best and working to achieve it
- Curiosity: interest, exploration, openness
- Gratitude: thankful for the good expressing thanks, feeling blessed
- Zest: virtuality, enthusiasm for life, energy

31
Q

Kritiek op character strengths

A
  • sommige strenghts komen wellicht alleen tot uiting in uizonderlijke situaties
  • deze strenghts zijn valide over ulturen heen
  • we weten weinig over de longitudinale ontwikkeling
  • strenghts hebben mogelijk ook negatieve effecten als ze teveel worden gebruikt