Extra informatie Flashcards

1
Q

Integrated regulation

A

Je motivatie om iets te doen is omdat het in lijn staat met je waaden en doelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Introjected regulation

A

Je motivatie om iets te doen is omdat je druk vanuit jezelf ervaart om iets te doen
- bijvoorbeeld schuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

External regulation

A

De motivatie om iets te doen is omdat er een externe invloed is
- beloning of straf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Flow quadrant

A

Vergelijkt skill level met challange level
- anxiety: lage skill, hoge challange
- apathy/boredom: lage skill, lage challange
- flow: hoge skill, hoge challange
- relaxation: hoge skill, lage challange

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Autothelische persoonlijkheid

A

Iemand die intrensiek gemotiveerd is, omwille van de activiteit zelf, niet vanwege externe beloningen
- ervaart vaak flow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kenmerken humanistische psychologie

A
  • mensen zijn meer dan het product van hun omgeving en genen
  • mensen hebben een innerlijke drive om hun menselijke potentie te verwezelijken
  • het gedrag van mensen wordt voornamelijk bepaald door hun perceptie van de wereld om hen heen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een functionele maat voor positieve gezondheid?

A

Beoordeling van hoe goed de dagelijkse activiteiten worden uitgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cognitieve mediationele theorie

A

Onze cognitieve beoordeling bepaalt hoe we een situatie emotioneel ervaren
- first appraisal
- second appraisal
- stress of geen stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Virtue theory of happiness

A

Eudaimonia van Aristoteles –> gelukzaligheid komt voort uit het ontwikkelen van deugden
- door herhaald goede keuzes te maken wordt je een beter en gelukkiger mens
- deugd ligt tussen twee extremen
–> geluk komt voort uit deugden en niet uit rijkdom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Set point theory

A

Iemands basisniveau van geluk is genetisch bepaald en na positieve of negatieve gebeurtenissen, zal het geluk altijd terugkeren naar dat punt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Broaden and build theory
- Fredrickson

A

Positieve emoties verbreden onze cogntieve en gedragsmogelijkheden en bouwt langdurige hulpbronnen op
- braoden: positieve emoties vergroten onze aandacht
- build: door herhaaldelijke positieve ervaringen ontwikkelen we hulpbronnen
–> opwaartse spiraal: meer positieve emoties –> meer hulpbronnen –> grotere veerkracht en geluk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Type savoring

A

Luxuriating: genieten van fysieke zintuigelijke ervaringen
Marveling: bewondering over iets bijzonders
Basking: positieve voldoening halen uit erkenning of positieve prestaties
Thanksgiving: dankbaarheid voelen voor iets goeds in je leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Advies Gottmans

A

Richt je naar elkaar toe in plaats van van elkaar weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Van Scheppingen over relatietevredenheid
- na eerste kind

A

Relatietevredenheid zal kort voor de bevalling toenemen en daarna afnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Flow

A

De balans tussen een hoog uitdagende activiteitin combinatie met hoge vaardigheid van de persoon voor die activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kritiek op grit

A
  • Grit overlapt een groot deel met andere persoonlijkheidstrekken
  • De effecten zijn klein als gecontroleerd voor andere factoren
  • Grit overdrijft de rol van individuele prestatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Soorten sociale vergelijking

A

Horizontaal: vergelijken met iemand die gelijk is aan je
Verticaal: vegelijken met iemand die niet gelijk is aan je
- opwaarts: vergelijken met iemand die beter is
- neerwaarts: vergelijken met iemand die slechter is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Mogelijke verklaring waarom Democraten een lagere SWB hebben dan Republikeinen

A

Ze zijn armer

19
Q

Acts of kindness

A

Werknemers die acts of kindness doen voor een maand zijn zelf gelukkiger in hun baan

20
Q

Werknemer betrokkenheid
- employee engagement

A

Omvat de volgende kenmerken
- kracht - vigor
- toewijding - dedication
- absorptie

21
Q

Positieve instellingen

A

Instellingen die positieve ervaringen en positieve instellingen bemoedigen

22
Q

MacArhtur model van succesfull aging

A
  • uitkomst georienteerd
  • gefocust op sociale participatie
  • stelt minimalizeren van functioneel verlies voor
  • negeert subjectief perspectief
    –> gezond, actief en betrokken leven
23
Q

Tragisch optimisme

A

Het vinden van hoop en betekenis in het leven en tegelijkerijd het bestaan van verlies, pijn en lijden erkennen

24
Q

Realistisch optimisme

A

Geloof in een positieve uitkomst, maar met een realistisch beeld op obstakels

25
Q

Strategisch optimisme

A

Bewust focussen op positieve verwachtingen, maar zonder overmatige stress

26
Q

Balance theory of wisdom

A

Balans tussen belang van zelf, anderen en maatschappij

27
Q

Practical wijsheid

A

Het vermogen om in alledaagse situaties de juiste beslissingen te nemen
- ervaringskennis
- moreel oordelen
- probleemoplossing

28
Q

Transcedente wijsheid

A

Het begrijpen van de diepere betekenis van het leven en het overstijgen van het ego
- filosofie
- religie
- meditatie

29
Q

Hardiness

A

Hardiness is een persoonlijkheidskenmerk dat helpt om stressvolle situaties beter te hanteren en er zelfs sterker uit te komen
- commitment
- control
- challange

30
Q

Concordance

A

Overeenstemming en samenhang tussen verschillende elementen

31
Q

Generativiteit

A

Generativiteit is het streven om iets positiefs bij te dragen aan toekomstige generaties

32
Q

Environmental mastery

A

Environmental mastery is het vermogen om je omgeving effectief te beheersen, aan te passen en te benutten om je doelen en behoeften te realiseren

33
Q

A. Achiever
B. Seeker
C. Depleted
D. Conserver

A

Achiever: Hoge personal growth & hoge environmental mastery
Seeker: Hoge personal growth & lage environmental mastery
Depleted: Lage personal growth & lage environmental mastery
Conserver: Lage personal growth & hoge environmental mastery

34
Q

Midlife crisis

A

Bestaat volgens cross-sectioneel onderzoek

35
Q

Tijdens mindfulness

A

Onze gedachten dwalen meerwaarts af en mindfulness leert ons om onze aandacht terug te brengen naar het hier en nu

36
Q

Stockdale paradox

A

De Stockdale Paradox helpt mensen en bedrijven veerkrachtig te blijven: accepteer de harde feiten, maar verlies nooit de hoop op een goede afloop.
- wees eerlijk over uitdagingen
- behoud een sterke mindset
- vermijd valse hoop

37
Q

Dual system model van welbevinden

A

Het Dual System Model benadrukt dat een goed leven zowel plezier als persoonlijke groei en betekenis nodig heeft.
- hedonisch welzijn
- eudaimonisch welzijn

38
Q

Dynamic integration theory
- Labouvie-Vief

A

Balans tussen optimisatie en differentiatie verschuift naar optimisatie op oudere leeftijd

39
Q

Secioemotional selectivity theory
- Carstensen

A

Wanneer de tijdshorizon kleiner wordt, verschuift de motivatie naar positief gewaardeerde en emotioneel zinvolle ervaringen

40
Q

Selective Optimization and Compensation
- Baltes

A

Leeftijdsgenoten verliezen -> selectiever in het nastreven van doelen; terwijl ze compenserende strategieën gebruiken om verliezen tegen te gaan

41
Q

Selective Optimization and Compensation met EmotieRegulatie
- Urry en Gross

A

Individuen gaan selectief over tot emotie regulatie strategieën die gebruik maken van hulpbronnen die stabiel blijven met het ouder worden

42
Q

3 onderdelen van subjectief welbevinden

A
  • geluk
  • laag neuroticisme
  • levenstevredenheid
43
Q

Sense of coherence model

A

Het beschrijft hoe mensen omgaan met stress en uitdagingen
- Comprehensibility
- Manageability
- Meaningfulness

44
Q

Kenmerken van mindfullness

A
  • aandacht
  • houding
  • relatie
  • zelfregulatie