HC11 Flashcards

1
Q

Technologie en stress

A

Technologie levert een bijdrage in hoe stress en andere mentale processen gemeten worden. In de jaren is er veel verandering gebied op verschillende onderdelen:
• Meten/ beoordelen: bijv. wearables.
• Monitoren: online vragenlijsten, dagelijkse monitoring.
• Interventies: stress management.
• Sociaal netwerk: kan stress beschermend werken.
• Informatievoorziening: online informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gezondheidsapps nu en vroeger

A

n de loop der jaren zijn er veel gezondheidsapps ontwikkeld. Voor elke aandoening kun je wel een app vinden (Google Play Store bezit over 50.000 gezondheidsapps). Toen de ontwikkeling van gezondheidsapps opkomend was, was de kwaliteit niet gegarandeerd, doordat velen werden ontwikkeld door commerciële bedrijven. Tegenwoordig zijn meer apps gebaseerd op specialisten en wetenschappelijk onderzoek. Het probleem met zoveel keus is dat je verdwaald raakt in alle opties en je niet de app vindt die bij je past, en welke functioneel ingezet kan worden in de gezondheidszorg om bijv. stress te meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voordelen technologie

A

Technologie heeft gezorgd voor de ontwikkeling van apparaten in ziekenhuizen, welke helpen om preciezere behandeling of gepersonaliseerde zorg te geven, toegespitst op iemands psychologisch of biologisch profiel. Hierdoor kunnen we mensen op een individuelere manier behandelen.
• Internet is een bron van medische informatie. Meer dan de helft van de patiënten gebruikt het internet voordat ze een arts bezoeken.
• Bereik van een grotere groep door veel mensen tegelijk voorzien kunnen worden van informatie.
• Betere behandelingen (betere machines).
• Online zorgverlening kan een uitkomst zijn in landen waar mensen heel ver van
het ziekenhuis wonen.
• Verbeterde data opslag: betere diagnosestelling; efficiënt voor de werknemers,
doordat data opgeslagen wordt in een online registratiesysteem.
• Dokters zijn makkelijker te bereiken.
• Betere voorspellingen van medische ontwikkelingen.
• Vaak kostenefficiënt, omdat een groot deel door technologie wordt
overgenomen en er geen extra kosten gemaakt worden door de zorgverlener.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gepersonaliseerde zorg

A

Gepersonaliseerde zorg biedt zorg waar het nodig is, waardoor het voldoet aan de behoeften van de patiënten. Dit is alleen mogelijk met gebruik van gezondheidsapps of online programma’s. Hierdoor kan de zorg van de specialisten ontslag worden en de behoeftes van de patiënt geanalyseerd. Deze zorg wordt toegepast op een specifieke aandoening en persoonlijkheid van de patiënt. Echter, blijft het wel lastig om deze zorg te implementeren. Wanneer we dit kunnen aanbieden hopen we de kwaliteit van leven te verbeteren.
• Thuismonitoring met ICD → minder vaak naar het ziekenhuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stress metingen

A

In het geval van stress heeft technologie ervoor gezorgd dat stressmetingen en - interventies zijn veranderd. Tegenwoordig kunnen we meerdere keren per dag meten hoe hoog het stressniveau is, en waar dit de oorzaak van is. Hierdoor hopen we erachter te komen wat je moet doen op het moment dat je stress ervaart. Door deze metingen kan er gezien worden welke tijden van de dag het stressrespons triggeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ecologische monetaire beoordelingen/interventies (EMA/I’s)

A

zijn meerdere, vaak dagelijkse monitoring van patiënten. Patiënten krijgen bijv. vijf keer per dag vijf vragen via de telefoon, zoals: “Hoe hoog is je stressniveau op dit moment?”, “Waar ben je, en wat ga je daar doen?”. De vragenlijst kost maximaal 2 minuten om in te beantwoorden, omdat patiënten anders te snel afhaken. Doordat de vragenlijst meerdere malen per dag wordt gestuurd, krijg je inzicht op het moment zelf en de behoeftes van de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Interventies

A

Bij interventies draait het om het zien van gedragspatronen, en hier advies op geven indien nodig. Wanneer je interventie inzet op het moment zelf, kun je er in het echte reageren op de behoeftes van de patiënt.
Voorbeeld: wanneer je ziet dat een persoon vaak stress krijgt wanneer hij bij een bepaalde vriend is, dan kun je daarop inspelen door interventies. De persoon kan bijv. even weglopen of diep ademhalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voor de personen die moeite hebben met lezen, of geen zin hebben om vijf keer per dag vragen te beantwoorden, bestaat er

A

een app waarbij je met plaatjes kan aangeven hoe gestress je bent. Hierdoor kun je ook stemming en stemmingswisselingen van de patiënten leren kennen en gedrag voorkomen. Echter, is dit niet zo betrouwbaar als de vragenlijst. Op deze manier kun je technologie inzetten om een nog grotere groep te bereiken. Voorbeeld; Onderzoek door van Roekel et al. (2017)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Onderzoek door van Roekel et al. (2017)

A

interesseerde zich voor plezier, en wilde meten hoe iemand plezier ervaart door de dag heen. In het figuur zijn pieken en dalen te zien, maar ook een trend. Voor het verlenen van gepersonaliseerde zorg is het van belang om aandacht te schenken aan het momenten van pieken en dalen, om er achter te komen wat er toen gebeurde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Interactieve interventies

A

zijn interventies die aangepast zijn aan de dagelijkse voorkeuren en doelen van de patiënt. Deze interventies worden daarnaast ook aangepast aan het dagelijkse stress niveau van een patiënt. Kunstmatige intelligentie kan hier een rol in spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Problemen met EMA/I’s

A
  • privacy
  • data veiligheid
  • uitval
  • feedback
  • obsessief
  • subjectieve metingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Privacy

A

Online toepassingen zorgen vaak voor privacy problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Data veiligheid

A

Mensen zijn bezorgd over hoe beveiligd de data is. Dit kan een
van de reden zijn dat onderzoekers/ participanten uitvallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uitval

A

Online onderzoeken zorgen voor veel uitval, doordat het makkelijker is om te stoppen, omdat niemand je de reden waarom vraagt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Feedback

A

Voor patiënten is het heel belangrijk dat ze geïnformeerd worden
over de databeveiliging en dat ze feedback blijven krijgen. Ze willen het gevoel hebben dat er echt een persoon achter zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Obsessief

A

mensen kunnen obsessief gedrag gaan vertonen door het invullen
van dagelijkse gezondheidsmonitoring, omdat ze te veel bezig zijn met hun
gezondheid en er constant op letten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Subjectieve metingen

A

De metingen zijn preciezer dan vragenlijsten, maar het blijven subjectieve
metingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Online distress behandeling

A

eHealth en mHealth (mobile health) geven interventies wanneer je dat zelf wil of op geprogrammeerde momenten. Dit helpt bij verslaving, angst, depressie en ontspanningstraining. Er komen steeds meer online interventies bij en er ontstaat blended care, een mix van fysieke en online zorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

n de meta-analyse A Systematic, Multi-domein Review of Mobile Smartphone Apps for Evidence Based Stress Management werden;

A

60 apps geïncludeerd die zich richten op stress-management, zoals meditatie en mindfulness, coping, cognitieve herstructurering, sociale steun, probleemoplossing en visualisatie. Hierbij werd er gekeken naar welke apps daadwerkelijk evidence-based waren, hoe transparant de ontwikkeling is geweest en de functionaliteiten.
In totaal werden er 902 apps geïdentificeerd, waarvan er maar 60 voldeden aan de criteria van de studie. Zelfs 20 apps bleven niet evidence-based te zijn. Mindfulness en medicatie bleken de meest aangeboden vormen te zijn. 32 apps waren gebaseerd op evidence-based content en waren goed te gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Effectiviteit van online behandeling

A

Hierbij gaat het alleen om evidence-based behandelingen.
Voordelen
• Over het algemeen geaccepteerd
• Over het algemeen net zo geaccepteerd als face-to-face behandeling, maar
alleen wanneer er een coach bij betrokken is.

Nadelen;
• Uitval is hoger dan in face-to-face behandelingen; neemt in de loop van de tijd toe.
• Niet iedereen is vaardig met het internet.
• Het is niet geschikt voor alle patiënten

21
Q

Online interventies in klinische praktijk

A

Implementatie van online interventies is lastig in klinische praktijk. Uit onderzoek is gebleken dat ongeveer 20% van effectieve interventies ook daadwerkelijk op de markt komen.

Voordat een app als evidence-based kan worden
beschouwd, moeten er eerst randomized controlled
trials gedaan worden. Hiervan moet een meta-analyse
gemaakt worden, daarna kan het implementatieproces
pas beginnen. Evidence-based kan een hele tijd duren,
aangezien één randomized controlled trial vier jaar in beslag neemt.

22
Q

Shared decision making (SDM)

A

Shared Decision Making (SDM)
Online toepassingen hebben een grote bijdrage geleverd binnen shared decision making:
• Patiënt betrekken.
• Vergroten van de empowerment/ “macht” van de patiënt.
• Verhogen beslissingstevredenheid van de patiënt.
• Patiënt is een actieve partner in het beslissingsproces.
• Arts geeft advies.
• Besluit wordt samen genomen.

Shared decision making kost extra tijd, omdat je meer gesprekken moet aangaan. Hierdoor is dit niet altijd haalbaar in de zorg, maar door toepassing van online tools kan dit wel slagen. Patiënten krijgen online bronnen om vanuit daar in contact te komen met een zorgverlener.

23
Q

Voordelen SDM

A
  • patiënten kunnen deelnemen aan het proces
  • betere dokter-patiënt relatie
  • betere therapietrouw
  • kostenefficiënt
24
Q

Nadelen SDM

A
  • Mogelijk meer stress
  • Patiënten niet goed op de hoogte en weet niet alles net zo goed als een professional
  • communicatie op verschillende niveaus
25
Q

Gepersonaliseerde shared decision making

A

Shared decision making is een keuzehulp die op basis van oude data van een populatie, een beeld schept voor een hele groep. De volgende stap moet gezet moet worden naar gepersonaliseerde SDM. Door gepersonaliseerde SDM te gebruiken kan er een beeld geschetst worden over de specifieke risico’s voor een individu. Deze risico’s worden ingeschat op basis van een psychologisch, demografisch en medisch profiel. Hierdoor wordt het steeds meer toegespitst op het individu.

26
Q

Experiental Design Landscapes

A

Door middel van Experiental Design Landscapes kunnen
patiënten betrokken worden bij de ontwikkeling van
technologische hulpmiddelen voor de gezondheidszorg. Het
prototype wordt naar de eindgebruiker toegestuurd, welke input geeft tot dat toegespitst is op een specifieke groep.

27
Q

Conclusie technologie

A

• Technologie heeft bijgedragen aan betere metingen van stress (en gezondheid) parameters.
• Technologie heeft zorgverlening mogelijk gemaakt die nauwkeuriger en gepersonaliseerd is, waardoor er minder psychisch ongemak is.
• Technologie heeft de patiënt meer macht gegeven en de druk op het zorgsysteem wordt verminderd door thuismonitoring.
• Technologie streeft ernaar om de patiënt baas te maken van zijn eigen gezondheid, niet alleen de specialist

28
Q

Nadelen technologie

A

Technologie is niet altijd het antwoord voor alle gezondheidsproblemen, er zijn ook nadelen, aangezien het kan zorgen voor stressoren:
- voortdurende afleiding
- slaapontregeling
- werk-leven balans
- sociale vergelijking
- fear of missing out (FOMO)

29
Q

Voortdurende afleiding

A

het gebruik van mobiele telefoon kan voor stress zorgen, doordat het een grote bron van afleiding is door lichtjes, geluidjes en informatie die voorbij komt. Hierdoor kun je afgeleid worden van de hoofdtaak.

30
Q

Slaapontregeling

A

het gebruik van mobiele telefoon is om twee redenen geassocieerd met slechte slaap:
֍ Het overprikkeld je hersenen; je hersenen zijn de hele tijd aan door alle prikkels die je binnenkrijgt.
֍ Blauwe schermen zijn geassocieerd met lagere serotonine productie, waardoor je wakker blijft.

31
Q

Werk-leven balans

A

door een mobiele telefoon blijf je constant bereikbaar voor werk, waardoor zelfs thuis het werk doorgaat en de balans lastig te bewaken is. Sommige werkgevers verwachten ook dat je altijd bereikbaar bent

32
Q

Sociale vergelijking

A

mensen doen vaak aan sociale vergelijking, zoals het zien van anderen met een mooi leven op social media. Hierdoor kun je denken dat jouw leven niet zo leuk is. Echter, zijn het juist de mensen waarbij het minder goed gaat degene die het meeste op social media posten.

33
Q

Fear of missing out (FOMO)

A

bang zijn dat je dingen misloopt, waardoor je steeds online bent en kijkt waar je aan mee zou kunnen doen. Mensen doen dit omdat ze graag ergens bij willen horen.

een vorm van sociale angst waarbij mensen bang zijn om iets te missen wanneer ze niet alles online checken. Het is belangrijk om te weten dat FOMO kan worden verergerd door het feit dat we voortdurend worden herinnerd aan hetgeen dat we missen via alle meldingen die we ontvangen op onze telefoons

34
Q

Hoe kun je fomo voorkomen?

A

Een mogelijke strategie om FOMO te beteugelen kan zijn om te beheren welke meldingen we willen ontvangen.

35
Q

Waarom hebben we fomo?

A

Hoewel de oorsprong van FOMO van persoon tot persoon kan verschillen, is het vaak het gevolg van een tekort aan psychologische behoeften, zoals sociale connectie. Om deze reden kan het leiden van een sociaal bevredigend leven waarin aan psychologische behoeften aan sociale connecties kan worden voldaan, ook helpen bij het overwinnen van angst die verband houdt met FOMO. Mensen met FOMO hebben waarschijnlijk een tekort aan sociale contacten, waardoor ze niet volledig mee kunnen in de maatschappij.

36
Q

Gevolgen van fomo

A

Gevolgen van FOMO kunnen je weerhouden van persoonlijk succes door het moeilijker te maken je goed te voelen en vertrouwen te hebben in je keuzes, vooral in een cultuur die suggereert dat het mogelijk is om alles te hebben. Degene die overspoeld wordt door FOMO overweegt talloze andere opties en resultaten, terwijl sommigen iets uitstellen en er nooit aan beginnen. Het kan je het gevoel geven vast te zitten, angstig te zijn of uit het “living in the moment” gevoel halen.

37
Q

Fomo is geen mentale stoornis, maar;

A

Wanneer men meer in het moment leven en hun leven ten volste gaan leiden, neemt FOMO af. FOMO is geen mentale stoornis, maar wel een vorm van angst, aangezien het echte effecten op de gezondheid heeft. Het zorgt voor een toename van depressieve symptomen, doordat mensen zo erg gaan twijfelen, waardoor ze vaak op dezelfde plek blijven en juist geïsoleerd raken. Andersom hebben depressieve mensen vaak meer last van FOMO, aangezien ze al veel meer aan het piekeren zijn, en bezig zijn met welke keuzes te moeten maken.

38
Q

FOMO vragenlijst

A

• Kijk je voortdurend op je telefoon?
• Scroll je eindeloos door je socials of newsfeed?
• Check je constant je likes en comments?
• Voel je je verloren zonder je telefoon?
• Zeg je wel eens “ja”, terwijl je hart eigenlijk “nee” zegt?
• Voel je een constante druk om overal te zijn?
• Geniet je van wat je momenteel doet, of zijn je gedachten
bezet?

39
Q

Effecten van technologie op cortisol en ontstekingen

A

Het gebruik van technologie heeft effect op gedrag en mentale toestand. Onderzoek onderzocht de effecten van technologiegebruik op cortisol (CAR) en ontstekingen (IL-6) in familie waarbij beide ouders werken met thuiswonende kinderen. Er werd gevonden dat technologiegebruik invloed had op de cortisol awakening response (CAR).

Normaal gesproken hoort er een piek te zijn in de ochtend, maar er moet wel een mooie curve zijn, want als deze te hoog is heb je teveel stress (kans op angstsymptomen), maar als de piek te laag is, kunnen er depressieve symptomen ontstaan. lage piek hebt werkt het ook niet naar behoren. De CAR was verminderd in vaders die meer technologie gebruiken voor bedtijd terwijl het toenam in adolescenten die het gebruikte voor bed.

40
Q

Resultaten cortisol awakening response

A

• Technologiegebruik beïnvloedde de CAR bij adolescenten meer dan bij ouders.
• CAR nam af bij vaders die meer technologie gebruiken voor het slapen gaan terwijl het CAR verhoogt werd bij adolescenten die technologie voor het slapen
gebruikten.
֍ Technologie bij vaders meer geassocieerd met depressieve
symptomen?
֍ Technologie bij adolescenten meer geassocieerd met angst symptomen?
• Geen effect op cortisolniveaus overdag.

41
Q

Resultaten inflammatiemarkers

A

• Adolescenten met een hoger telefoongebruik en facebookgebruik hadden verhoogd IL-6.
֍ Als je ’s avonds op je telefoon kijkt dan ervaar je stress en activeert de amygdala het beenmerg, wat ervoor zorgt dat inflammatiemarkers omhoog gaan.
• Geen verband tussen IL-6 en technologie bij ouders.

42
Q

Onderzoek naar de ervaring van patiënten met technologie in de zorg, resulteerde in verschillende stressors:

A

• Gebrek aan informatie.
• Stress door informatie die verkeerd wordt geïnterpreteerd.
• Stress over het gebruiken van technologie

43
Q

Cyberchondrie

A

een aandoening waarbij mensen op internet
overmatig veel informatie gaan zoeken over gezondheidsproblemen. De angst om een ziekte te ontwikkelen
voorspelt de angst over de gezondheid als gevolg van online
zoeken. Cyberchondrie kan gezien worden als een angststoornis,
aangezien de mensen bang zijn om een ziekte te ontwikkelen en
deze angst blijft voort bestaan door het constante zoeken naar
symptomen. Wanneer deze mensen symptomen vinden die in lijn
liggen met hun eigen gezondheid, gaan ze zich slechter voelen. Het zoeken naar informatie geeft weinig voldoening, omdat ze niet worden gerustgesteld. Echter, mensen met lage ziekte-angst voelde zich opgelucht wanneer ze hun symptomen wisten. 20% van de mensen die online naar gezondheidsinformatie zoeken, ervaren escalatie van zorgen om de gezondheid. Niet iedereen kan overweg met alle online informatie. Bij sommige mensen zorgt het ervoor dat angst rondom de ziekte afneemt. Anderen gaan zich juist meer zorgen maken. Er is een groep mensen die daar in blijven hangen en er is een groep die afhaakt, en vermijdt het verdere zoeken naar informatie. Gezondheidsgedrag wordt dus ook door technologie beïnvloedt.

44
Q

Cyberchondria symptom scale (CSS)

A

De CSS bestaat uit 33 items op 4 subschalen:
• Dwangmatig gedrag.
• Distress.
• Overdaad / overmatig zoeken.
• Wantrouwen van medische professionals

45
Q

Onderzoek naar mensen die constant op het internet zitten;

A

(= constante checkers) wees uit dat deze mensen de hoogste kans op stress hebben (23%). Als je hen vraagt wat het meest stressvolle aan technologie is, is wanneer het niet werkt.

• Bij constante checkers ligt de stress hoger dan bij degenen die niet met technologie omgaan. Op een schaal van 10 punten, waarbij 1 staat voor “weinig of geen stress” is en 10 “veel stress”, is het gemiddelde gerapporteerde algemene stressniveau van constante checkers 5,3.
֍ Voor niet-constante checkers is het gemiddelde gerapporteerde stressniveau 4,4.
• Constante checkers rapporteerden ook een hoger gemiddeld stressniveau in verband met technologie in de afgelopen maand dan hun niet- constant checkende collega’s.
֍ Elke keer wanneer je social media opent is dit een bron van mogelijke stress. Hoe vaker je checkt, hoe hoger de kans op mogelijke stress.
• Onder werkende Amerikanen die hun zakelijke e-mail constant op niet- werkdagen checken, is het gerapporteerde algemene stressniveau 6.0.
• Social media heeft een negatief effect op een groter gedeelte van de constant checkers dan van de niet constant checkers.
֍ Meer dan 2 op 5 van de constante checkers (42%) zeggen dat politieke en culturele discussies op social media hen stress bezorgen, in vergelijking met 33% niet-constante checkers.
֍ 42% van de constante checkers zegt zich zorgen te maken over de negatieve effecten van social media op hun fysieke en mentale gezondheid, vergeleken met 27% van niet-constante checkers.
• Constante checkers geven aan zich niet verbonden te voelen met hun familie, zelfs als ze samen zijn, als gevolg van technologie.
֍ 44% van de constante checkers vs. 25% van de niet-constante checkers.
• Behalve dat ze zich niet verbonden voelen, geeft meer dan één derde (35%) van de constante checkers aan dat ze minder geneigd zijn om familie en vrienden persoonlijk te ontmoeten.
֍ 15%vandeniet-constantecheckersrapporteertdit.
• Millenials rapporteerde het hoogste stressniveau
gerelateerd aan technologie 3.2.
֍ In vergelijking met 2,5 voor Gen X’ers, 2.4 voor
Boomers en 2.0 voor Matures.

46
Q

Beheersen van technologiegebruik

A

• Telefoons niet toestaan aan tafel tijdens het avondeten.
• Periode van digitale detox.
• Geen telefoons gedurende de tijd met familie of vrienden.
• Notificaties van sociale media apps uitzetten.
• Beperk de tijd die je besteed aan tv kijken.

47
Q

Technologie en werkdruk

A

Het gebruik van technologie in privétijd heb je volledig in de hand. Als het op werk aankomt is dit anders. Sommige werkgevers verwachten dat je constant verbonden en bereikbaar blijft. Een slaapstoornis heeft geen positief effect op je productiviteit van de volgende dag.

48
Q

Werkdruk-technologie en stress paradox

A

Technologie is ontstaan om werkdruk te verlagen. Als we de wereld kunnen automatiseren hoeven wij minder te werken.
Nu heeft technologie een groot deel overgenomen, maar de vrije tijd die we ervoor terug hebben gekregen wordt opgevuld door eisen die samenhangen met technologie, zoals het altijd beschikbaar moeten zijn.

49
Q

Uitdagingen voor de toekomst

A

• Snelle ontwikkelingen.
• Ontwikkeling van niet-opdringerige apparaten.
• Ethische overwegingen met betrekking tot monitoring.
• Persoonlijke voorkeuren met betrekking tot technologie.
• Wegen de voordelen wel op tegen de nadelen?
Tegenwoordig wordt de eis gesteld dat alles evidence-based behoort te zijn, maar dit is al een uitdaging op zich, door de duur van gerandomiseerde trials (vier jaar). De ontwikkeling van technologie gaat snel, waardoor er weinig tijd is om onderzoek te doen. De vraag of we genoeg weten om de klinische praktijk te informeren, komt op.
Onze onderzoeksmanier moet dus aangepast worden op een creatieve manier om sneller te zijn. Er zijn steeds meer ontwikkelingen, waarbij je in kortere tijden steeds meer data kunt verzamelen. Daarnaast moet er ook gekeken worden hoe de nieuwe onderzoeksmethoden in het zorgsysteem past.