HC.10 - Nierfunctievervangende therapie Flashcards
1
Q
Wat zie je in het laponderzoek bij chronische nierinsufficientie?
A
- gestegen ureum en creatinine
- onbehandeld een laag Hb
- laag Ca, hoog fosfaat
- verhoogd PTH
- hoog urinezuur
- hoog K+
- normaal Na
2
Q
Welke nierfunctie vervangende behandelingen zijn er?
A
- hemodialyse
- peritoneaal dialyse
- niertransplantatie
3
Q
Wat is een fistel?
A
verbinding tussen arterie (a. radialis) en vena (v. cephalica)
4
Q
Waarop berust peritoneaal dialyse?
A
filtering door viscerale en parietale blad van de nieren
5
Q
Wat is de meest voorkomende complicatie bij CAPD en CCPD?
A
buikvliesontsteking (peritonitis)