HC07 - Biosynthese van Melk Flashcards

1
Q

Wat zit er in melk?

A
  • Vocht (water)
  • Vet
  • Koolhydraat (lactose)
  • Eiwit (vrnl. caseïne)
  • Mineralen (Na, Cl, K, Ca, PO4, etc)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is lactogenese en lactatie?

A

Lactogenese: het klaarmaken van de melkklier
Lactatie: het maken van de melk zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is belangrijk in de melk voor het jonge zoogdier?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke melk belangen zijn belangrijk voor consumptie voor de mens?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kun je zeggen over kwalitatieve en kwantitatieve verschillen van de melk samenstelling bij verschillende zoogdieren?

A

Kwalitatief: overeenkomstig (TAG, caseïne, lactose)
Kwantitatief: grote verschillen bij verschillende zoogdieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de osmolariteit van melk?

A

Melk is iso-osmolair met bloed:
300 mOsmol = 150 mM NaCl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke deeltjes dragen bij aan de osmolariteit van de melk?

A

Vooral de suikers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke deeltjes dragen niet bij aan de osmolariteit van de melk?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe komt het dat melk wit en ondoorzichtig is?

A

Het vet in de melk wordt door fosfolipiden verpakt, wat een emulsie creërt. Hierdoor verstrooit het licht, wat er voor zorgt dat melk wit kleurt. Ook eiwitten en koolhydraten die aan elkaar gaan zitten helpen hierin mee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk verband kun je hierin zien?

A

Je ziet dat de mens vooral veel koolhydraten heeft en een konijn veel vet en eiwit.
Je kunt dus zeggen dat hoe sneller een dier groeit, hoe meer eiwit en vet een dier nodig heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waaruit bestaat de uier van een koe?

A

Uit 4 kwartieren, met melkblaasjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Je kijkt naar een doorsnede van een uier-kwartier. Wat wordt hier aangegeven?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Als je inzoomt op het uierkwartier, wat zie je dan?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaruit bestaat een alveolus/melkblaasje?

A

Er komt heel veel bloed naar toe voor voedingsstoffen, die de kliercellen verwerken in de melk. Dit wordt uitgescheiden in het lumen, en via een heel buizensysteem naar de cysterne afgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe ziet een alveolaire melk-klier-cel er uit?

A

De cel heeft een heel groot ER, want daar worden de melk eiwitten en de lactose gemaakt. Dit wordt via het golgi gesecreteerd.
Ook maakt het vet, in het cytosol. Om dit uit te scheiden komt er een extra membraan omheen, en zo krijgt het vet een dubbel plasmamembraan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Overzicht processen bij de melkproductie

A
17
Q

Hoe zit dit bolletje TAG er in de melk uit?

A

Er zit een monolaag op die hij krijgt tijdens de vorming in het cytosol, en nog een bilaag die hij krijgt omdat hij door het membraan naar buiten gaat. Zo krijg de TAG een fosfolipide trilaag.

18
Q

Hoeveel membraan maakt een koe tijdens de productie van melk?

A

Een koe maakt 20 L melk per dag, wat omgerekend inhoudt dat het 1700 m2 membraan per dag maakt.
Elke 3/4 minuten wordt de totale luminale oppervlakte vervangen van de melkkliercel.

19
Q

Waar komen de vetzuren voor de vorming van TAG in de kliercel vandaan?

A

Uit het bloed, lipoproteïnes (VLDL, chylomicronen) en/of vrije vetzuren (albumine), of de novo via lipogenese/omgekeerde beta-oxidatie

20
Q

Wat is NAL?

A

N-acetyl-lactosamine was ooit bedoelt voor de glycosyleringen van eiwitten, om polysacchariden te maken.

21
Q

Hoe wordt lactose gemaakt?

A

Op dezelfde manier als NAL, maar dan met een glucose i.p.v. een NAG

22
Q

Hoe zorg je er voor dat je i.p.v. NAL, lactose gaat maken?

A

Dankzij een nieuw ontwikkeld hulp eiwit, alfa-lactalbumine, kan de NALS glucose koppelen aan galactose, waardoor er lactose uitkomt.

23
Q

Welke eiwitten zitten er in melk?

A

Albumines worden vaak gebruikt voor eiwitdrankjes.
Kappa caseïne bepaalt vaak de structuur.

24
Q

Wat is een caseïne sub-micel?

A

Een cluster die gevormd wordt doordat de verschillende caseïne deeltjes een polair en een apolair deel hebbben. Zo krijg je sub-micellen van alfa en beta deeltjes met kappa caseïnestaarten.

25
Q

Wat doen de calcium en de fosfaat deeltjes aan de buitenkant van de sub-micel?

A

Die zorgen er voor dat al die clusters, aan elkaar blijven hangen. Hierdoor wordt melk nog witter (door verstrooiing van het ligt)

26
Q

Hoe is k-caseïne vooral georienteerd?

A

Aan de buitenkant van de micellaire clusters, zodat de polaire peptide staart in de waterfase steekt.
Een specifieke protease in de lebmaag van het kalf (rennine) knipt deze staarten. Hierdoor krijg je aggregatie van micellen, het ‘stremmen van de melk’

27
Q

Welke adaptaties heeft een neonaat om melk te kunnen verteren?

A
  • Lactase
  • Rennine
  • Maag/tong lipase
28
Q

Welke hormonen zijn betrokken bij de melkgift?

A

Prolactine en oxytocine

29
Q

Bij welke processen speelt prolactine een essentiële rol?

A

Bij de ontwikkeling van het melkklierweefsel, en bij het op gang komen en het onderhouden van de melkproductie

30
Q

Waar wordt prolactine gemaakt?

A

In de hypofysevoorkwab, en pulsatief afgegeven aan de circulatie

31
Q

Waar vanuit wordt prolactine gereguleerd?

A

Vanuit de hypothalamus, voornamelijk tijdens de dracht

32
Q

In welke groep factoren behoort prolactine?

A

Prolactine hoort tot de groei- en differentiatie factoren, en zorgt voor de expressie van melkcel en melkeiwitten.

33
Q

Hoe werkt prolactine?

A
34
Q

Wat doet oxitocine?

A

Het stimuleert de melk afgifte / toe schieten van de melk tijdens het zogen. Het stimuleert ook de moeder-kind binding

35
Q

Waar wordt oxytocine gemaakt?

A

In de hypothalamus, en afgegeven via de hypofyseachterkwab (neurohypofyse)

36
Q

Hoe zorgt oxytocine voor een contractie (en zo melkverlies)?

A