HC05 - Metabole Strategie Flashcards

1
Q

Wat heeft elke cel nodig voor de basis metabole strategie?

A

Energie, bouwstenen en reducerend vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waardoor verschilt het metabolisme tussen verschillende cellen?

A

Dat ligt aan de input die ze krijgen en de vereiste output die ze moeten leveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de input en output/functies van de darm?
En wanneer vindt dit plaats?

A

Het vindt plaats na de maaltijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de input en output/functies van de hersenen? En wanneer vindt dit plaats?

A

Dit vindt continu plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de input en output/functies van de spieren? En wanneer vindt dit plaats?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de input en output/functies van de vetcellen? En wanneer vindt dit plaats?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de input en output/functies van de lever? En wanneer vindt dit plaats?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de input en output/functies van de (endocriene) pancreas? En wanneer vindt dit plaats?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer gaf de pancreas insuline af?

A

Als de glucose concentratie in het bloed hoog is (lage affiniteit van Glut-2, dus veel glucose nodig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de metabole flow?

A

De metabole flow houdt in hoeveel voedingsstoffen er door een bepaald metabool pad gaan. Niet alle staan tegelijkertijd even hard aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Via wat wordt het metabolisme gereguleerd?

A
  • Concentratie van stoffen in het bloed of de cel
  • Activiteit van de ‘regel’ enzymen in een pad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waardoor wordt de activiteit van de ‘regel’ enzymen bepaald?

A
  1. Allostere interacties (bijv. door metabolieten/hormonen)
  2. Covalente modificaties (fosforylering) (korte termijn)
  3. Enzym niveaus (lange termijn)
  4. Metabole specialisering van organen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 2 belangrijkste hormonen bij regulering metabole paden bij voeden/vasten?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is glucostase?

A

De regulering van de glucose concentratie in het bloed door de insuline/glucagon verhouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er hier bij diabetes insipidus?

A

Je hebt dan geen goeie balans meer van insuline en glucagon, dus heb je alleen maar de effecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen de werkende regel enzymen in de kettingreactie van insuline en glucagon?

A

Bij glucagon zijn de metabole regelenzymen gefosforyleerd, en bij insuline zijn ze niet gefosforyleerd.

17
Q

Welke van de organen zijn gevoelig voor insuline en/of glucagon?

A
18
Q

Als je net een maaltijd hebt gegeten met suiker, welk orgaan begint dan iets te gaan doen?

A

De darmen

19
Q

Welk orgaan gaat na de darmen iets doen als er net gegeten is?

A

De endocriene pancreas, die gaat insuline aanmaken

20
Q

Welk orgaan gaat na de endocriene pancreas iets doen als er net gegeten is?

A

Als het goed is gaat de bloedsuiker spiegel omlaag, totdat de hersenen gaan protesteren.

21
Q

Welk orgaan gaat na de spieren/vetweefsel/lever iets doen, op het moment dat de hersenen gaan protesteren doordat de bloedsuiker spiegel te laag wordt?

A

Dan gaat de endocriene pancreas weer aan de gang, om weer iets meer glucagon aan te maken en de balans terug te brengen

22
Q

Welk orgaan gaat weer aan de gang nadat de endocriene pancreas glucagon heeft uitgescheiden?

A
23
Q

Hoe schakelt de cel over van glucose- op vetzuurverbranding?

A

Beide paden komen uit op het produceren van acetyl-CoA, maar het pad van de vetzuurverbranding heeft voorrang, dus dat stopt de glucoseverbranding.

24
Q

Hoe voorkom je dat glucose te hoog wordt door te veel afbraak glycogeen?

A

Dat regelt de endocriene pancreas, die zorgt voor een balans

25
Q

Hoe voorkom je dat de concentratie vetzuren te hoog wordt door te veel afbraak van TAG?

A
26
Q

De vetzuur afbraak is soms minder goed geregeld bij vasten (bijv. bij te dikke dieren en bij stress). Wat zijn de gevolgen hiervan?

A

De grote toevoer van NEFA’s naar de lever geeft:
- Leververvetting (bijv. katten)
- Hoge VLDL secretie/hyperlipemie (bijv. paarden)
- Ketose of acetonemie (bijv. runderen)