HC schouderinstabiliteit Flashcards

1
Q

Schouderinstabiliteit anamnese

A
  • Trauma
    o Adequaat: letsel waarbij het aannemelijk dat bijna iedereen een schouderluxatie zou krijgen
    o Inadequaat: letsel waarbij dat niet aannemelijk is
  • Voorste/achterste luxatie: bijna altijd voorste luxatie
  • Subluxatiegevoel
  • Werk en sport
  • Vertrouwen in de schouder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stanmore classificatie (bayley triangle)

A
  • Type 1 uni-directioneel: traumatisch en niet-structureel
    o Pathologie: recidiverende schouderluxatie bij minimaal trauma
  • Type 2 multidirectioneel: niet-traumatisch en structureel
    o Pathologie: recidiverende schouderluxatie bij minimaal trauma, laxiteit ligamenten/kapsel
  • Type 3 musculair: niet-traumatisch en niet-structureel
    o Pathologie: recidiverende schouderluxaties bij kracht zetten, musculaire disbalans grote schouderspieren versus RC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Lichamelijk onderzoek schouderinstabiliteit

A
  • ROM actief en passief
  • Kracht
  • Sulcus sign: ontspannen naar beneden trekken
    o Wanneer deze sulcus tevoorschijn komt en je hebt een jongere vrouw, niet opereren  helpt niets in
    stabiliteit
  • Apprehension  gewricht in positie brengen waarbij de patiënt het gevoel heeft dat de schouder uit de kom
    gaat
    o Pijn en gevoel van (sub)luxatie zijn indicatief voor glenohumerale instabiliteit naar anterieur
  • Relocation test  positieve voorspeller voor als je operatief iets doet, wanneer de patiënt het fijn vindt is het
    positief
    o Geen of minder pijn en geen apprehension (negatief) pleit voor glenohumerale instabiliteit naar
    anterieur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hill-Sachs

A

deuk in humeruskop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bankart

A

driehoekvormig fragmentje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Behandeling schoduerinstabiliteit

A
  • Type 1: unidirectioneel
    o Altijd eerst 3 maanden conservatief
    o RC trainen/propriocepsis  subscapularis en infraspinatus sterker maken
    o Hierna eventueel operatief (50% krijgt na trainen al stabiele schouder)
  • Type 2: multidirectioneel  als je één kant stabiliseert, gaat hij de andere kant op eruit
    o RC trainen trainen trainen trainen, accepteren dat hij er af en toe uit gaat  schouder wordt over de
    loop van het leven stabieler
    o Niet opereren, daar bereik je niets mee
  • Type 3: musculaire disbalans
    o Trainen antagonist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Capsulair shit operatie

A

kapselspanning beïnvloeden, eerder
het gevoel krijgen dat de schouder niet goed gaat, en daar op tijd
op anticiperen
- wordt alleen bij type 1 gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Labrum herstel (bankart) operatie

A

Een Bankart-laesie treedt op wanneer het voorste deel van het labrum losraakt van de rand van de kom van het schoudergewricht als gevolg van een letsel, meestal een schouderontwrichting (schouderluxatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly