HC 9 Dementie Flashcards
Delier
Acute verwardheidstoestand na het acuut ziek worden of operatie -> delier ontstaat makkelijker bij kwetsbaar brein
Dementie
Een chronische, progressieve aandoening met een geleidelijke verslechtering van cognitieve functies, zonder bekende genezing maar met symptomatische behandelingsopties.
Mild cognitive impairment (MCI)
Cognitieve achteruitgang -> beperkt niet in het dagelijks functioneren
FDG-PET
Kijkt naar het glucosemetabolisme en functioneren van het brein i.p.v structuren van het brein
MRI-scan
De hippocampus zie je bij Alzheimer duidelijk verschrompelen -> je ziet hersenvocht ervoor in de plaats komen
Degeneratieve vormen
Gaan samen met echte schade aan het brein, met bijvoorbeeld een stapeling van schadelijke Tau eiwitten of andere breinpathologie
Non-degeneratieve vormen
Gaan over wat zich buiten het brein afspeelt, bijvoorbeeld vasculaire schade, zoals atherosclerose, boksers-dementie, infectie, breinschade, vergiftiging of orgaanfalen -> dementie symptomen
NINCDS-ADRDA criteria Alzheimer
Mate waarin je aan criteria voldoet, maakt diagnose meer of minder waarschijnlijk (definite, probable, possible, unlikely)
NINDS-AIREN criteria Vascular Dementie
Mate waarin je aan criteria voldoet, maakt diagnose meer of minder waarschijnlijk (definite, probable, possible, unlikely)
Alzheimer Dementie
Geleidelijk beloop -> in vroeg stadium geheugenproblemen en vergeetachtigheid
Vasculaire dementie
Plotselinge veranderingen -> motorische en balansproblemen. In vroeg stadium traagheid en minder flexibiliteit
Lewy Body dementie
Heel wisselend beloop -> hallucinaties, wanen, verminderde aandacht en concentratie, spontaan parkinsonisme (ook REM slaapstoornissen)
Frontotemporale degeneratie (FTD)
Progressieve gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen die sociale problemen opleveren door Tauopathie (Tauo eiwit stapelt zich op in frontaalkwab) -> verminderde sociale skills, toename taalbeperkingen en perseverend/compulsief gedrag
Parkinson dementie
Eerst parkinson verschijnselen, later dementie verschijnselen
Lewy body dementie
Eerst dementie verschijnselen, later parkinson verschijnselen (of tegelijk)
Pathologie Alzheimer
Bij Alzheimer begint het met amyloide plaque vorming -> Tau plaques (tangles)
Membraan eiwit APP (op chromosoom 21) wordt door enzymen opgeknipt -> als dat door een verkeerd enzym wordt geknipt, of je hebt meer APP, dan zorgt dat tot plaquevorming. Het immuunsysteem probeert dit op te ruimen, hierdoor ontstaat inflammatie -> ontsteking zorgt ervoor dat omliggende hersencellen verloren gaan
Mixed dementie
Een combinatie van typische eiwitstapeling, vasculaire schade en klontering van andere eiwitten
Wanneer wat?
LB rondom motorische plekken -> Parkinson
Diffuus i.c.m Tau -> LBD
Plaques bij -> Alzheimer
Beloop Alzheimer
- Stemmingsveranderingen (apathie)
- Cognitieve veranderingen
- Functionele problemen
- Gedrags- en motorische problemen
Stadia van Alzheimer
Al heel lang voordat de dementieverschijnselen tot uiting komen is Alzheimer aan het ontwikkelen:
1. Presymptomatische fase (amyloide op PET zichtbaar, minder amyloide beta in CSF, asymptomatisch)
2. Mild Cognitive impairment (Neurodegeneratie: meer Tau in CSF, episodisch geheugen aangedaan, maar geen dementie)
3. Dementie
Cholinesterase inhibitors (Ach-I)
Acetylcholine is belangrijk voor de prikkeloverdracht in de hippocampus -> als er celdood optreedt en er minder Ach beschikbaar is, kunnen cholinesterase inhibitors de afbraak van Ach remmen (je remt het afbraakenzym) -> meer Ach beschikbaar -> minder vergeetachtig
-> werkt goed bij LBD (onderdrukking hallucinaties)
-> werkt goed bij parkinson
-> minder bij AD ouderen
NMDA Antagonist
Werkt in op de overdracht van glutamaat (disbalans glutamaat bij Alzheimer) -> je voorkomt overmatige signaaloverdracht van glutamaat waardoor je celdood voorkomt
Beperkingen: 1) Wordt gegeven in te laat stadium 2) werkzaamheid is heel beperkt (wel werkzaam bij agressie bij dementie)
Doel behandeling
- Voorkomen institutionalisering (verbeteren of vertragen achteruitgang)
- Verlichten gedragsproblemen
Gedragsproblemen bij dementie
- Fysiek ongemak en omgevingsfactoren
- Psycho-educatie
- Afleiding en gedoseerde en prettige prikkels
- Medicatie weinig effectief en kan ook bijwerkingen geven