HC 8 Slaap en wakker Flashcards
Orexine (hypocretine)
Belangrijkste neurotransmitter wat betreft waakzaamheid -> het wordt gemaakt in laterale hypothalamus en stabiliseert de waakzaamheid door alle andere neurotransmitters aan te sturen (in PFC of gebieden in de hersenstam)
Orexine 1 receptor
2nd messenger systeem geactiveerd -> zorgt voor meer calcium in de cel -> dus meer neurotransmissie en natrium-calcium uitwisseling
Orexine 2 receptor
Vooral in TMN (histamine) -> NMDA expressie met 2nd messenger systeem = stimulatie orexine 2 receptor -> stimulatie glutamaat receptor
Tonisch
Continue activatie van orexine -> arousal
Fasisch
Uitbarstingen van orexine op basis van bepaalde stimuli -> gedragingen en doelgericht gedrag
Histamine
- Geproduceerd in tuberomammilary nucleus (TMN)
- Richting frontaalkwab en andere neurotransmitterscentra
- Gemaakt uit histidine
- Betrokken bij waakzaamheid
Verschillende receptoren histamine
- Histamine 1 receptor (2nd messenger -> alertheid)
- Histamine 2 receptor (2nd messenger -> (mogelijk) alertheid))
- Histamine 3 (auto)receptor (zorgen voor negatieve terugkoppeling bij het presynaptisch neuron (stop met histamine))
Stappen slaapsysteem
- Gedurende de dag bouwen NE en 5HT zich op -> beïnvloeden laterale hypothalamus waar orexine vrijkomt -> negatieve feedbackloop:: de opbouw van NE en 5HT inhibeert orexine -> slaperigheid
- Adenosine disinhibeert (dus meer stimulatie) de ventrolaterele preoptische nucleus -> aanmaak GABA -> onderdrukt andere neurotransmitters die zorgen voor alertheid
- Via de suprachiasmatische nucleus (SCN) wordt melatonine vrijgelaten (in je epifyse)
REM slaap
Oogbewegingen, sneller EEG, perifere spierontspanning (door acetylcholine), atona (geen spiertonus/beweging), dromen
Acetylcholine
Piekt tijdens REM-slaap -> zorgt voor oogbewegingen tijdens REM-slaap en voor paralyse
Twee soorten acetylcholine neurotransmitters
1. Wake-on, rem-on = actief tijdens wakker en REM-slaap
2. Een die alleen actief is tijdens REM-slaap (werkzaam in Pons)
Two process model
Twee modellen die tegelijk werken maar wel tegenovergesteld zijn van elkaar:
- Homeostatische slaapdruk = neemt toe gedurende de dag -> je wordt moe want je doet dingen (neemt als als slaapt)
- Circadiaanse waakdruk = eind van de dag gaat waakdruk omlaag en tijdens slaap weer omhoog
ATP metabolisme
Als je energie verbruikt wordt er een molecuul vanaf geknipt (ATP -> ADP -> AMP -> Adenosine)
Homeostatisch proces
- Door ATP metabolisme neemt adenosine gedurende de dag toe -> toenemen van slaapdruk + disinhibitie ventrolaterale preoptische nucleus (VLPO) -> afgifte GABA -> inhibitie waaksysteem
Supraciasmatische nucleus (SCN)
Kern die gevoelig is voor licht
- OVERDAG: licht -> stimulatie SCN -> afgifte orexine -> stimuleert neurotransmitters -> wakker
- NACHT: donker -> geen stimulatie SCN -> geen orexine -> stimulaitie epifyse voor afgifte van melatonine
Insomnie
Niet goed inslapen / niet goed doorslapen / te vroeg wakker worden (te veel arousal ‘s nachts) -> cognitieve afname
Factoren betrokken bij cognitieve afname door insomnie
- Neuroanatomische afwijkingen (orbitofrontale cortex en hippocampus)
- Neurobiologische afwijkingen (neurotransmitters uit balans -> te weinig GABA, melatonine en BDNF, te veel glucose)
- ANS afwijkingen (HPA-as activatie en stress)
- Genetische afwijkingen
- Systemische ontsteking
Behandeling insomnie
Slaapdruk stimuleren (met benzodiazempines en Z-drugs -> stimulatie GABA) of arousal verminderen
Benzodiazepines
GABA-a PAMS = ze versterken het effect van GABA als ze gelijktijdig met GABA binden aan de GABA-a receptor
Vereisten ter activatie:
- GABA-A receptor moet de subunites 1y, 2B, 2a hebben
- Postsynaptisch
- fasische inhibitie
-> kunnen problemen op lange termijn veroorzaken, zoals verlies van werkzaamheid na verloop van tijd (tolerantie) en ontwenningsverschijnselen (terugkerende slapeloosheid)
Z-drugs
PAMS voor GABA-a -> specifier: werken alleen op a1 subunit
- Postsynaptisch
- fasische inhibitie
- minder bijwerkingen
Dual Orexin Receptor Antagonist (DORA’s)
Reversibele inhibitors -> ’s Nachts blokkeren ze orexine receptoren, waardoor orexine niet kan binden -> geen vrijlating van histamine, Ach, NE, DA en 5HT (Suvorexant, Lemborexant)
Serotonerge hypnotica
Antagonisten voor 5HT2, a1 en H1 -> je blokkeert serotonine, NE en histamine -> moe en verminderde arousal
Histaminerge hypnotica
Bindt aan histamine 1 receptoren en blokkeert hiermee histamine
- Diphenhydramine -> anticholinerge bijwerkingen door blokkeren Ach
- Doxepin -> lage dosis selectief voor H1 receptoren -> anti-allergie medicijn
Stimuluscontrole therapie
Bed alleen gebruiken om te slapen, geen dutjes tussendoor
Slaap restrictie therapie
Minder aten slapen waardoor vermoeidheid (en dus slaap) toeneemt