HC 8 Psychosomatic models of fatigue and stress related disorders

Question 1

Lumpers

Answer 1

Alle functionele somatische syndromen (FM, IBS, CFS) zijn manifestaties van een syndroom

Question 2

Splitters

Answer 2

Specifieke subsyndromen. De symptomen, pathogene oorsprong, niet-symptoomkenmerken en interventies van somatische syndromen vertonen overlap, maar dat is niet voldoende om ze te doen als een syndroom

Question 3

(Centrale) Sensitisatie hypothese

Answer 3

Bij MUS is een algehele verhoogde activatie van brein circuits betrokken bij pijnverwerking

Question 4

Hypothese chronische vermoeidheid

Answer 4

Aangepaste immuunfunctie door slechte signaalherkenning of reactie op signalen in centrale zenuwstelsel

Question 5

Hyperalgesie

Answer 5

Verhoogde gevoeligheid voor pijn.

Question 6

Allodynia

Answer 6

Een pijnreactie bij prikkels die normaliter niet pijnlijk zijn, zoals aanraking

Question 7

Neurale netwerk benadering

Answer 7

1. Verhoogde connectiviteit van default (rust) netwerken met (pro-nociceptieve) insula -> actief bij pijn
2. Verminderde connectiviteit in anti-noceptieve hersenstam gebieden tijdens pijn provocatie -> minder pijnsuppressie

Question 8

Hypersensitisatie

Answer 8

Bij dezelfde pijnprikkel hebben mensen meer last

Question 9

Gevolgenmodel (Biopsychosociaal model)

Answer 9

Inwerken op psychologische reacties (bv. perceptie) op symptomen, om minder last te krijgen van symptomen -> QoL verbeteren

Question 10

Hoe wordt cortisol gemeten?

Answer 10

Via:
- hartslag
- RSA
- PEP
- respiratie
- speeksel

Question 11

Interventies voor hyperactiviteit HPA-as

Answer 11

• Corticosteroïde therapie
• CGT (best: in combi met fysieke inspanning) -> speelt in op gevolgenmodel: pakt gezondheidsovertuigingen, coping en catastroferen aan