HC 6 Emotions and the brain Flashcards
Stemming
Een relatief langdurige emotionele staat (bv. depressie)
Affect
De externe weergave van stemming en/of emotie
Action tendency theorie van emoties
Emoties zijn neigingen om gedrag uit te voeren, beïnvloed door de behoeften van de persoon
Emoties
Gekleurde reacties op externe stimuli en/of interne mentale representaties
Emoties bestaan uit 3 componenten
- Ervaring/gevoel
- Gedrag
- Fysiologisch
Topografisch georganiseerd
Verschillende functies (omtrent emotie) in verschillende hersengebieden
Nodes
Connecties van neuronen in veel verschillende hersengebieden
Woede
Orbitofrontale cortex (OFC)
Angst
Amygdala
Verdriet
Anterior Cingulate Gyrus
Walging
Insula
Thalamus
Schakelcentrum waar informatie binnenkomt
James-Lange Theory
Lichamelijke veranderingen volgen direct op de perceptie van het bestaande feit,m en daarna volgen ook onze gevoelens van dezelfde veranderingen
Cannon-Bard Theory
Gevoelens en fysiologische responsen zijn onafhankelijke componenten van emotie -> parallele werking
Two Factor Theory of emotion (Schachter & Singer)
Zowel fysiologische als cognitieve processen + appraisal zijn kritische componenten van emotie
Appraisal Theory (Lazarus)
Appraisal (letsel/bedreiging/blootstellingen uit omgeving) -> emoties -> lichamelijke reactie
Conceptual Act Model (Barret)
Sensorische input -> lichamelijke respons -> mentale representatie (beïnvloed door cultuur)
Evoluationary Psychology Approach (Cosmides & Tooby)
Emotie is een composite van instructies voor meerdere processen: fysiologie, gedrag, gevoelens, cognities/beoordelingen
High Road & Low Read systems (Ledoux)
Twee systemen
1. Een hardwired neural systeem voor snelle emotionele responsen is relevant voor overleven
2. Een systeem voor bewuste gevoelens en cognitieve responsen
Reticular activating system (RAS)
Bestaat uit cellen die van de hersenstam via de thalamus naar de cotes lopen (waar cognitieve processing plaatsvinden)
Emotieregulatie
De processen die betrekkening hebben op:
1. Type emoties die we hebben
2. Wanneer we ze hebben (bv. triggeren van omgevingsfactoren)
3. Hoe we ze uitdrukken en ze ervaren
Re-appraisal
Een cognitieve linguïstieke strategie die een emotie geladen stimulus herinterpreteerd in niet-emotionele termen (in PF gebieden)
Kluwer-Bucy syndroom
Tekort aan angst, neiging om objecten te benaderen die normaal gesproken een angstrespons opwekken
Feed-forward pathway
Gaat van de mediale PFC naar de amygala (gelokaliseerd in de mediale temporaalkwab) -> belangrijk bij input (leergedeelte bij emoties/reappraisal)
Feedback pathway
Van de amygdala naar de laterale PFC -> belangrijk bij output (emotionele respons
Top down
Brein naar organen zoals hart, longen en darmen
Bottom-up
Perifere veranderingen signaleren naar het brein -> viscerosensorische input van lichaam naar hersenen (bv. baroreflex)
Neurovisceral Brain Networks
Hoe het centrale zenuwstelsel het autonome zenuwstelsel activeert en daarmee ook de viscera (organen in het lichaam)
Centrale Autonome Netwerk (CAN)
Controleert visceromotorische, neuro-endocriene en gedragsresponsen die cruciaal zijn voor adaptatie (reactie wanneer na appraisal de situatie minder bedreigend blijkt te zijn)
Neuroviscerale integratiemodel
Stelt dat de bewuste ervaring van emotie de transmissie van subcorticale affectieve informatie naar de cortex vereist en dat top-down remmende invloeden een modulerend effect hebben op de subcorticale centra die de aard vna de subjectieve ervaring vormgeven.
GABA
Inhiberend -> zorgt voor continue inhibitie van Amygala (vanuit PFC)
Vagale inhibitie
Je hartritme wordt constant altijd wat geremd door de nervus vagus