Habitude Alimentaire Flashcards
1
Q
Le petit-déjeuner
A
Het ontbijt
2
Q
Le diner
A
Het middagmaal
3
Q
Le quatre-heures, le gouter
A
Het vieruurtje
4
Q
le souper
A
Het avondmaal
5
Q
L’encas
A
Het tussendoortje
6
Q
L’apéritif
A
Het aperitief
7
Q
L’entrée
A
Het voorgerecht
8
Q
Le plat principal
A
Het hoofdgerecht
9
Q
Un repas froid/chaud
A
Een koude/warme maaltijd
10
Q
Le desser
A
Het nagerecht/het dessert
11
Q
La tartine
A
De boterham
12
Q
La garniture
A
De toespijs/het beleg
13
Q
Le fromage
A
De kaas
14
Q
La soupe
A
De soep
15
Q
La soupe de tomates aux boulettes
A
De tomatensoep met balletjes