H9. Internationale politieke economie Flashcards

1
Q

Autarkie

A

het afscheiden van je land van de wereldeconomie om het te beschermen van de effecten van de globale markt absolute economische onafhankelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Protectionisme

A

stelsel van maatregelen van de overheid om de binnenlandse economie te beschermen tegen buitenlandse import

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Infant-industry protection

A

bescherming van de opkomende industrieën in je eigen land door de import van dat product (tijdelijk) te verbieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Non-tarrif barrier

A

handelsbelemmeringen om import/export te beperken zonder het opleggen van tarieven (bv: anti-dumping, importquota)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fixed

A

exchange rate (staat vast in termen van goud/andere valuta) flexible exchange rate (afhankelijk van V&A)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Valutamarktinterventie

A

Wanneer de CB van een land de eigen valuta koopt/verkoopt op de markt om de wisselkoers constant te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Austerity/soberheid

A

economisch beleid dat zich tot doel stelt het begrotingstekort van de overheid te reduceren door bezuinigingen, belastingverhogingen of een mix van beide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Golven in de economische globalisering

A

Blauwe lijn: internationaal handelsverkeer en grijze lijn: financiële transacties

1ste golf: 19de E grote hoeveelheid handel en financiële stroom Abrupte einde van beide tijdens Wall Street Crash

2de golf: ’70 economische globalisering groeit weer en vanaf ‘80 de financiële economische globalisering tot vandaag sterke groei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Handel

A

Dominante historische modellen:

Autarkie
    Mercantilisme
    Vrijhandel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Financiën

A

Bij internationale transacties (handel, investeringen, …) zijn nationale munten betrokken Belang van wisselkoers (prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vaste wisselkoers

A

munt gekoppeld aan een andere munt (of mandje van andere munten) je kan op elk moment dezelfde hoeveelheid dollars krijgen voor dezelfde hoeveelheid Chinese renminbi; vereist interventies van de centrale bank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zwevende wisselkoers

A

koers bepaald op de valutamarkt (gevolgd door alle landen behalve China)

Muntunies (bv: Eurozone) en dollarization (nationale munt opgeven en andere overnemen, bv: Panama gebruikt Amerikaanse dollar) China’s wisselkoersmanipulatie

Renminbi gekoppeld aan de dollar, maar artificieel laag volgens Amerikanan

Bevordert Chinese export

VS groot handelstekort met China

China accumuleert $ die het belegt in Amerikaanse staatsobligaties
	Kan leiden tot inflatie, blootstelling aan fluctuaties in dollarkoers   
        en retaliatie (wraak)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Investeringen

A

Reden voor FDI: extra jobs

Race to the bottom

MAAR: er is beperkt bewijs dat MNO zoeken naar pollution heavens (waar milieunormen laks zijn), in tegendeel MNO’s verhogen de arbeidsnormen (hechten groot belang aan imago, worden in de gaten gehouden door Civil Society, journalisten, hechten belang aan rule of law race to the top

Bilaterale investeringsverdragen bevatten vaak ISDS-clausules (Investor-to-State Dispute Settlement) gunstig voor MNO’s. Kan leiden tot ‘regulatory chill’

Klacht obv clausules wordt behandeld voor speciale private tribunalen met private advocaten

Oorspronkelijk om buitenlandse investeerders te beschermen in landen zonder een goed functioneren en onafhankelijk rechtsapparaat en met slecht imago

Regulatory chill = landen met sterke arbeid/milieunormen weten dat ze aangeklaagd kunnen worden als ze te strenge normen (arbeid/milieu/veiligheid) gaan aannemen, die landen gaan dan zichzelf al censureren en de normen niet

Aannemen

MNO’s zorgen voor internationale vrede

Zorgen dat nationale regeringen minder geneigd zijn diplomatieke conflicten manu militari op te lossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

GROTE DEPRESSIE - PROTECTIONISME

A

Hoge tarieven, kapitaalcontroles, koloniale blokken, …

Gevolg: Kindleberger-spiraal (= negatieve spiraal van krippelende wereldhandel)

Trage groei wereldhandel door Great Depression overheden stappen over naar protectionisme nog minder groei 
    steeds minder en minder wereldhandel

De ‘economische taart’ werd steeds kleiner en elke overheid probeerde zijn deel te beschermen door 
    beschermingsmaatregelen en door zijn munt te devalueren, hierdoor werd de taart zelfs nog smaller
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BRETTON WOODS CONFERENTIE (1944)

A

Creatie van een internationale financiële architectuur die moet zorgen voor een open wereldeconomie

Oprichting: ITO/GATT, Wereldbank, IMF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

1995: Wereldhandelsorganisatie (WTO)

A

= verderzetting van GATT-principes

	Uruguay Ronde (1986-1994): strijd tussen ontwikkelingslanden (rijke landen moeten landbouw/textielsectoren 
        liberaliseren) en rijke landen (ontwikkelingslanden moeten diensten/Intellectuele Eigendomsrechten liberaliseren)
Geschillenbeslechtingsmechanisme

Sinds 2001: Doha ronde (gestaakt in 2015) geen akkoord bereikt omdat handelstarieven al heel laag zijn, liberalisering 
    zou dus meer slaan op de milieu/product/sociale normen en dat is een nationaal gevoelige topic

Proliferatie van regionale vrijhandelsakkoorden (bv: NAFTA)

Sinds 2016: Backlash tegen vrijhandel? Brexit, Trump, CETA, …

17
Q

INTERNATIONAAL MONETAIR FONDS (IMF)

A

Bretton Woods regime

 o De dollar als ankerpunt, je kon het tegen een vaste koers inwisselen voor goud en alle andere valuta waren gelinkt  
 aan de dollar

 o Maar deze functie van IMF werd vervangen door overstap naar vlottende wisselkoersen 1971: ‘Nixon shock’ – van  
 vaste naar vlottende wisselkoersen

Landen met betalingsbalansproblemen bijstaan door valuta te lenen (conditionaliteit)

    Interesten betalen

Voorwaarden: belastingen verschuiven weg van bedrijven, publieke financiën saneren vaak om een    
    besparingsbeleid door te voeren
18
Q

VAN G7 NAAR G8 NAAR G20

A

G7 = centrale bankiers van de 7 grootste economieën die sinds ’70 vlottende wisselkoersen hadden, om dit allemaal te coördineren

 o Maar nu ook ruimere agenda: gezondheidsbeleid, terrorisme, veiligheid, conflicten o Informeel, geen IO, geen 
    hoofdkwartier, wisselende voorzitterschap

 o  Bestaat vandaag nog steeds naast de G20

G8 = G7 + Rusland (maar sinds annexatie van de Krim terugkeer naar G7)

G20 = 20 grootste economieën, staatsleiders

19
Q

WERELDBANK

A

Leningen voor infrastructuurprojecten

Oorspronkelijk voor wederopbouw na WOII

Vandaag voor stimuleren van groei in ontwikkelingslanden Voorwaarden: zelfde zoals die van IMF

20
Q

Uitdagingen voor de globalisering

A

Economische machtsverschuiving van West naar Oost (China, Brazilië, …)

MAAR: stemmacht van die landen in IMF en Wereldbank is niet proportioneel Groeiende ongelijkheid

Elephant curve

Verliezers zijn de armste ontwikkelingslanden (hebben niet geprofiteerd van de enorme versnelling in globalisering) en middenklasse in rijke landen

Winnaars: middenklasse in opkomende landen en allerrijkste in rijke landen Link tussen opkomst populisme en financiële crisis 2008

Open versus gesloten grenzen als nieuwe politieke breuklijn

21
Q

Mercantilisme

A

economische doctrine, exporten maximaliseren, importen minimaliseren, en goud accumuleren (bv: imperiale veroveringen voor moederland)

22
Q

Theorie van het absolute voordeel

A

(Adam Smith) vrijhandel op gelijke basis is voordelig voor landen, zolang land A een absoluut kostenvoordeel heeft in product A en land B in product B bij het ruilen is iedereen dan beter af

23
Q

Theorie van de comparatieve voordelen

A

(David Ricardo) zelfs heeft land A absoluut voordeel in product A én B is het toch zinvol handel te drijven omdat je een comparatief voordeel kan hebben in 1 van die producten door de andere op te geven en dus je volledig toe te leggen op productie van dat ene product

24
Q

Ondanks theoretische voordelen van vrijhandel, toch veel protectionisme. Waarom?

A

Beschermen van infant industries

Te grote afhankelijkheid vermijden van strategische goederen (risico op chantage)

Invloed van binnenlandse lobbygroepen (van de industrieën die benadeeld worden door buitenlandse handel) bij de 
    beleidsmakers

Relatieve baten calculatie t.a.v. geopolitieke vijanden Vormen van protectionisme

Tarieven: taksen op geïmporteerde goederen

Niet-tarifaire belemmeringen
25
Q

Niet-tarifaire belemmeringen

A

Anti-dumping maatregelen (=producten in het buitenland verkopen onder de kostprijs, bv: om concurrenten uit te drijven)

Overheidsopdrachten (bv: openbare werken doen voor de overheid, hier discrimineren tussen binnenlands en buitenlandse bedrijven mag niet volgens WTO)

Importquota’s

26
Q

inflatie

A

prijsstijgingen omdat er veel dollars in omloop zijn

27
Q

Wat motiveert MNO’s om elders te produceren?

A

Enorm toegenomen, samen met internationale handel

    Tolmuren of NTB vermijden (cf. Amerikaanse bedrijven die in jaren 1960 naar Europa trokken)

Toegang tot grondstoffen, goedkope of geschoolde arbeidskrachten, …

Transportkosten verminderen of strikte regulering omzeilen (bv: klimaat) Beperken MNO’s de nationale autonomie?

Staten willen FDI (directe buitenlandse investeringen) aantrekken, leidt dit tot een race to the bottom inzake arbeids- 
    en milieunormen?
28
Q

Race to the bottom

A

situatie waarin 2/> landen hele lakse milieu/arbeidsnormen opmaken uit angst FDI te verliezen of juist uit hebzucht

29
Q

1947: International Trade Organization (ITO)

A

maar: niet geratificeerd door de VS

DUS: General Agreement on Tariffs and Trade (GATT)

Algemene principes: MFN (most favoured nation als je handelsvoordeel geeft aan een land moet je dat ook geven aan 
    alle andere landen)

Handelsverkeer moet zo liberaal als mogelijk zijn

8 multilaterale onderhandelingsrondes (laatste was de Uruguay Ronde)

Van tarieven naar NTB’s
30
Q

Bretton Woods regime

A

Vermijden van competitieve muntdevaluaties d.m.v. systeem van vaste wisselkoersen t.o.v. dollar/goud

31
Q

Elephant curve

A

rijkdom per percentiel van de bevolking