H3. Perspectieven op de wereldpolitiek Flashcards

1
Q

Theorie

A

geheel van stellingen en concepten die uitleggen waarom gebeurtenissen gebeuren zoals ze gebeuren

   o bv: theorie van de democratische vrede (uit het liberalisme) 2 democratieën zijn minder geneigd een gewapend v 
      conflict te hebben met elkaar, wel nog conflicten met niet-D

Verklaring: leiders zijn in democratie opgegroeid en dragen die normen en waarden(conflicten worden via verschillende manieren opgelost, niet meteen via wapens en gevechten), de publieke opinie(het volk wordt slachtoffer van conflicten en demo leiders willen volk tevreden stellen voor stemmen), gender (meer vrouwen in D en die hebben andere normen en waarden dan mannen en lossen conflicten anders op)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Simplificatiemechanisme

A

helpt om informatie te filteren, interpreteren, voorspellen Theorieën zijn niet ‘juist’ of ‘fout’
Maar wel meer of minder ‘nuttig’

Nuttig = laten interpretatie toe van gebeurtenis waaruit je inzichten kan opmaken Theoretische scholen (bv: realisme, liberalisme…) zijn geen theorie, het is een verzameling van

theorieën die op een harde kern van dezelfde uitgangspunten teruggaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Realisme - Uitgangspunten

A

Staat is centrale actor

Staat is unitair (spreekt met 1 stem) en rationeel (begaan met nationaal belang)

Nationaal belang = op internationaal niveau is er geen politie of gerechtelijk apparaat

Staten moeten dus zelf eigen veiligheid en voortbestaan garanderen (self help) en dit doen ze door te streven naar macht (machtsaccumulatie) in een systeem van anarchie (in de zin dat er geen hogere autoriteit dan de staat is)

Conflict en competitie basiskenmerk wereldpolitiek (pessimistisch mens- en wereldbeeld) Geloof in cyclisch verloop van de wereldpolitiek (herhalen van zelfde fouten uit verleden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Balancing

A

Strategie van staten om hegemonie tegen te gaan door bewapening of allianties Dus manieren om machtsevenwicht te herstellen als een staat machtiger wordt

A heeft economische opmars dus B vreest dat ze machtiger zal worden en meer wapens zal kunnen kopen dus begint B zich te bewapenen om machtsevenwicht te herstellen

Maar staat C ziet dat ene economisch sterker wordt en de andere sterker wordt qua bewapening dus beslist een militaire alliantie op te starten met D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wapenwetloop

A

steeds meer bewapening door de landen om evenwicht te herstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aanleiding tot veiligheidsdilemma

A

Bv: oprichting NAVO, Containment(VS-Sovjet), Opening naar China (diplomatieke toenadering door VS met bezoek van buit. minister Kissinger)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bandwagening

A

internationale relaties waar een staat zich afstemt op een sterkere, vijandige macht en erkent dat de sterkere tegenstander-bleek-partner onevenredig wint in de buit die zij samen overwinnen. Bandwagoning is daarom een strategie van staten die zich in een zwakke positie bevinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zero-sum game

A

belangen van partijen staan recht tegenover elkaar, winst voor ene is verlies voor andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Relatieve baten

A

focussen zich op de opbrengst van 1 staat tov een andere staat Als een economische deal jouw land 5% rijker maakt maar het land van je partner 6% rijker maakt dan is dat geen goede deal

Staten niet geïnteresseerd in deals die absolute baten verhogen

= het idee dat economische interactie enkel winnaars creëert

Bv: INF-verdrag (Intermediate-Range Nuclear Forces, VS-Sovjet) Sovjet en VS mogen geen raketten hebben die 
    afstand van 500-5500km kunnen overbruggen zodat de VS de Russen niet konden treffen uit West-Europa en 
    omgekeerd, Trump heeft zich teruggetrokken hieruit, maar het zorgt voor een onevenwicht aangezien China de 
    raketten wel nog kan bezitten en produceren omdat zij niet in dit verdrag zaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Power transition theory

A

Cyclische opkomst en verval van grootmachten, op het ritme van gedifferentieerde economische groei en ongelijke verspreiding van technologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Imperial overstretch

A

een wereldrijk wordt groter dan het kan en kan hierdoor niet hun economische/militaire verplichtingen voldoen of verder groeien

Bv: thucydides trap VS-China China en VS zitten in patroon van kantelende machtspatronen en hierbij is er veel kans op conflict/oorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Realisme en Covid-19

A

Coronavirus = nationale veiligheidskwestie

“Geheim biologisch wapenprogramma dat via een lek verspreidde” mythe omdat er veel Chinese slachtoffers waren

Impact op machtsbalans: zal China verzwakken (econ., interne stabiliteit, dipl. invloed) en dus VS versterken

> 70 landen leggen China reis- en handelsrestricties op, tegen advies WHO, maar kleinere landen door China onder druk gezet (= vorm van bandwagoning)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Realisme - Analyse

A
Individuen = staatleiders zijn belangrijkste besluitnemers, zij gaan voor nationaal belang 
Staten = alle staten (groot, klein, zwak, sterk) strijden voor overleving en voordelen
Internationaal = nationalisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Liberalisme - Uitgangspunten

A

= SPIEGELBEELD VAN REALISME

Individuen en groepen zijn belangrijkste actoren

Samenwerking = basiskenmerk van het internationaal systeem o Vooruitgangsoptimisme en modernisering

Internationale politiek niet beperkt tot nationale veiligheid, maar zeer omvangrijke agenda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Liberalisme - Enkele stellingen en concepten

A

Vrijhandel bevordert vrede

- Vrije markt   
    - kolonisering, tolmuren (dus dit afschaffen)
    - Interdependentie (handelsrelaties verlaagt conflicten) 
    - Democratische vrede
    - Kant: federatie van liberale republieken (=samenwerking van democratieën zorgt voor vrede)
    - Gedeelde waarden van leiders, inspraak volk, transparantie van de GOV Internationaal recht en instituties zijn 
    belangrijk
    - Analogie met binnenlandse sociale contract
    - Functionalisme: IO’s zorgen voor transparantie, vertrouwen en reciprociteit, naleving regels
    - Focus op absolute baten (er zijn enkel winnaars in internationale realties) Transnationale relaties en kosmopolitisme
    - Dus niet alleen interstatelijke betrekkingen zijn van belang
    - Klimaatprotesten door jongeren heeft politiek beïnvloed (bv: Greta T toespraak VN)
    - Mensen zitten niet gevangen in hun nationale identiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Liberalisme en Covid-19

A

Coronavirus = “probleem zonder paspoort”

Uitzondering op algemene trend van betere gezondheid

Wereldwijde productieketens maken “drawbridges strategy” onmogelijk (grenzen sluiten voor goederen uit buitenland), nood aan internationaal beheer (WHO)

Initiële geheimhouding in China heeft probleem verergerd

Belangrijke rol niet-statelijke actoren: WHO, “klokkenluider”, farmabedrijven, …

17
Q

Liberalisme - Analyse

A
Individuen = individuen en groepen zijn belangrijk, nationale acties hebben internationale invloeden 
Staten = democratische vrede, staten hebben meer macht en invloed door economische processen en politieke modernisering
Internationaal = democratisch liberalisme, interdependentie en samenwerking stabiel en vredig internationaal systeem
18
Q

Radicalisme/Marxisme - Uitgangspunten

A

Historisch materialisme (geschiedenis lezen als opeenvolgende productiewijzen)

Opeenvolgende productiewijzen (niet opeenvolging van grootmachten dus)

    Dus we gaan in de toekomst communisme hebben (Marx)

Kapitalisme = klassenstrijd tussen bourgeoisie (kapitaalkrachtigen) en proletariaat (arbeiders) Economische onderbouw 
    (=verschillende productiewijzen en -krachten)

Dit geeft vorm aan de politieke bovenbouw (familie, recht, internationale betrekkingen, staat…)

Internationale betrekkingen onderdeel van strijd tussen sociale klassen

19
Q

Radicalisme/Marxisme - Enkele stellingen en concepten

A

Imperialisme = gevolg/hoogste staat van kapitalisme (Lenin)

	Verklaarde imperialisme (overzeese gebieden veroveren, politieke bovenbouw) door economische onderbouw 
        (structuur kapitalistische economieën)
    Kapitalisme overproductie, onderconsumptie bij lagere klassen en te groot spaarvermogen bij elite

    Imperialisme biedt oplossing hiervoor: nieuwe afzetmarkten en investeringsmogelijkheden (kapitalisten kunnen 
    kapitaal beleggen) en nieuwe arbeidskrachten die tegen lagere lonen willen werken

Multinationals winnen

Kapitaal is mobiel, arbeid niet kapitaalcontroles zijn afgeschaft en arbeidsmigratie wordt niet aangemoedigd (in 
    Europa, VS)

    Multinationals kunnen landen tegen elkaar uitspelen verhuizen naar waar milieunormen laks zijn, loonkosten laag 
    zijn, mensenrechtenschendingen niet (hard) worden aangepakt

Globalisten versus protectionisme
20
Q

Culturele hegemonie (Gramsci)

A

Heerschappij/leiderschap gestoeld op dominante ideologie en niet op brute macht Anderen doen willen wat jij zelf wilt

Bv: verspreiding van het neoliberalisme: alles overlaten aan de vrije markt, zo veel mogelijk privé-initiatief, 
    liberalisering, staat afbouwen Amerikaans gedachtengoed verspreid naar de hele wereld door IMF en Wereldbank 
    (gevestigd in Washington en dus vandaar Washingtonconsensus)

Staat = agent van het kapitalisme (= de staat kan mee het kapitalistisch systeem in stand houden)

21
Q

Structuralistische visie

A

staten zijn afhankelijk van economische groei voor belastingen overheden gaan dus economie steunen en bedrijven geen grote belastingen opleggen + overheden zullen initiatieven die handel vergroten steunen

22
Q

Instrumentalistische visie

A

kapitalistische elite in staten kunnen veel invloed op beleidsmakers uitoefenen via lobbywerk

23
Q

Radicalisme/Marxisme en Covid-19

A

Coronavirus = uitwas kapitalistisch wereldsysteem

Niet toevallig ontstaan in Wuhan: industrieel centrum, miljoenen migrantenarbeiders uit het platteland (kapitalistisch systeem zorgt dat die arbeiders het hardst getroffen worden)

Wereld niet klaar voor zo’n virus door ongebreideld geloof in vrije markt; corporate profits gaan voor publiek belang

Ondergraaft legitimiteit ChineseCommPartij: CCP mocht enkel 1-partijstaat hebben als ze de economische groei zouden blijven steunen MAAR nu door corona kent die economie veel schade DUS zal CCP meer repressie en censuur moeten aanwerven dan te focussen op eco. groei?

24
Q

Radicalisme/Marxisme - Analyse

A

Individuen = verdeeld in klassen, economische omstandigheden bepalen politieke mogelijkheden

Staten = staten geleid door economische elite, kapitalistische staten voeren oorlog voor economisch nut en heersen over zwakke gemeenschappen en buiten hun uit

Internationaal systeem is gevormd door economische groei en kapitaalkrachtige staten

25
Q

Constructivisme - Uitgangspunten

A

Ideeën even belangrijk als materiële realiteit (kritiek op 3 voorgaande die sterk geënt zijn op materiële werkelijkheid)

    o  Niet-tastbare zaken hebben ook invloed op internationale politiek
    o  Objecten en concepten hebben geen vaste betekenis (je geeft er zelf een betekenis aan)

Belang van normen(gedragsregels), identiteit, cultuur, perceptie, leerprocessen en socialisering op internationale politiek

Gevolg: er is geen vaststaand nationaal belang ( realisme) NB is een constructie en wordt mede gemaakt door al de niet-tastbare zaken

26
Q

Is Internationaal systeem een sociale constructie?

A

Ontstaat uit de interactie tussen de leden en de betekenis die zij eraan geven (‘anarchy is what states make of it’, het is een mentale constructie)

27
Q

Constructivisme - Enkele stellingen en concepten

A

Socialisering (staten gaan dominante ideeën van de omgeving internaliseringen als ze er lang gevestigd zijn)

   o Bv: China toetreding WTO in 2001 WTO heeft handelsregels en Westerse landen vreesden of China deze wel zou 
       opvolgen MAAR hoe langer China in de WTO zat, hoe meer en meer ze de liberale ideeën van WTO hebben 
       geïnternaliseerd)

Wereldwijde civil society belangrijk voor verspreiding van normen en ideeën

Apartheid, slavernij, humanitaire interventie, …

Humanitaire interventies volgens realisten zijn MR-schendingen puur machtspolitiek, volgens constructivisten is de betekenis van staatssoevereiniteit aan het verschuiven (wijzigende normen) van absolute naar meer humanitaire interventies (responsibilty to protect, resolutie Algemene Vergadering VN 2005 internationale gemeenschap MOET tussen beide komen als leider volk niet meer kan beschermen)

Strategische cultuur bepaalt ook de internationale politiek van een land

>< rationele besluitvorming (Realisme)

Bvb. China: eeuw v. nationale vernedering, saving face (gezichtsverlies), …
28
Q

Constructivisme en Covid-19

A

Coronavirus = wat je ervan maakt

Beeldvorming en perceptie: “niet erger dan griep” of pandemie? “Infodemic”: verspreiding van desinformatie

Stigmatiserende/xenofobe ondertoon “Chinees virus,” versterkt bestaand vijandbeeld in de VS (belang identiteit)

Ondergraaft vertrouwen in internationale samenwerking? (Veel lidstaten hebben niet geluisterd naar advies van WHO)

29
Q

Constructivisme - Analyse

A

Individuen zijn BELANGRIJKSTE want ideeën uit hun hoofd vormen groepen en gemeenschappen doen op internationaal niveau

Nationale politieke cultuur en dominante ideeën bepalen gedrag van staten op internationaal niveau Internationaal systeem bestaat uit staten en wereldwijde civil society (anarchie zorgt niet direct voor conflict, het is wat staten ervan maken)

30
Q

Engelse school

A

Snijvlak tussen realisme en constructivisme

‘Internationale samenleving’ van staten, maar aanvaardt ook anarchie Normen rond zelfbeschikking, soevereiniteit, non-discriminatie

31
Q

CRITICAL THEORY

A

Snijvlak tussen marxisme en constructivisme

‘theory is always for someone and with some purpose’

Patronen van onderdrukking blootleggen door theorie en concepten te ‘deconstrueren’ Emancipatorisch: feminisme, postkolonialisme, …

32
Q

Post-positivistisch

A

positivistische methoden legitimeren bestaande sociale orde

33
Q

FEMINISME

A

De wereldpolitiek is speelterrein van en vormgegeven door mannen (historische figuren), als het vrouwen waren zou de wereldpolitiek er heel anders uitzien vandaag (vrouwen denken anders over samenwerking, diplomatie, overleg…)

De discipline van politieke wetenschappen en internationale politiek te veel door mannen wordt gedomineerd