H11. Ontwikkeling Flashcards
ECONOMISCHE WELVAART
Orthodoxe visie op ontwikkeling BBP/capita (WB)
Hiermee indeling van landen in inkomensgroepen (in 5 categorieën) Wereldbank
EXTREME ARMOEDE
Minder dan $1.90/dag = extreme armoede
Sommige landen in hogere inkomensgroepen volgens BBP hebben wel extreme armoede (bv: Zuid-Afrika)
MENSELIJKE ONTWIKKELING
Alternatieve maatstaf voor ontwikkeling
Human Development Index (UNDP)
4 indicatoren: levensstandaard (rijkdom, zelfde als Wereldbank), gezondheid (levensverwachting) en onderwijs (gemeten via aantal jaren onderwijs en mediaan aantal jaren onderwijs)
Millennium Development Goals (tegen 2015)
Doelstellingen rond extreme armoede, onderwijs, gezondheid, milieu
DUURZAME ONTWIKKELING
“Ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen” (Brundtland-rapport)
o Hiermee ontstaan de Sustainable Development Goals (SDG’s)
Gaat over meer dan MDG, niet enkel gericht tot de ontwikkelingslanden, bevat ook een aantal die overgenomen zijn uit de MDG, maar ook over inrichting industrie, jobs en vooral milieu en sociale rechtvaardigheid
RISICO’S VOOR DE ONTWIKKELINGSLANDEN
Ongelijke ruilvoet
Theorie van comparatieve voordelen (alle landen zijn beter af met internationale handel) Dependencia school (Prebisch)
Landbouwprotectionisme in het Noorden
Technologische innovatie en arbeidsproductiviteit waardoor er steeds betere en goedkopere producten komen MAAR landen waar grondstoffen vandaan komen hebben die technologie niet DUS zij zullen dus steeds meer en meer moeten exporteren om de import van die technologie te kunnen betalen ongelijke ruilvoet
Grondstoffenvloek
Wealth shock Dutch disease
Olierijkdom ook geassocieerd met minder democratie (ze heffen geen belastingen vanuit het volk maar uit de export van olie dus burgers minder inspraak) en meer conflict (burgeroorlogen, internationale conflicten)
OPPORTUNITEITEN
Strategieën van ontwikkelingslanden om te profiteren van internationale handel o Handelbeperkende strategieën
o Handelbevorderende strategieën o Herschrijven van de spelregels
Import-substitutie industrialisering (ISI)
= strategie gericht op ontwikkeling van binnenlandse industrie door import tegen te houden door importheffingen en dan te vervangen door binnenlandse gefabriceerde goederen
Infant industry tactiek: door tarieven en subsidies ‘nationale kampioenen’ creëren in maakindustrie (auto’s, machines, staal, …) Toegepast door India, Brazilië, Mexico, Argentinië, … Leidde niet tot verhoopt resultaat binnenlandse producten konden de goederen niet tegen dezelfde scherpe prijzen verkopen (waren duurder dan geïmporteerde goederen) inflatie Vanaf jaren 1970 andere tactieken
Internationale grondstoffenkartels
Bauxiet, rubber, diamant, olie, …
Prijs opdrijven door aanbod te manipuleren
Corona: iedereen zit binnen, minder vraag naar olie, prijs daalt OPEC vermindert de productie
Allemaal verdwenen behalve OPEC (Wenen, 14 landen voornamelijk Midden-Oosten) MAAR: niet alle leden houden zich aan de afspraken die gemaakt worden!
Internationale grondstoffenakkoorden
Suiker, koffie, tin, cacao en rubber
Producenten- én consumentenlanden samen maken afspraken over de prijs Doel: prijsvolatiliteit (op- en neergaan van prijzen) tegengaan
HANDELBEVORDERENDE STRATEGIEËN
Exportgeleide groei
=export promoten door die bedrijven te steunen via leningen, voordelen enz. Economische openheid, bevorderen van export industrialisering Japan na WOII ‘Aziatische Tijgers’ (Taiwan, Zuid-Korea, Singapore, HK) Thailand, Maleisië, China, … ‘Beijing Consensus’? (=opvolger Washington Consensus: staat terugtrekken uit de economie en de vrije werking van de markt laten werken) staat moet zich juist wel mengen in de economie en succes van China op de wereldmarkt blijkt hieruit
HERSCHRIJVEN VAN DE SPELREGELS
Nieuwe Internationale Economische Orde (jaren 70, maar later meer op de achtergrond) o Specifieke eisen
Absolute controle van MOLs (=minst ontwikkelende landen) over hun grondstoffen (o.a. via kartels), >< MNOs
Technologie transfer N Z (ontwikkelingslanden toegang geven tot die kennis) Preferentiële markttoegang (ontwikkelingslanden toegang tot westerse markt) Schuldenkwijtschelding
RISICO’S VOOR ONTWIKKELINGSLANDEN
Financiële crises als buitenlands kapitaal plots vertrekt
MNOs kunnen positieve invloed hebben (bvb. tech transfer) maar ook negatieve (bvb. kinderarbeid) Ontwikkelingshulp
Officiële doelstelling: 0,7% BBP uitgeven aan ontwikkelingshulp Meeste landen halen dit niet Hoe effectief is dit?
Easterly stijging in hulp helpt economische groei niet, hun groei daalt juist reden: hulp werd gegeven aan corrupte regimes
Sachs ook niet-corrupte regimes kunnen moeilijk uit povertytrap ontsnappen Laag inkomen = laag spaarvermogen = lage investeringen in
industrie/infrastructuur = lage groei = laag inkomen
Laag inkomen = lage investeringen in onderwijs/gezondheid = laag menselijk kapitaal/productiviteit = laag inkomen
MAAR: Eenmalige injectie van kapitaal die goed besteed wordt kan de eco. Groei en menselijk kapitaal WEL bevorderen
Human Development Index (UNDP)
maatstaf door VN-programma voor menselijke ontwikkeling met meer aandacht voor welzijn dan voor welvaart
Grondstoffenvloek
ontwikkelingslanden die zich hebben gespecialiseerd in export van bepaalde grondstoffen (bv: aardolie) worden juist armer trage economische groei in olierijke landen
Wealth shock
rijkdom door olie stijging lonen in olie-industrie andere industrie moet ook hoge lonen betalen en zijn dus minder competitief