H9 Flashcards

1
Q

shirking

A

= unwilling to do something

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

managerial contracting

A

Bij managerial contracting wordt de nettowinst gebruikt om de payoff van de manager te voorspellen. Nettowinst moet sensitive zijn voor managementprestaties en precise voor het voorspellen van de payoff.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De definitie van de agency theorie

A

a branch of game theory that studies the design of contracts to motivate a rational agent to act on behalf of a principle when the agent’s interests would otherwise conflict with those of the principle.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Om te voorkomen dat een manager aan shirking gaat doen, kan een eigenaar van een bedrijf verschillende oplossingsrichtingen hanteren:

A
  1. Zelf de business runnen;
  2. De manager niet inhuren;
  3. De manager inhuren en het laten shriken;
  4. Direct Monitoring door de eigenaar en differentiated contract specification. Een dergelijk contract waarbij monitoring plaatsvindt wordt een first-best contract genoemd;
  5. Indirecte monitoring. Als de prestaties van een manager niet direct te waarnemen zijn, is het mogelijk om de prestaties te imputeren (toeschrijven aan bepaalde payoffs, werkt alleen bij moving support. Zie p363-364);
  6. Owner rents firm to the manager, waarbij de eigenaar zijn/haar handen volledig afhoudt van de bedrijfsvoering. De eigenaar ontvangt een vaste vergoeding van de manager, waardoor het niet meer uitmaakt wat de manager doet. Dit wordt internalizing the manager’s decision problem genoemd.
  7. Give the manager a share of the profits. Dit is vaak de meest efficiente manier als een first best contract niet mogelijk is. De uiteindelijke payoff kan berekend worden op basis van de nettowinst en/of de aandelenprijs.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De manager heeft altijd een informatievoorsprong ten opzichte van de eigenaar (principaal). De manager heeft namelijk;

A

o Pre-contract information, wanneer de manager informatie heeft over de payoff voordat het contract wordt gesloten;
o Pre-contract information, wanneer de manager informatie heeft over de payoff voordat het contract wordt gesloten;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

revelation principle

A

Het revelation principle houdt in dat voor ieder op basis waarvan een manager een prikkel zou hebben om te liegen over zijn informatie, een gelijk contract opgesteld kan worden dat het vertellen van de waarheid bevordert Hiervoor gelden een aantal voorwaarden:
o Ten eerste moet de eigenaar toegeven dat de waarheid niet tegen de manager gebruikt kan worden, anders wordt truth-telling nog niet gestimuleerd;
o Ten tweede moeten er geen restricties aan het contract zitten;
o Ten slotte moeten er geen restricties zijn met betrekking tot de mogelijkheid van de manager om de waarheid te vertellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Concluderend zijn er drie niveaus van observatie van managers’ performance en daaraan gekoppelde contractvormen:

A

o Als de effort van een manager waarneembaar is is dit de prestatie indicator en is een fixed-salary optioneel;
o Als de effort van een manager niet waarneembaar is, maar de nettowinst dat wel is, is het zinvol om de manager een deel van de winst te geven (share of payoff). Hierbij is de nettowinst de prestatie indicator;
o Als de effort, de payoff en de nettowinst niet waarneembaar zijn is het verstandig om een rental contract op te stellen waarbij de principaal een vaste vergoeding ontvangt en het risico voor 100% bij de manager ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat staat centraal in hoofdstuk 9?

A

Speltheorie en agency theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg uit waar de speltheorie voor staat?

A

Het gaat om de uitkomsten van potentiële conflictsituaties tussen rationele individuen te modelleren en te voorspellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit wat wordt bedoeld met agency theorie volgens scott

A

Agency theorie kan beschouwd worden om een verbijzondering van de spelthoerie, waarbij contracteren centraal staat. Belangrijkste contracten die hier voorbijkomen zijn: Arbeidsovereenkomst en de leningsovereenkomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie is de principaal en agent bij een arbeidsovereenkomst?

A

Principaal is de eigenaar en agent is manager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie is de principaal en agent bij een leningsovereenkomst?

A

Principaal is de bank en de agent is de manager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op hoofdlijnen waar gaat de speltheorie vanuit?

  • De speltheorie / The Theory of Non-Cooperative Games -
A

De speltheorie is gebaseerd op het conflict tussen de manager en de investeerder. De investeerder de lange termijn. Dit betekent dat veranderingen in regelgeving de waarde van bepaalde convenanten kan doen veranderen. Als managers hun accounting policy aanpassen als reactie op een verandering in de standaarden, is sprake van economic consequences.

  1. 2 of meer spelers
  2. alle spelers zijn onzeker
  3. Er is sprake van informatie-asymmetrie
  4. De spelers streven naar het maximaliseren van het eigen voordeel/nut
  5. de spelers houden bij het nemen van hun beslissingen rekening met de keuze van de ander
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Speltheorie wordt onderverdeeld in 2 soorten spellen, benoem deze

A
  1. Niet cooperatief spel

2. Cooperatief spel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg uit wat wordt bedoeld met Niet cooperatief spel

A

de partijen kunnen zich niet binden middels een contract dit betekend dat zij dus niet kunnen samenwerken. De veronderstelling is dat elke partij de volledige informatie heeft van de andere partij. Deze volledigheid van informatie heeft geen uitwerking op de strategiekeuze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg uit wat wordt bedoel met Cooperatief spel

A

de partijen kunnen zich binden middels een contract en dus wel met elkaar samenwerken. Twee belangrijkste contracten zijn de arbeidscontract en de leningscontract

17
Q

Wat bedoelt scott met Nash equilibrium

A

Hiermee wordt bedoel het punt waarbij de gegeven strategiekeuze van de andere speler, dat de andere speler ook tevreden is met zijn strategie. Motivatie is nutsmaximalisatie van beide partijen.

18
Q

Wat is de first-best en de second best oplossingen voor ondernemingen die te maken hebben met shirk managers?

A
  1. Direct toezicht houden door de eigenaar

2. De manager een aandeel in het resultaat geven

19
Q

Wat is het doel van de agency theorie?

A

Het doel is om doelcongruentie te behalen middels het afsluiten van een contract

20
Q

Bij de agency theorie is er sprake van arbeidscontracten waarbij er 3 verschillende soorten zijn. The first best, second best and the last, benoem welke soorten contracten hierbij behoren

A
  1. First best: Aanwezigheidscontract, waarbij loon afhankelijk is van de gewerkte aantal uren van de manager.
  2. Second best: Resultaatafhankelijke beloningen/contracten
  3. Last: Huurcontract denk aan ambtenaren
21
Q

Scott vind een van de drie arbeidscontracten het beste, welke is dat en waarom is dat zo?

A

Scott vind second best arbeidscontract het beste, omdat de effort er niet is maar de pay-off wel van de manager wel. Aan de hand van de resultaat kan gezien worden hoe de manager heeft gepresteerd.

22
Q

Belangrijke voorbeelden van contracten waar efficient contracting bij komt kijken zijn (benoem er 2)

A

debt contracts & managerial compensation (bonus). Hierbij kunnen tegengestelde belangen spelen, waarbij accounting de rol heeft dit conflict op te lossen

23
Q

Er is een verschil tussen formele en impliciete contracten:

A

o Formal = documented, vastgelegd. Zoals debt- en managerial compensation contracts);
o Implicit = gevolg van business relaties. Als gevolg van een bepaalde reputatie heeft een onderneming de “plicht” om op een bepaalde manier te handelen.