H8.2 Goederenrecht II Flashcards

1
Q

Noem een voorbeeld van een beperkt recht

A

Vermogensrecht is een beperkt recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de onderverdeling van beperkte rechten en leg deze uit

A

Onderverdeling beperkte rechten:
- Beperkte rechten met genotsbevoegdheid: kennen de titularis handelingen met betrekking tot het goed van een ander
- Beperkte recht met zekerheidsfunctie: kennen de titularis zekerheid toe, zodat hij zijn uitgeleende geld nog terugziet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem 4 soorten beperkte rechten met een genotsfunctie

A

Beperkte rechten met genotsfunctie:
- Erfdienstbaarheid
- Erfpacht
- Vruchtgebruik
- Opstalrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem 2 soorten beperkte rechten met een zekerheidsfunctie

A

Beperkte rechten met zekerheidsfunctie:
- Pand
- Hypotheek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe vestig je een beperkt recht op een bezit?

A

Voor het vestigen van een beperkt recht op een bezit doorloop je dezelfde vereisten als voor een geldige overdracht (art. 3:98 jo. art. 3:84 lid 1 BW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef 4 manieren waardoor je erfdienstbaarheid zou kunnen bewerkstelligen

A

Bewerkstelligen erfdienstbaarheid kan door:
- Sluiten van obligatoire overeenkomst tussen A en B (B mag over erf van A, maar B mag niet over erf van A als A erf verkoopt)

  • Vestigen van erfdienstbaarheid (art. 5:70 BW) (het dienende erf (van A) moet iets toestaan, omdat het nuttig is voor het heersende erf (van B)
  • Bedingen (= verkrijgen door onderhandeling) van kwalitatieve verplichting (een verplichting die verbonden is aan een goed en met een goed meegaat) (voorwaarden staan in art. 6:252 BW) (als B over het erf van A mag, maar A verkoopt zijn erf aan C, dan zal C moeten dulden dat B over zijn erf mag)
  • Vastleggen van een kettingbeding (obligatoire verplichting die continu wordt opgelegd aan de nieuwe eigenaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem een voor- en nadeel van het vastleggen van een kettingbeding

A
  • Voordeel vastleggen kettingbeding: een verplichting tot ‘doen’ kan worden vastgelegd (“onderhouden van het zwembad, als het huis wordt verkocht moet de nieuwe eigenaar ook het zwembad onderhouden”)
  • Nadeel vastleggen kettingbeding: een verplichting kan makkelijk verbroken worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het minst bezwarende beperkte recht en het meest bezwarende beperkte recht dat men op zijn goed kan toestaan?

A
  • Erfdienstbaarheid is het minst bezwarende beperkte recht dat men op zijn goed kan toestaan
  • Erfpacht is het meest bezwarende beperkte recht dat men op zijn goed kan toestaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg uit wat erfpacht is

A

Erfpacht: zie art. 5:85 lid 1 BW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit waarom de definitie van erfpacht (zoals vastgelegd in art. 5:85 lid 1 BW) een niet op zichzelf staande, sluitende definitie van erfpacht is

A

Erfpacht (zoals gedefinieerd in art. 5:85 lid 1 BW) is geen definitie van erfpacht, omdat een huurder ook het recht heeft om gebruik te maken van een onroerende zaak die niet van hem is (zie art. 5:89 lid 1 BW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly