H7 Goederenrecht I (vragen beantwoorden) Flashcards

1
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden met “Geef zo helder mogelijk aan welke verbintenissen er uit de overeenkomst voortvloeien.’

A

Vraag: “Geef zo helder mogelijk aan welke verbintenissen er uit de overeenkomst voortvloeien.’

1) Benoem dat de een verplichting heeft om (…) en de andere verplichting heeft om (…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden met “Stel je bent eigenaar geworden van (…), maar er is sprake van (bedrog/bedreiging/misbruik van omstandigheden. Leg uit op welke manier je een overeenkomst dan kan vernietigen.”)

A

Vraag: “Stel je bent eigenaar geworden van (…), maar er is sprake van (bedrog/bedreiging/misbruik van omstandigheden. Leg uit op welke manier je een overeenkomst dan kan vernietigen.”)

1) Benoem de wettelijke grondslag van bedrog/bedreiging/misbruik van omstandigheden

2) Leg dat de overeenkomst vernietigd wordt (art. 3:44 BW) met terugwerkende kracht (art. 3:53 BW)

3) Benoem dat er in dat geval geen sprake meer is van een geldige titel

4) Benoem dat er dan niet meer aan de cumulatieve vereisten (art. 3:84 BW) voor een rechtsgeldige overdracht wordt voldaan

5) Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden met “Bespreek alle mogelijke wijzen waarop de leveringsverplichting m.b.t. (…) kan voldoen geef aan welke wijze van levering hier het meest voor de hand ligt. Motiveer uw antwoord aan de hand van relevante wetsartikelen, literatuur en jurisprudentie.”

A

Vraag: “Bespreek alle mogelijke wijzen waarop de leveringsverplichting m.b.t. (…) kan voldoen en geef aan welke wijze van levering hier het meest voor de hand ligt. Motiveer uw antwoord aan de hand van relevante wetsartikelen, literatuur en jurisprudentie.”

1) Benoem of het om een onroerende zaak gaat (art. 3:3 lid 1 BW) of een roerende zaak gaat (art. 3:3 lid 2 BW)

2) Benoem dat zowel roerende zaken als onroerende worden geleverd door bezitsverschaffing (art. 3:90 BW)

3) Benoem dat roerende zaken worden geleverd middels feitelijke bezitsverschaffing (art. 3:114 BW) en dat onroerende zaken worden geleverd middels niet-feitelijke bezitsverschaffing (art. 3:115 BW)

4) Benoem (afhankelijk van de casus) of het om een roerend goed of onroerend goed gaat

5) Benoem dat levering van een roerend goed plaatsvindt middels verschaffen van de feitelijke macht (art. 3:114 BW)

óf

5) Benoem dat levering van een onroerend goed plaats kan vinden via constitutum possessorium (C.P.) (art. 3:115 sub a BW), brevi manu (korte hand) (art. 3:115 sub b BW) óf longa manu (lange hand) (art. 3:115 sub c BW)

6) Conclusie welke levering hier het meest voor de hand liggend is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden met “Is in deze casus revindiceren (= echt van een eigenaar om zijn zaak op te eisen) mogelijk (in het geval van een faillietverklaring)?”

A

Vraag: “Is in deze casus revindiceren (= echt van een eigenaar om zijn zaak op te eisen) mogelijk (in het geval van een faillietverklaring)?”

1) Benoem en bekijk of de datum waarop de zaken gehaald zouden worden, eerder of later dan de datum van de faillietverklaring is

2) Conclusie; als de datum waarop de zaken gehaald zouden worden láter is dan de datum van faillietverklaring, dan is revindiceren mogelijk is (als de datum eerder was dan de faillietverklaring dan niet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden met “Stel, een bedrijf failliet. Dat bedrijf heeft echter een goed aan jou verkocht. Dat goed bleek gehuurd van een ander bedrijf. Om die reden stelt het failliete bedrijf dat je het goed niet meer krijgt. Leg uit of in dit geval je het goed kan revindiceren (= terugvorderen).

A

Vraag: “Stel, een bedrijf failliet. Dat bedrijf heeft echter een goed aan jou verkocht. Dat goed bleek gehuurd van een ander bedrijf. Om die reden stelt het failliete bedrijf dat je het goed niet meer krijgt. Leg uit of in dit geval je het goed kan revindiceren (= terugvorderen)”

1) Benoem dat in dit geval een beroep op art. 3:88 BW niet mogelijk is

2) Benoem dat alleen op 3:88 BW een geslaagd beroep kan worden gedaan als er sprake was van te goeder trouw (art. 3:11 BW) (oftewel: je weet niet en had ook niet kunnen weten dat er iets mis was met de overdracht)

3) In dit geval wist je het wel, dus was je niet te goeder trouw

4) Benoem dat als er ergens in het verleden een overdracht fout ging, moet dat fout gegaan zijn doordat de toenmalige persoon die het overdroeg daar ook geen recht toe had

5) Conclusie dat je geen geslaagd beroep op art. 3:88 kan doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden met “is er sprake van een geldige eigendomsoverdracht?”

A

Vraag: “is er sprake van een geldige eigendomsoverdracht?”

1) Benoem dat het goed overdraagbaar is (art. 3:83 lid 1 BW)

2) Benoem of het om een onroerende zaak gaat (art. 3:3 lid 1 BW) of een roerende zaak gaat (art. 3:3 lid 2 BW)

3) Benoem dat het goed een zaak is en er sprake is van eigendom (art. 5:1 BW)

4) Benoem of de clausule uit art. 3:83 lid 2 BW wel of niet van toepassing is (als uit de casus blijkt dat de overdraagbaarheid van vorderingsrechten eventueel contractueel uitgesloten kan worden, dan benoem je dat deze clausule van toepassing is. Als het gaat om een goed dat wordt overgedragen, dan benoem je dat deze clausule niet van toepassing is)

5) Toets aan de vereisten voor een geldige overdracht (art. 3:84 BW);
- Toets of goed overdraagbaar is (art. 3:83 lid 1 BW)
- Toets of er een geldige titel is (art. 3:84 lid 1 BW) én benoem (HR Texeira de Mattos)
- Toets of degene beschikkingsbevoegd is (art. 3:84 lid 1 BW)
- Toets of er sprake is van een geldige levering (art. 3:90 lid 1 BW)

6) Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly