H3.1 Totstandkomingsgebreken en de gevolgen van die gebreken Flashcards
Leg uit wat het verschil is tussen wilsontbreken en wilsgebreken
1) Wilsontbreken: ontbreken van de wil (er is nooit een overeenkomst tot stand gekomen)
2) Wilsgebreken: wil is gebrekkig geformuleerd (wil en verklaring zijn wel in overeenstemming; overeenkomsten zijn vernietigbaar)
Welke 4 soorten wilsgebreken zijn er?
Soorten wilsgebreken:
1) Dwaling (art. 6:228 BW) (let op: kan als enige alleen een rol spelen bij overeenkomsten, niet bij andere rechtshandelingen)
2) Bedreiging (art. 3:44 lid 2 BW)
3) Bedrog (art. 3:44 lid 3 BW)
4) Misbruik van omstandigheden (art. 3:44 lid 4 BW)
Geef de 4 vereisten om een geslaagd beroep te doen op dwaling (art. 6:228 BW)
Vereisten dwaling (art. 6:228 BW):
1) Onjuiste voorstelling van zaak/omstandigheid
2) Causaal verband: als de dwalende een juiste voorstelling van zaken had, dan had de dwalende de overeenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden afgesloten
3) Kenbaarheidsvereiste: voor de wederpartij moet het kenbaar zijn dat het aspect waarover de dwaling bestaat, een essentiële eigenschap is voor de dwalende
4) Dwaling is te wijten aan bepaald gedrag;
4.1) Onjuiste mededeling/informatie (HR Booy/Wisman) (art. 6:228 lid 1 sub a BW)
óf
4.2) Achterhouden van bepaalde informatie door wederpartij (HR Van Geest/Nederlof) (art. 6:228 lid 1 sub b BW)
óf
4.3) Partijen zijn uitgegaan van dezelfde onjuiste voorstelling van zaken (art. 6:228 lid 1 sub c BW)
Geef de 4 vereisten om een geslaagd beroep te doen op bedreiging (art. 3:44 lid 2 BW)
Vereisten bedreiging (art. 3:44 lid 2 BW):
1) Bedreiger moet enig nadeel in vooruitzicht hebben gesteld ten aanzien van een persoon/goed
2) Causaal verband: de persoon zou de overeenkomst zonder bedreiging niet of niet onder dezelfde voorwaarden hebben gesloten
3) Onrechtmatig: bedreiging ziet op mishandeling, vernieling, etc.
4) Objectieve toets: de bedreiging moet zodanig zijn dat deze een redelijk, oordelend mens kan beïnvloeden
Geef de 4 vereisten om een geslaagd beroep te doen op bedrog (art. 3:44 lid 3 BW)
Vereisten bedrog (art. 3:44 lid 3 BW):
1) Aantonen van opzet
2) Aanwezigheid kunstgreep: een opzettelijk onjuiste mededeling/verzwijging
3) Causaal verband: de persoon zou de overeenkomst zonder bedrog niet of niet onder dezelfde voorwaarden hebben gesloten
4) Subjectieve toets: opzettelijke misleiding; het bedrog moet dusdanig zijn dat een redelijk denkend mens, hetzelfde had gedaan in deze concrete situatie (let op: aanprijzingen zoals “mooiste”, “goedkoopste” etc. kunnen géén bedrog opleveren)
Geef de 4 vereisten om een geslaagd beroep te doen op misbruik van omstandigheden (art. 3:44 lid 4 BW)
Vereisten misbruik van omstandigheden (art. 3:44 BW):
1) Aanwezigheid bijzondere omstandigheid (noodtoestand, onervarenheid, etc.)
2) Causaal verband: de persoon zou de overeenkomst zonder misbruik van omstandigheden niet of niet onder dezelfde voorwaarden hebben gesloten
3) Kenbaarheidsvereiste: voor de wederpartij moet het kenbaar zijn dat de ander, door de bijzondere omstandigheden, werd bewogen tot het aangaan van de overeenkomst
4) Misbruik: de wederpartij zou moeten hebben begrepen dat hij de ander het uitvoeren van die rechtshandeling, eigenlijk tegen zou moeten houden
Geef 2 verschillen tussen dwaling en bedrog
Verschillen tussen dwaling/bedrog:
1) Bij dwaling is het wijzigen van de overeenkomst mogelijk, bij bedrog niet
2) Bij bedrog dient opzet te worden aangetoond, bij dwaling niet
Waarom wordt in de praktijk vaak primair op bedrog en secundair op dwaling beroept?
Bij bedrog moet opzet worden aangetoond. Dit is vaak moeilijk aan te tonen. Als het aantonen van bedrog dan niet lukt, dan kan dwaling nog wel slagen
Benoem het verschil tussen ‘vernietigbaar’ en ‘nietig’
1) Vernietigbaar: een overeenkomst is in beginsel rechtsgeldig, maar kan worden vernietigd (art. 3:53 BW) (= inroep baar en beschermt in de regel één van de partijen)
2) Nietig: een overeenkomst wordt geacht nooit te hebben bestaan
Leg het verschil uit tussen handelingsonbevoegdheid en handelingsonbekwaamheid
1) Handelingsonbevoegdheid: algemene ongeschiktheid om rechtshandelingen te verrichten
2) Handelingsonbekwaamheid: populatie minderjarigen + onder curatele gestelde
Leg uit wat een exoneratiebeding inhoudt
Exoneratiebeding: het contractueel uitsluiten van het wilsgebrek ‘dwaling’