H8 Flashcards
conformiteit
de verandering van iemands gedrag als gevolg van de werkelijke of ingebeelde invloed
van andere mensen (bijv gapen, lachen, mimicry)
informationele conformisme
Wij passen ons gedrag aan, aan andere omdat we het idee hebben dat die mensen beter weten wat er gaande is
Sociale besmetting
automatisch mensen nadoen, zelfs als het niet logisch is. bijv 1 iemand kijkt omhoog, dus andere mensen gaan ook kijken. Er breekt brand uit, maar iedereen blijft zitten, dus jij ook.
private sociale
aanvaarding
zich conformeren aan het gedrag van anderen uit oprechte overtuiging dat wat zij
doen of zeggen juist is.
Normatief conformisme
meegaan met wat anderen doen om aardig gevonden en
geaccepteerd te worden door anderen, wat leidt tot publieke conformiteit met de overtuigingen en
gedragingen van de groep, maar niet altijd tot private aanvaarding ervan.
publieke volgzaamheid
je wil het eigenlijk niet per se maar hebt het gevoel dat je mee moet doen met de rest.
Asch experiment
met de streepjes en dan kijken welke even lang is.
Mindersheids invloed
1 individu kan de hele groep van mening veranderen
Sociale impact theorie
stelt dat het idee dat conformeren aan sociale invloed afhangt van verschillende dingen:
- Sterkte: hoe belangrijk is deze groep voor jou
- Nabijheid: Hoe nabij zijn ze
- Aantal: Hoe groot is de groep
- Publiek antwoord geven?
- Deskundigheid van de groep
- Cultuur
- Eensgezindheid: als de groep t met elkaar eens is, is er minder kans dat jij iets anders gaat zeggen.
idiosycrasy credits
de tolerantie die iemand in de loop der tijd verdient door zich te conformeren aan de groepsnormen, als er genoeg
credits zijn verdiend, kan de persoon bij gelegenheid afwijken van de groep zonder vergelding.
Descriptieve norm
wat mensen feitelijk doen, de manieren waarop
mensen zich feitelijk gedragen, ongeacht of dat gedrag door anderen wordt goedgekeurd of
afgekeurd.
Deur-in-de-gezicht-techniek
oe eerst een groot verzoek dat mensen zeker zullen afwijzen
en doe daarna een kleiner verzoek waarmee ze zullen instemmen.
injunctieve vorm
wat de meeste mensen in de cultuur goed- of
afkeuren. Bijv. afval is slecht.