H10 Flashcards

1
Q

Propinquity effect

A

de bevinding dat hoe meer wij mensen zien en met hen omgaan, hoe groter de
kans is dat zij onze vrienden worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fysiek aantrekkelijk gezicht

A

Gemiddeldheid = gemiddelde van veel gezichten is aantrekkelijk.
Gezicht wat gemiddeld is voelt meteen vertrouwd.

Symmetrie = symmetrisch gezicht is aantrekkelijk, want ze dienen als goede gezondheid en
reproductieve fitheid. Maar dit geldt niet voor iedereen, iemand kan ook aantrekkelijk zijn
zonder een symmetrisch gezicht te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Need to belong theorie

A

Mensen hebben behoefte aan menselijk contact
- evolutionaire basis
- universeel
- ernstige gevolgen als de behoefte niet worden vervuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De drie hechtingsstijlen

A
  • veilige hechtingsstijl
  • vermijdende hechtingsstijl
  • angstig-ambivalente hechtingsstijl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Veilige hechtingsstijl (secure)

A

gekenmerkt door vertrouwen, een gebrek aan zorg om
verlaten te worden, en de opvatting dat men waardig en geliefd is. Je hebt een positief
zelfbeeld en ook een positief beeld van anderen.
 Lage angst en lage vermijding.
 Als de ouder de baby alleen laat in een kamer met een vreemde, huilt de baby en
vertoont tekenen van nood, en zodra de ouder terugkeert wordt de baby gelukkig.
 Opgegroeid in een liefhebbende warme omgeving, met ouders die er voor je waren
op momenten dat het erop aankwam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vermijdende hechtingsstijl (avoidance)

A

gekenmerkt door een moeilijkheid om intieme
relaties te ontwikkelen omdat eerdere pogingen tot intimiteit werden afgewezen. Je bent
dan wantrouwig naar anderen.
 Lage angst en hoge vermijding.
 Als de ouder weggaat, reageert de baby niet veel en als de ouder terugkomt
gedraagt de baby zich afstandelijk en ongeïnteresseerd.
 In werkelijkheid willen de baby’s dicht bij hun ouders zijn, maar onderdrukken zij de
behoefte daaraan omdat ze weten dat dergelijke pogingen worden afgewezen.
 Je durft waarschijnlijk niet meer te bouwen op anderen = bindingsangst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

angstige/ambivalente hechtingsstijl (anxious)

A

gekenmerkt door de vrees dat anderen
niet zullen ingaan op iemands verlangen naar intimiteit, wat resulteert in meer dan
gemiddelde angstniveaus. Willen zich te intens vastklampen aan iemand anders.
 Lage vermijding en hoge angst.
 Nog voordat de ouder de kamer verlaat, lijkt de baby van streek en als de ouder
terugkomt, kan het moeilijk zijn de baby te kalmeren omdat de zuigelingen vaak boos
en angstig zijn.
 Voelen zich onwaardig, andere mensen zullen mij nooit zo leuk vinden als ik hen.
 Laag zelfbeeld maar wel positief beeld van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

We zoeken een partner die…

A
  • Fysiek aantrekkelijk is (binnen onze league)
  • Oprecht, eerlijk, begripvol, loyaal, betrouwbaar is
  • Op ons lijkt
  • In de buurt is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

misattributie van opwinding

A

Denken dat je verliefd bent geworden maar komt eigenlijk door andere spannende gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fatale aantrekkingskracht

A

verliefd worden op iemand die helemaal niet bij ons past. Eigenschappen
die je in eerste instantie aantrekkelijk vond, ga je uiteindelijk verafschuwen in een partner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Driehoekstheorie van liefde

A
  1. Intimiteit: gevoelens van nabijheid en
    verbondenheid. Hechte band met elkaar.
  2. Passie (hartstocht): fysieke
    aantrekkingskracht en driften die leiden tot
    seksuele relaties.
  3. Betrokkenheid in de tijd. Verbondenheid = de
    bedoeling om op lange termijn verbonden te
    blijven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Investeringsmodel

A

Baten + kosten + winst en rechtvaardigheid
–>
Tevredenheid over relatie
+ kwaliteit van alternatieven + investering in relatie
–>
Toewijding aan relatie
–>
Stabiliteit van relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Communale relaties

A

niet perse gelijke uitwisseling van gunsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fases relatieontbinding

A

Relatieontbinding is geen eenmalige gebeurtenis, maar een proces in vele stappen. Er zijn vier stadia:
1. Intrapersoonlijke stadium: het individu denkt veel na over zijn ontevredenheid.
2. Dyadische fase: het individu bespreek de beëindiging van de relatie met de ander.
3. Sociale stadium: de opzegging wordt aan andere mensen meegedeeld.
4. Tweede intrapersoonlijke fase: individu herstelt van de breuk en formuleert hoe en waarom
de breuk heeft plaatsgevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly