H4 Flashcards
Sociale perceptie
de studie van de manier waarop mensen indrukken vormen van anderen en
conclusies trekken over anderen
Non-verbale communicatie
de manieren waarop mensen bewust of onbewust communiceren
zonder woorden te gebruiken. Bijv. gezichtsuitdrukkingen, aanraken, lichaamshouding etc.
Codering
de uitdrukking van non-verbaal gedrag, bijv. glimlachen of iemand een schouderklopje
geven.
decodering
de interpretatie van non-verbaal gedrag van andere mensen, bijv.: lacht die persoon
naar me omdat hij blij is me te zien?
6 emotionele uitdrukkingen
- Woede
- Geluk
- Verrassing
- Verdriet
- Angst
- Walging
manifestatieregels
Cultureel bepaalde regels over welke non-verbale gedragingen gepast zijn om te laten zien.
Thin-slicing
proces van zinvolle conclusies trekken over iemands persoonlijkheid of vaardigheden
op basis van een zeer kort voorbeeld van gedrag.
Het primaat effect / primacy effect
Het eerste stukje info beter onthouden dan de rest (dus eerste indruk blijft hangen)
Geloofsvolharding
de neiging om bij een eerste oordeel te blijven, zelfs wanneer mensen nieuwe
informatie te zien krijgen die hun eerste oordeel zou moeten veranderen.
Attributietheorie
beschrijving van de manieren waarop mensen de oorzaken van hun eigen gedrag
en dat van anderen verklaren.
Interne attributie
Je schrijft het gedrag toe aan de persoon (ze levert te laat haar huiswerk in, ze is lui)
Externe attributie
Je schrijft het gedrag toe aan de situatie en omstandigheden (ze levert haar huiswerk te laat in, misschien is er thuis iets aan de hand)
Covariatie model
Consensus –> Doet iedereen het, of alleen deze persoon
Onderscheidend vermogen –> Vertoont iemand in andere situaties hetzelfde gedrag
Consistentie –> Vertoont dit persoon dit gedrag opnieuw in dezelfde situatie
(attributiefout)
Zelfdienende attributie
Goede uitkomst? toeschrijven aan onszelf
Slechte uitkomst? Toeschrijven aan iets anders
(attributiefout)
Fundamentele attributie
niet vergevingsgezind. Neiging om gedrag van andere toe te schrijven aan de persoon zelf en niet de situatie (komt door perceptuele saillantie, victim blaming, blinde vlek)