H7 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen een team en een groep?

A

Team: werken aan gezamenlijk doel
Groep: werken los van elkaar aan doelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt bedoeld met psychologische veiligheid? geef een voorbeeld

A

Gevoel onder teamleden dat het teamklimaat veilig is en dat ze elkaar kunnen vertrouwen om risico’s te nemen. VB kritiek uiten, een fout toegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een team brengt een aantal stadia van ontwikkeling door. Door Tuckman worden deze als volgt ingedeeld:
forming–>storming–>norming–>performing–>adjourning. Wat houden deze fases in?

A

forming: elkaar leren kennen
storming: conflict en leiderschapsdynamiek
norming: band vormen, gemeenschappelijke doelen
performing: doelgericht presteren
adjourning: afronden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het team ontwikkeling stadia model van Tuckman heeft zo zijn gebreken. Wat zijn deze gebreken? Hoe ziet het reelere model eruit?

A

1 zijn voornamelijk toepasbaarder op teams met een begin en een einde, maar dit is niet altijd het geval

2 in praktijk niet altijd duidelijk de vijf stadia te onderscheiden.

50% sociale doelen (tijd verspillen) 50% taak doel (doelgericht werken) schakel punt van sociale doelen naar taak doelen wordt ook wel puctuated equilibrium genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke drie redenen zijn er om je aan normen te houden? Hoe worden mensen genoemd die zich niet aan de normen houden?

A

1 compliance: omdat het moet.
2 cohesie: omdat de groep het belangrijk vindt
3 internalisatie: omdat je het zelf belangrijk vindt

devianten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

omschrijf de gevolgen die de relatie tussen hoge of lage conformiteit en hoog of lage deviantie heeft op hoge of lage prestatie.

A

lage conformiteit en hoge deviantie——->lage prestatie (geen groepscontrole)
matige conformiteit en matige deviantie——->hoge prestatie (controleert groep)
hoge conformiteit en lage deviantie——–>lage prestatie (geen kritische blik)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een team charter?

A

Bij het begin van de groep duidelijk de verwachtingen en normen binnen de groep definieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het idee van Zajonc model van facilitatie en inhibitie?

A

aanwezigheid van anderen kan een faciliterende of inhibiterende factor zijn. Bij nieuwe of complexe taken (niet-dominante response) leidt de aanwezigheid van anderen tot sociale inhibitie. Echter bij bekende of eenvoudige taken (dominante response) leidt het tot facilitatie.

Dit is getest met kakkerlakken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar verwijzen de begrippen proces winst en verlies naar?

A

Of een factor effectiviteit verhoogt of verminderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het Ringelmann effect?

A

Hoe meer personen in een groep hoe hoger het productiviteitsverlies (verschil werkelijke en potentiele productiviteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt het Ringelmann effect verklaard?

A

door coordinatieverliezen:
-voorbeeld brainstormen. We praten niet allemaal op het zelfde moment, want dat kan niet—>er gaat info verloren als het ware.

door motivatie verliezen:
-mensen hebben niet altijd zin–>(Latane, et all–>mensen produceren minder geluid als ze denken dat ze met meer mensen zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is social loafing

A

Hide in the crowd. Je gaat jezelf drukken wanneer andere mensen het ook kunnen doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Williams en Karau deden onderzoek naar het effect van weinig betekenisvolle taken en zeer betekenisvolle taken op het geproduceerde aantal ideeen op groeps en individueel niveau. Welke resultaten kwamen hieruit naar voren?

A

Bij weinig betekenisvolle taken:

  • Wanneer de capaciteiten van de partner goed zijn treedt social loafing op–>persoon presteert minder goed in groep dan individueel
  • wanneer de capaciteiten van de partner niet goed zijn treed sucker effect op—>persoon presteert veel minder goed in groep dan individueel.

Bij zeer betekenisvolle taken:

  • wanneer de capaciteiten van de partner goed zijn treedt social loafing op.
  • wanneer de capaciteiten van de partner niet goed zijn treedt compensatie op–>individu presteert beter dan individueel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke drie oplossingen zijn er tegen social loafing?

A

1 houd de groep zo klein mogelijk
2 defnieer het belang van individuele bijdragen
3 maak de individuele bijdrage identificeerbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een belangrijk nadeel van besluitvorming in groepsverband is Groupthink. Wat houdt dit in?

A

Wanneer het met elkaar eens zijn belangrijker wordt dan de kwaliteit van het besluit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Teams hebben meer kans om goed te presteren als er sprake is van goede synergie. Wat wordt hiermee bedoeld?

A

Wanneer de output van een team dat samenwerkt meer is dan wanneer een groep onafhankelijk van elkaar werkt dan is er sprake van hoge synergie.

17
Q

Wat is cyberloafing?

A

een fenomeen waarbij medewerkers het internet gebruiken voor persoonlijke doeleinde, wanneer ze zouden moeten werken.

18
Q

Wat is de definitie van een cross-functional team?

A

een groep werknemers van verschillende afdelingen met verschillende expertises die samen een probleem oplossen.

19
Q

Er wordt in hoofdstuk 7 onderscheid gemaakt tussen drie vormen van onderlinge afhankelijkheid van medewerkers. Welke zijn dit?

A

Pooled: ieder produceert zijn eigen deel.

sequential: wanneer een deel van het product klaar is wordt dit doorgegeven aan de volgende die er vervolgens verder mee gaat.
reciprocal: iedereen werkt nauw samen met elkaar.

20
Q

Het ASA model van Benjamin Schneider beweerd dat mensen functies zijn van drie onderling verbonden dynamische processen. Welke zijn dit?

A

attraction: mensen worden aangetrokken wegens gelijkheden—–>selection: mensen worden geselecteerd op hun gelijkenis——>attrition (wrijving) mensen vetrekken als ze verschillen.

21
Q

Wat is de Delphi technique?

A

Een methode om beslissingen te nemen waarbij informatie wordt verzameld van een groep respondenten in hun gebied van expertise.

22
Q

Wat is de nominal group technique?

A

groep beslissingstechniek waarbij iedereen binnen een groep de zelfde casus wordt voorgelegd en wordt gevraagd om zoveel mogelijk antwoorden te bedenken. vervolgens worden deze in de groep besproken en gestemd welke het beste zijn.