H5.1 Flashcards
Wanneer wordt er gesproken van een verdenking?
Een verdenking is als er op grond van feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden bestaat dat er een strafbaar feit is gepleegd (let op, er kan dus een verdenking zijn zonder dat er een verdachte is)
Wanneer wordt er gesproken van een verdachte?
Een verdachte is een verdenking tegen een specifiek persoon
Leg uit wat onschuldpresumptie inhoudt
Onschuldpresumptie betekent dat een verdachte onschuldig is totdat het tegendeel wordt bewezen
Leg uit waar het nemo tenetur-beginsel op ziet
Het nemo tenetur-beginsel ziet erop dat een persoon waarop een (strafrechtelijke) sanctie is ingesteld, zijn procespositie in vrijheid moet kunnen bepalen en kan niet worden verplicht om aan zijn eigen veroordeling bij te dragen (art. 29 Sv.)
Leg uit wat het formele aspect en het materiële aspect van het verhoor inhoudt
- Formele aspect is de directe confrontatie tussen de opsporingsambtenaar en de verdachte
- Materiële aspect is de betrokkenheid van de verdachte bij en strafbaar feit
Waar ziet het consultatierecht op?
Consultatierecht ziet erop dat de verdachte voorafgaand zijn eerste verhoor het recht heeft om een advocaat te raadplegen
Waar ziet het recht op verhoorbijstand op?
Recht op verhoorbijstand ziet erop dat een verdachte het recht op bijstand van een advocaat heeft
Leg uit hoe je het begrip ‘verdachte’ definieert
Er is sprake van een verdachte wiens aanzien uit feiten en omstandigheden, een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit (art. 27 lid 1 Sv.) (HR Damrak)
Leg uit hoe je het begrip ‘verhoor’ definieert
Er is sprake van een verhoor indien alle vragen aan een door opsporingsambtenaar (verbalisant) als een verdachte aangemerkt persoon, betreffende de diens betrokkenheid bij een geconstateerd strafbaar feit (HR Verhoor)
Noem de belangrijkste rechten en plichten van een verdachte
1) Onschuldpresumptie
2) Nemo-tenetur beginsel (art. 29 Sv.)
3) Pressieverbod (art. 29 lid 1 Sv.)
4) Zwijgrecht (art. 29 lid 2 Sv.)
5) Cautieplicht (art. 29 lid 2 Sv.)
6) Consultatierecht (art. 28c. Sv.)
7) Recht op verhoorbijstand (art. 28d Sv.)
8) Kennisneming van processtukken (art. 30 Sv.)