Vragen beantwoorden H1 Flashcards

1
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden als “mogen materiële (lagere) wetgevers, zoals de gemeente, strafbaar stellen?

A

1) Benoem art. 1 lid 1 Sr. en leg dit artikel uit
2) Leg uit dat met een “wettelijke strafbepaling” zowel de wetgevers in formele zin als de wetgevers in materiële zin worden bedoeld
3) Geef de conclusie dat een materiële wetgever gedrag strafbaar mag stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef het stappenplan om een vraagt te beantwoorden als “op welk deelbeginsel van het legaliteitsbeginsel ziet dit verweer?”

A

1) Benoem art. 1 Sr., leg het artikel uit en zeg dat het verweer ziet op het legaliteitsbeginsel
2) Benoem dat het verweer ziet op (deelbeginsel) en leg (deelbeginsel) uit
(* Indien deelbeginsel lex certa, benoem HR Onbehoorlijk Gedrag)
3) Toespitsen van deelbeginsel op casus
4) Conclusie (eventueel of verweer kans van slagen heeft)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden waarbij je moet uitleggen of materiële/lagere wetgevers, zoals de gemeente, strafvorderlijke bepalingen mogen maken

A

1) Benoem of er in de casus sprake is van een strafvordering (opsporing, vervolging)
2) Indien ja, benoem art. 1 Sv. en leg uit dat “bij de wet voorzien” verwijst naar de wetgevers in formele zin
3) Benoem dat strafvordering alleen maar mag worden gemaakt door wetgevers in formele zin (HR Muilkorf)
4) Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden waarbij je moet uitleggen of er sprake is van een strijd tussen de formele wet en de materiële wet (een APV)

A

1) Benoem als uitgangspunt dat een APV niet in strijd mag zijn met datgene wat al in hogere wetgeving is vastgelegd
2) Benoem het doel van de formele wet
3) Benoem het doel van de materiële wet (van de APV)
4) Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef het stappenplan om een vraag te beantwoorden waarbij je moet uitleggen van welke interpretatiemethode er sprake is

A

1) Benoem interpretatiemethode waar sprake van is
2) Leg deze interpretatiemethode uit
3) Toepassing van interpretatiemethode op de casus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly