H5 Flashcards

1
Q

Hormonen

A

chemische stoffen die geproduceerd worden door de endocriene klier. Ze kunnen rechtstreeks worden uitgescheiden in de bloedsomloop, maar kunnen ook plaatselijke activiteit hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Seks hormonen

A

• Testosteron.
• Oestrogeen.
• Progesteron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Testosteron

A

zorgt voor stimulatie en behoud van secundaire geslachtskarakteristieken (zoals baardgroei), behoud van de genitaliën, de sperma-producerende capaciteit en stimulatie van bot- en spiergroei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Follikel stimulerend hormoon mannen
(FSH)

A

Bepaald spermaproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Luteinizing hormoon (LH) mannen

A

bepaald testosteronproductie. Het niveau van LH wordt bepaald door GnRH. Wanneer er genoeg aanwezig is stopt de productie,
deze negatieve feedback loop heet de HPG-as.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Inhibin

A

ander hormoon wat geproduceerd wordt in de testes. Het reguleert FSH
niveaus in de HPA-as (net als testosteron bij LH).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hypothalamus-hypofyse-gonad feedback loop in vrouwen

A

reguleert de productie van sekshormonen: hypothalamus → hypofyse → gonaden (ovaria). De hypothalamus speelt een rol in het reguleren van veel vitaal gedrag zoals eten, drinken en seksueel gedrag. Vanuit de hypothalamus worden stimulerende hormonen (GnRH) vrijgemaakt die de voorkwab van de hypofyse aansturen voor hormoonaanmaak van FSH en LH, die vrij worden gegeven in de eierstokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

FSH vrouw

A

produceert follikel/ blaasjes waarin het eitje zich bevindt. Dit wordt steeds groter en groter zodat het eitje kan rijpen en loslaten van de eierstokken.

effect op de ovaria, die de productie van oestrogeen en progesteron stimuleert door middel van de follikels in de ovaria.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

LH vrouwen

A

wanneer er in een piekniveau is binnen de menstruele cyclus, zal binnen 24-48 uur het follikel openbarsten en het eitje vrijkomen.

effect op de ovaria, die de productie van oestrogeen en progesteron stimuleert door middel van de follikels in de ovaria.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oestrogeen

A

Overheersend in de eerste helft van de menstruatiecyclus

brengt veel veranderingen in de puberteit teweeg, onderhoudt de slijmvliezen van de vagina en stopt de groei van botten en spieren.
De niveaus van oestrogeen en progesteron fluctueren mee met de fase van de menstruatiecyclus, zwangerschap en menopauze. FSH en LH reguleren bij de vrouw de levels van oestrogeen en progesteron en inhibin remt de FSH productie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Progesteron

A

Overheersend in het 2e gedeelte van de menstruatiecyclus en de vroege zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Prolactine

A

wordt geproduceerd in de hypofyse en stimuleert de melkproductie
in de melkklieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Oxytocine

A

stimuleert de samentrekkingen van de baarmoeder bij de bevalling,
bevordert het uitwerpen van melk uit de tepels en bevordert affectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hormonen geproduceerd in eierstokken/ovaria

A

Oestrogeen
Progesteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hormonen geproduceerd in hypofyse

A

Prolactine
Oxytocine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Fluctuaties in zin in seks bij vrouwen

A

Studies hebben tegenstrijdige resultaten gevonden. Waar sommigen een piek vonden in seksuele gemeenschap rond de ovulatie, vonden anderen een piek vlak voor en na de menstruatie. Eén studie gaf aan dat seksuele activiteit geïnitieerd door de vrouw een piek vertoonde gedurende drie dagen voor en drie dagen na ovulatie.

Een studie analyseerde dagelijkse fantasiedagboeken en urinetesten om de ovulatie dagen vast te stellen.
• Zowel de frequentie als arousal van seksuele fantasieën waren het hoogst tijdens de ovulatie.
• Toename van het aantal mannen in de fantasieën tijdens de ovulatie.
• Geeft aan dat maximale seksuele opwinding plaatsvindt op het hoogtepunt van
vruchtbaarheid.
• Testosteronniveaus pieken ook tijdens ovulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Cycli in mannen

A

De traditionele veronderstelling is dat mannen geen maandelijkse cycli hebben. Een studie in 2002 liet zien dat:
• Mannelijke testosteronspiegels vertoonde wekelijkse fluctuaties.
• Mannen met een vrouwelijke partner en een kinderwens vertoonde een 28-
daagse cyclus van testosteron niveaus.
• Mannen die seks hebben met een onbekende partner toonde een toename aan
van 100% in testosteron niveaus de volgende ochtend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Gender

A

veel verschillende aspecten: identiteit, identiteitsexpressie, tot wie je je aangetrokken voelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Geslachtschromosomen

A

specifieke chromosomen die in het bevruchte eitje zitten bepalen of het een meisje of jongetje wordt:
• Twee X chromosomen (XX) → meisje.
• Eén X en één Y (XY) → jongetje.
• XXY → Klinefelter’s syndroom, de man heeft kleine testikels, er wordt geen
sperma geproduceerd en testosteronwaarden zijn laag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Prenatale seksuele differentiatie

A

Veel structurele verschillen tussen mannen en vrouwen ontstaan voor de geboorte tijdens de prenatale periode door het proces genaamd prenatale seksuele differentiatie. In de 7e week na bevruchting zijn enkele basisstructuren gevormd, en de geslachtshormonen sturen verschillende organen aan om de differentiatie te beginnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Prenatale seksuele differentiatie - gonaden/geslachtsklieren

A

Bij mannen ontwikkelen de niet gedifferentieerde geslachtsklieren zich tot testikels op ongeveer zeven weken. Op het Y-chromosoom zorgt SRY (voor seks-determining region, Y chromosome) voor de testis-determining factor (TDF), waardoor de mannelijke ontwikkeling begint.
Bij vrouwen vindt het hetzelfde proces plaats, maar iets later, wat leidt tot ontwikkeling van de ovaria/ eierstokken rond de 13 à 14 weken. Hierdoor kan ook de hormoonproductie opgang komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Prenatale seksuele verschillen- prenatale hormonen en geslachtsdelen

A

• Vrouw:
֍ Gonad: ovaria van cortex
֍ Müllerian ducts veranderen in de fallopian tubes/ eileiders, de
baarmoeder, en het bovenste gedeelte van de vagina.
֍ Tubercle wordt de clitoris, de plooien worden de binnenste schaamlippen, en de “zwelling” ontwikkelt zich in de buitenste
schaamlippen.

• Man:
֍ Gonad: testikels van medulla.
֍ De Buizen van Wolff, gestuurd door testosteron, veranderen in de
epididymis/ bijbal, vas deferens/ zaadleider, en ejaculatory duct/
ejaculatiekanaal.
֍ Tubercle wordt de eikel/ glans, de plooien worden de schacht van de
penis, en de “zwelling” ontwikkeld in het scrotum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Homologouse organen

A

Wanneer organen bij mannen en vrouwen ontstaan vanuit hetzelfde embryonisch weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Analogouse organen

A

Als organen bij mannen en vrouwen dezelfde functie hebben

25
Q

daling ovaria en testikel

A

Ovaria verplaatsen zich hoger intra-abdominaal (rond de nieren) naar bekken.
• Testikels reizen van de bovenkant van de buikholte naar beneden in het
scrotum via de inguinal canal.

26
Q

Cryptorchidis

A

Testikels zijn nog niet ingedaald, achtergebleven testikels

27
Q

Prenatale verschillen- Hersendifferentiatie

A

Tijdens de prenatale periode hebben sekshormonen invloed op het brein.
• Als testosteron aanwezig is tijdens de foetale ontwikkeling, worden
oestrogeenreceptoren in de hypothalamus ongevoelig voor oestrogeen.
• Als oestrogeen aanwezig is tijdens de foetale ontwikkeling, worden ze zeer
gevoelig voor niveaus van oestrogeen in de bloedstroom.
Echter is er plasticiteit, een constante verandering in reactie op ervaringen. Wanneer je na de geboorte hormonen gaat slikken van het andere geslacht, reageert je lichaam hierop waardoor je je anders kan gaan voelen en gedragen.

28
Q

Epigenetica

A

is een functionele verandering in het DNA die de genetische code zelf niet verandert, maar wel leidt tot veranderingen in genetische expressie. Prenatale seksuele differentiatie van de hersenen kan gepaard gaan met epigenetische factoren die ertoe kunnen leiden dat genen tot expressie komen of stilgelegd worden. Er zijn slechts een paar hersenstructuren die genderdifferentiatie laten zien. Neurowetenschappers benadrukken plasticiteit van het brein, wat constant verandert als reactie op ervaring. De verschillen binnen mannen of tussen vrouwen zijn vaak groter dan de verschillen tussen mannen en vrouwen.

29
Q

Atypische prenatale gender differentiatie- gender variabelen

A

1) Chromosomaal gender: XX in vrouwen, XY in mannen.
2) Gonadaal gender: eierstokken bij vrouwen, testikels bij mannen.
3) A. Prenataal hormonaal gender: testosteron en MIS in mannen, maar niet in
vrouwen voor de geboorte.
B. Prenatale en neonatale hersendifferentiatie: testosteron is aanwezig bij masculinisatie en afwezig bij femininisatie.
4) Interne organen: eileiders, baarmoeder en bovenste vagina in vrouwen; prostaat, vas en zaadblaasjes in mannen.
5) Extern genitaal uiterlijk: clitoris, binnenste en buitenste schaamlippen en vaginale opening bij vrouwen; penis en scrotum bij mannen.
6) Pubertaal hormonaal gender: oestrogeen en progesteron in vrouwen; testosteron in mannen.
7) Toegewezen gender: de aankondiging bij de geboorte “het is een jongen” of “het is een meisje”, gebaseerd op het uiterlijk van de externe genitaliën. Dit is het gender wat de ouders en maatschappij denken dat het kind heeft en waarin het opgroeit.
8) Genderidentiteit: de persoons eigen, interne gevoel van mannelijk- of vrouwelijkheid of iets anders zoals nonbinair.
De eerste 6 zijn biologische variabelen en de laatste 2 psychologisch. Meestal kloppen alle variabelen bij elkaar. Echter wanneer bij een persoon 1 van de 6 karakteristieken niet klopt is de persoon intersex (disorder of sex development, DSD).

30
Q

Congenital adrenal hyperplasia (CAH)

A

bij een genetische vrouw ontwikkelen de eierstokken zich normaal in de foetus, maar later gaat de adrenale klier abnormaal functioneren en wordt er een overschot aan androgenen geproduceerd. De genitaliën lijken op die van een man, dus soms wordt bij de geboorte gezegd dat het een jongetje is. Er is gebleken dat deze personen een vrouwelijke genderidentiteit hebben, richting stereotype mannelijke activiteiten neigen en goed functioneren als meisjes en vrouwen.

31
Q

Androgen-insensitivity syndrome (AIS)

A

Een genetische man produceert normale testosteronniveaus, maar het weefsel is hier ongevoelig voor, waardoor prenatale ontwikkeling gefemininizeerd wordt. De genitaliën lijken op die van een man.

32
Q

Puberteit

A

is de tijd waarin er een plotselinge vergroting/ groei en maturatie is van de geslachtsklieren, andere geslachtsdelen, en secundaire seks karakteristieken, wat leidt tot het voortplantingsvermogen.

33
Q

Adolescentie

A

is een sociaal gedefinieerde periode, wat uiteindelijk leidt tot volwassenheid. Het is een psychologische transitie van gedrag en attitude van een kind naar de verantwoordelijkheden van een volwassenen. In sommige culturen bestaat de adolescentie niet.

34
Q

Meiden puberteit

A

• Borstontwikkeling en het krijgen van rondingen (door toename van vet).
• Groei van schaamhaar en okselhaar, door adrenale klieren.
• Toename van lichaamsgroei.
• Olie- en zweet producerende klieren.
• Oestrogeen zorgt voor de stop van de groeispurt bij
meisjes, eerder dan bij jongens, wat kan verklaren
waardoor vrouwen over het algemeen korter zijn.
• Eerste menstruatie op 12-13 jarige leeftijd.

35
Q

Precieze leeftijd eerste menstruatie bepaald door;

A
  • leptine: is gerelateerd aan de start van de puberteit en lichaamsvet.Een
    meisje gaat pas menstrueren als ze een bepaald percentage lichaamsvet
    heeft.
  • Kisspeptine: stimuleert de hypothalamus om meer GnRH aan te maken, waardoor LH en FSH gestimuleerd worden en de eierstokken oestrogeen gaan aanmaken.
36
Q

Jongens puberteit

A

• Groei van testes en scrotale zak.
• Groei van schaamhaar.
• Penis vergroot.
• Groei van gezichts- en okselhaar.
• Erecties komen vaker voor.
• Stem wordt lager of verandert.
• Toegenomen lichaamsgroei.
• Groei van spiermassa.
• Gynecomastia (groei van borsten): bij ongeveer 80% vergroten de borsten.

37
Q

Menstruatie

A

wordt gereguleerd door fluctuerende niveaus van sekshormonen, die bepaalde veranderingen in de ovaria en baarmoeder teweegbrengen. Mensen zijn bijna de enige soort die een menstruatie cyclus hebben. Andere zoogdiersoorten hebben een estrous cycle,

38
Q

Estrous cycle

A

dit houdt in dat ze geen menstruatie hebben, maar ovulatie gebeurt wanneer het dier in “heat” is. Dit is de enige keer dat de vrouwtjes seksueel gedrag vertonen.

39
Q

Menstruatie fases

A
  • folliculaire fase
  • ovulatie
  • lutale fase
  • menstruatie
40
Q

Folliculaire fase

A

fase net na de
menstruatie, waar het eitje gaat rijpen.
• FSH wordt afgescheiden om rijping van de
follikels in de ovaria te stimuleren.
• Een follikel begint te rijpen en brengt het eitje
tot rijpheid.
• De follikel scheidt oestrogeen uit, wat de groei
van het endometrium stimuleert.
Hoge niveaus van oestrogeen stimuleren het endometrium.

41
Q

Ovulatie

A

follikel breekt, waardoor de gerijpte eicel vrijkomt.
• Oestrogeen remt de FSH productie en stimuleert de hypothalamus om GnRH te produceren, waardoor de hypofyse begint met de productie van LH.

42
Q

Luteale fase

A

na het vrijkomen van het eitje.
• De follikel verandert in een kliermassa van cellen genaamd de corpus
luteum/ het gele lichaam, wat progesteron produceert.
• Het corpus luteum blijft oestrogeen en progesteron produceren
gedurende 10 tot 12 dagen.
• Als de zwangerschap uitblijft, daalt de hormoonafscheiding sterk en
wordt het endometrium/ baarmoederslijmvlies afgestoten.
Progesteron dat afgescheiden wordt door het corpus luteum stimuleert de klieren van het endometrium om te beginnen met het afscheiden van voedingsstoffen.

43
Q

Menstruatie

A

het endometrium van de baarmoeder wordt losgelaten in de menstruele afscheiding. Menstruatie is de laatste fase, maar in de praktijk beschouwen we het als de eerste fase.

44
Q

Biologische tijdstippen menstruate fases

A

Een normale menstruatiecyclus duurt 20 tot 36 dagen, gemiddeld is 28 dagen.
• Menstruatie begint op dag 1 en duurt tot ongeveer dag 4 of 5.
• Folliculaire fase: duurt ongeveer van dag 5 tot dag 13.
• Ovulatie vindt plaats op dag 14.
• Luteale fase: dag 15 tot het einde van de cyclus, dag 28.

45
Q

Baarmoeder tijdens menstruatie

A

• Folliculaire fase: hoge niveaus van oestrogeen stimuleert het endometrium.
• Luteale fase: Progesteron afgescheiden door het corpus luteum stimuleert de klieren van het endometrium om te beginnen met het afscheiden van voedende
stoffen.
Als de zwangerschap uitblijft, stopt de hormoontoevoer (het endometrium wordt afgestoten). Menstruatievocht bestaat uit:
• Bloed van het endometrium.
• Gedegenereerde cellen.
• Slijm van de baarmoederhals en vagina.

46
Q

Mittelschmerz (middle pain)

A

sommige vrouwen rapporteren dat ze zichzelf
kunnen voelen ovuleren in de vorm van kramp in de onderbuik. Er komt dan
wat bloed vrij bij de ovulatie wat de baarmoederwand irriteert.

47
Q

Anovulatoire cyclus

A

menstruatie kan plaatsvinden zonder ovulatie. Dit is normaal op het begin en eind van je vruchtbare periode, maar niet op andere
momenten.

48
Q

Cervical mucus cyclus

A

onder invloed van oestrogeen wordt het
baarmoederhalsslijm helder.

49
Q

Basale lichaamstemperatuur cyclus

A

onder invloed van progesteron stijgt je
lichaamstemperatuur met een halve graad in de tweede helft van je cyclus. Door je temperatuur bij te houden kun je dus vaststellen of je een ovulatie hebt gehad.

50
Q

Dysmenorrhea

A

pijnlijke menstruatie, dit wordt wellicht veroorzaakt door
prostaglandins, hormoonachtige substanties die zorgen voor intense
samentrekkingen van de baarmoeder.

51
Q

Endometriosis

A

het endometrium groeit op een andere plek dan de
baarmoeder.

52
Q

Amenorroe

A

afwezigheid van menstruatie.
֍ Eerste amenorroe: wanneer de vrouw nog niet heeft gemenstrueerd op haar 18e (16e).
֍ Tweede amenorroe: afwezigheid van de menstruatie wanneer zij ten minste één menstruatie heeft gehad.

53
Q

stemmingswisselingen menstruatie volgens volkswijsheid

A

Volkswijsheid vertelt dat vrouwen stemmingswisselingen meemaken afhankelijk van het moment in hun cyclus: premenstrual syndrome (PMS). Vrouwen krijgen ernstige lichamelijke en psychologische symptomen, zoals depressie en prikkelbaarheid, die zich voordoen vlak voor de menstruatie.

54
Q

Stemmingswisselingen menstruatie volgens apa

A

American Psychiatric Association heeft PMS geformaliseerd met de diagnose premenstrual dysphoric disorder (PMDD). Het komt minder vaak voor dan gedacht, maar 3-5% van de vrouwen tussen 35-43 jaar. Grote meerderheid van de vrouwen ervaart geen stemmingswisselingen die te maken hebben met de menstruatiecyclus.

55
Q

Casus jamie vaginisme

A

Jamie, een 22-jarige student, komt naar de polikliniek. Ze is gezond en haar menstruatiecyclus is regelmatig door het gebruik van de anticonceptiepil. Ze heeft al een tijdje een vriendje, maar de geslachtsgemeenschap is altijd pijnlijk geweest. Ze vraagt zich af of ze “normaal” is.
• Diagnose? → vaginisme (vulvodynie of GPPPS in DSM-5)
• Behandeling? → bekkenbodemfysiotherappie of cognitieve gedragstherapie.
Het onderscheid tussen ontstaan vaginisme en primair vaginisme wordt vaak niet gemaakt in de diagnose, maar is wel belangrijk. Vaak is het ontstaan van vaginisme door een aanleiding als blaasontsteking, schimmelinfectie. Hierdoor raken de bekkenbodemspieren te erg aangespannen.

56
Q

Casus janet minder verlangen

A

Janet is 55 jaar en komt naar de polikliniek. Ze heeft die kinderen van 26, 24 en 21 jaar. Alle drie waren ongecompliceerde bevallingen. Een van haar kinderen is gediagnosticeerd met autisme. Janet gebruikt medicatie voor hypertensie en heeft overgewicht (BMI 32). Ze had haar menopauze, allerlaatste menstruatie (wanneer één jaar lang je menstruatie uitblijft) op 52 jarige leeftijd. Ze klaagt sinds haar menopauze over verminderd seksueel verlangen.
• Oorzaak? → afname van hormonen op zich, zijn niet de oorzaak van verminderd verlangen. Waarschijnlijk wel de “slechte gewoonten”, zoals onvoldoende stimuli en andere dingen die ze aan haar hoofd heeft, zoals de zorg voor haar kind met autisme.
• Wat kan ze hieraan doen? → lokale oestrogenen.

57
Q

Casus judy (14 jaar)

A

Judy, 14 jaar, komt met haar moeder naar de polikliniek. Ze heeft zware menstruaties en kan daardoor niet naar school. Ook is haar menstruatiecyclus onregelmatig, maar verder is ze gezond. De huisarts stelde voor om met de pil te beginnen, maar moeder is niet blij met dat advies.
• Diagnose? → omdat Judy nog jong (14 jaar) is, mag ze nog onregelmatige en hevige menstruaties hebben, wanneer de eerste menstruatie rond de gemiddelde leeftijd van 12-13 jaar plaatsvond. Tot twee jaar na de eerste menstruatie zit je nog in het begin, waardoor de onregelmatige en heftige menstruatie bij de puberteit horen. Neem familiegeschiedenis af om hemorragische diathese zoals M. v. Willebrand uit te sluiten.
• Behandeling? → anticonceptie pil, orale anticonceptiva, transdermaal of transvaginaal.

58
Q

Casus jane (stemmingswisselingen)

A

Jane is een 39-jarige vrouw die naar de polikliniek komt. Ze heeft 2 kinderen van 4 en 6 jaar oud. Ze is als 16-jarige geopereerd aan een blindedarmontsteking. Haar menstruatiecyclus is regelmatig. Verder klaagt ze over stemmingswisselingen rond de menstruatie. Ze heeft het gevoel dat ze er geen controle over heeft, waardoor ze ook het gevoel heeft dat haar man en kinderen eronder lijden.
• Diagnose? → PSM (PMDD).
- Behandeling? → identificeer leefstijlfactoren die verbeterd kunnen worden, hormonale behandeling of SSRI.
De klachten van PMS komen niet door je hormonen, want als je de hormoonwaarden van patiënten met PMS en zonder PMS zou vergelijken, dan zou je waarschijnlijk geen verschil zijn. Waarschijnlijk heeft het te maken met de receptoren in je brein.