H11 Flashcards

1
Q

Emoties/affectieve invloeden op aantrekking

A

Onze emotionele staten hebben zowel direct als indirect invloed op tot wie we ons aangetrokken voelen:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Indirecte invloed emoties

A

persoon brengt een indirecte bestaande emotionele toestand over op nieuwe mensen die we ontmoeten.
֍ Priming: participanten worden enerzijds geprimed met een plezierige stimuli (foto van een schattig katje), en anderzijds geprimed door een onplezierige stimuli (foto iemand die pijn heeft). De mate van priming beïnvloedt het evalueren mensen anders, bijv. het (niet) leuk vinden van een vreemde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Directe invloed emoties

A

positief affect leidt er gewoonlijk toe dat we anderen gunstiger beoordelen; negatief affect leidt tot het afkeer/ dislike

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Theorie bryne’s law of attraction (1997)

A

We vinden mensen leuker wanneer ze vaak aardig zijn tegen ons (bekrachtiging) en zelden vervelend (bestraffing). We geven de voorkeur aan mensen die gelijk zijn, omdat interactie met hen lonend is voor ons eigen gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Propinquity

A

(ook wel bekend als het proximity effect/ nabijheidseffect): hoe dichter twee mensen fysiek bij elkaar zijn, hoe groter de kans dat ze elkaar ontmoeten en hoe waarschijnlijker het is dat er een aantrekkingskracht zal ontwikkelen.

De drijvende kracht achter het proximity effect is de herhaalde blootstelling (the mere-exposure effect): familiariteit (herhaalde blootstelling) leidt tot leuk vinden, zoals bij the girl next door.

Daarnaast kan nabijheid ook gedeelde interessen suggereren

door de opkomst van internet, is nabijheid geen leidende factor meer, want men kan van een afstand met elkaar in contact blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Assortative mating

A

Omgaan met mensen die op je lijken/ marchen met gelijkwaardige partners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gelijkheid

A

Er is veel bewijs dat mensen zich bezighouden met assortative mating (omgaan met mensen die op je lijken/ matchen met gelijkwaardige partners) of matching fenomeen (attitudes, intelligentie en aantrekkelijkheid). Mensen willen graag een partner die op hen lijkt door dezelfde visie van de wereld in te nemen.

Gelijkenis is echter geen voldoende voorwaarde voor een succesvolle relatie, en niet iedereen voelt zich aangetrokken tot soortgelijke mensen. In feite nemen interraciale en interreligieuze huwelijken toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sociale vergelijkingstheorie

A

Het selecteren van gelijke partners kan onze zelfwaardering versterken door onze eigen wereldbeelden te bevestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Complementariteit

A

het idee dat tegenpolen elkaar aantrekken, dat mensen zich aangetrokken voelen tot wat anders is in anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Homophily

A

is de neiging om contact te hebben met mensen van gelijke sociale status, dit is vooral het geval bij ras, daarna opleiding en leeftijd.
Witte vrouwen en witte mannen met een diploma zijn meer geneigd contact op te nemen met een wit persoon zonder diploma, dan een zwart persoon met diploma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Theorie: Same-Sex Attraction; Exotic becomes Erotic Theory (Daryl Bem)

A

Als mensen van hetzelfde geslacht zijn en als aantrekkingskracht afhangt van fysieke verschillen, hoe kunnen ze zich dan tot elkaar aangetrokken voelen? De theorie stelt dat mensen zich aangetrokken voelen tot wat voor hen ongewoon of exotisch is.
• Heteroseksuelen: het is het verschil in anatomie verpakt met het culturele stereotype dat ♂ en ♀ uit twee verschillende werelden komen.
• Homo’s/ Lesbiennes: mensen voelen zich aangetrokken tot iets in het lichaam van de ander of de persoonlijkheid dat hen opwindt, omdat het anders is dan hun eigen lichaam of persoonlijkheid.

Hypothese: als mensen verschillen ervaren, zowel heteroseksueel als homoseksueel, associëren ze die met cognitief en emotioneel opgewonden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Schaarste

A

verhoogt de perceptie van aantrekkelijkheid, net zoals bij marketing van producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

onderzoek van Pennebaker et al. (1979)

A

studie in een bar waar mannen en vrouwen de aantrekkelijkheid van mensen op verschillende uren op de avond beoordeelden.
• Resultaat: naarmate sluitingstijd nadert, worden andere klanten in een bar aantrekkelijker → schaarste. Wanneer er minder beschikbaar is, veranderen de perspectieven van aantrekkelijkheid.
• Alternatieve verklaring: bierbril → de participanten waren niet meer nuchter tijdens het beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fysiologische opwinding en aantrekkelijkheid

A

Als iemand al fysiologisch opgewonden is wanneer hij/ zij een nieuw iemand ontmoet, neemt de kans op aantrekkingskracht toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dutton and Aron (1974)

A

“The Skay Bride Study”; twee bruggen, een stevige en een wiebelige (enger, dus meer opwinding). Halverwege de brug stond een aantrekkelijke dame (de onderzoeksassistente) die ze een paar vragen stelde. Ze gaf hen haar nummer, en participanten op de wiebelige brug belde haar vaker terug, dan participanten op de normale brug.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Misattribution of physiological arousal

A

Als er potentiële concurrerende bronnen van opwinding zijn, kunnen we de bron verkeerd toewijzen.

In het voorbeeld van de brug verwarde de participanten hun hoogtevrees met de aantrekking tot de onderzoeksassistente.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Two-Component Theory of Love (Berscheid en Walster’s)

A

die stelt dat twee condities tegelijkertijd aanwezig moeten zijn, wil er gepassioneerde liefde ontstaan:
• Fysiologische arousal.
• Het plaatsen van een cognitief label (liefde) op het gevoel van arousal →
arousal wordt ge-misattribueerd voor liefde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Neurochemicalieën en aantrekking

A
  • feromonen
  • dopamine en serotonine
  • oxytocine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Feromonen

A

(of tenminste de geur) kan het verlangen van de
partners toe laten nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Dopamine en serotonine

A

kunnen opwinding en aantrekkingskracht
vergemakkelijken of afremmen.
Voorbeeld: vrouwen aan bupropion (antidepressiva) rapporteren meer seksuele opwinding. Het medicijn verhoogd dopamine niveaus. Echter, kunnen antidepressiva ook het libido afremmen. Bijv. persoon die antidepressiva gebruikt, zoals selectieve serotonine heropname remmers, ervaren vaak laag libido, lagere levels van opwinding en een vertraagd orgasme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Oxytocine

A

wat vrijkomt bij lichamelijk contact, kan aantrekkelijkheid verhogen door een gevoel van binding te creëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Fysieke aantrekkelijkheid

A

De mate waarin we een ander persoon als mooi ervaren, speelt een belangrijke rol in de initiële aantrekkelijkheid. We voelen ons meer aangetrokken tot mensen die we als mooi ervaren: Halo effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Halo effect

A

(een positieve perceptie van iemand gebaseerd op fysieke aantrekkelijkheid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Biopsychosiciale basis aantrekkingskracht

A

Het oordeel van aantrekkelijkheid heeft een biopsychosociale basis:
• Mannen hechten meer waarde aan aantrekkelijkheid dan vrouwen (maar
vrouwen vinden het ook belangrijk).
• Het waargenomen verlangen van een potentieel romantisch doelwit wordt
beïnvloed door hoe anderen dat doelwit zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Social strategies theory

A

Wanneer we een persoon aantrekkelijk vinden, zien we hen als een gezond persoon, wat indiceert dat deze persoon vruchtbaar is. Al met al zoeken we een partner die voor gezonde nakomelingen kan zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Context afhankelijke aantrekkelijkheid

A

Perceptie van aantrekkelijkheid is context-afhankelijk, iemands schoonheid wordt beoordeeld in vergelijking met de personen in de buurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Contrast effect

A

het idee dat perceptie van het gemiddelde kunnen worden veranderd/ verstoord door de aanwezigheid van een aantal outliers.

28
Q

Asymmetrie

A

Asymmetrie in een gezicht is belangrijk in aantrekkelijkheid. Mensen met fluctuating asymmetry, asymmetrie van bilaterale kenmerken die gemiddeld gezien symmetrisch zijn in de populatie, reflecteren ontwikkelingsinstabiliteit (= onvermogen van het ontwikkelende lichaam om zichzelf te beschermen tegen willekeurige verstoringen).

29
Q

Intimiteit

A

• Kenmerken zoals: openheid, eerlijkheid, wederzijdse zelfonthulling; zorgen, warmte, bescherming, helpen, toegewijd zijn aan elkaar, attentief zijn naar elkaar; emotioneel worden en distress voelen wanneer je gescheiden bent van elkaar.
- kenmerken van een persoon

30
Q

Emotionele intimiteit

A

wederzijdse zelfonthulling, verbaal delen en
verklaringen van het leuk vinden en houden van de ander, demonstraties van affectiviteit.
- kenmerken van een relatie

31
Q

Self-disclosure

A

houdt in dat je je partner persoonlijke zaken over jezelf verteld, wat zorgt voor meer intimiteit en verbondenheid. Wanneer iemand anders dit aanhoort, kan dit ook self-disclosure bij de ander aanwakkeren, waardoor iemand zich ook bloot gaat geven. Hierdoor vinden we de andere persoon aardiger en gaan we hem/ haar vertrouwen. Ook kan het zorgen voor modelling en imitatie.

Hoe meer self-disclosure, hoe groter de kans dat de relatie voortzet en hoe minder self-disclosure, hoe groter de kans op uit elkaar gaan. Wanneer de andere persoon niet goed reageert op onze self-disclosure, kunnen we ons niet geaccepteerd voelen, waardoor we ons in het vervolg niet meer blootgeven. Self-disclosure en intimiteit bouwen voort op elkaar, maar het groeit niet constant, het kan ook een plateau bereiken of zelfs terugtrekken.

32
Q

Intimiteit meten (Personal Assessment of Intimacy in Relationships)

A

• Mijn partner luistert naar me wanneer ik iemand nodig heb om tegen te praten.
• Mijn partner begrijpt mijn pijn en blijdschap oprecht.
• Hoe vaak vertrouw je je partner persoonlijke informatie toe?
• Hoe vaak kun je je partners gevoelens begrijpen?
• Hoe vaak voel je je verbonden met je partner?
• Hoe belangrijk is de relatie met je partner in je leven?

33
Q

Triangular Theory of Love (Robert Sternberg

A

Volgens deze theorie zijn er drie componenten van liefde:
• Intimiteit (emotionele component): wordt uitgedrukt in het communiceren van persoonlijke gevoelens, zoals
nabijheid, gebondenheid.
• Passie (motivationele component): wordt uitgedrukt
door zoenen, aanraking en seks, zoals de drive voor
seksuele expressie.
• Decision of commitment (cognitieve component):
wordt uitgedrukt door te zeggen: ‘ik hou van jou en ik wil graag in deze relatie blijven’.

Bewijs voor deze theorie komt van de Sternberg Triangular Love Scale (STLS).

34
Q

Sternberg Triangular Love Scale (STLS).

A

• Commitment: toename van daten tot huwelijk.
• Intimiteit: afname naarmate je je partner beter leert kennen. Meest gerelateerd aan seksueel gedrag en
seksuele bevrediging.
• Passie: meest gerelateerd aan seksuele activiteit.

35
Q

Lee’s liefdesstijlen

A

John Lee’s liefdesstijlen leggen de nadruk op hoe mensen de liefde benaderen. Geen enkele stijl is beter dan de andere; relatiesucces is afhankelijk van de matching stijl. Een grote mismatch is: game-players (mensen die spelletjes met een ander spelen) met possessives (bezitterig).

Er zijn genderverschillen in sommige liefdesstijlen, zoals game-playing (man), pragmatic (vrouw), en possessive (vrouw), die zijn consistent met evolutionaire voorspellingen.

-eros
-ludus
- storge

36
Q

Eros

A

krachtige aantrekking aan het fysieke uiterlijk van een geliefd persoon. Deze personen verbeteren hun seksuele technieken constant.

37
Q

Ludus

A

speelse liefde. Deze mensen willen niet te betrokken raken of afhankelijk worden van de ander. Er is lage commitment en soms zijn er meer dan één partner.

38
Q

Storge

A

liefde zonder gekke dingen, een vredige en betoverende affectie. Deze soort sluipt er ongemerkt in bij een relatie, mensen herinneren zich niet het moment wanneer ze verliefd werden. Deze vorm is vaak erg stabiel.

39
Q

Hechtingstheorie van liefde (hazan en shaver)

A

Onze vroege hechting heeft invloed op hoe we relaties aangaan als volwassenen. De perceptie van de kwaliteit van de relatie met elke ouder was belangrijk.
- veilige lovers
- angstige of vermijdende lovers
- angstige- ambivalente lovers

Volwassenen nemen in elke romantische relatie hun eigen persoonlijke liefdes- en hechtingsgeschiedenis mee. Dit zorgt voor een bepaalde hechtingsstijl. Conflict in sommige relaties kunnen worden veroorzaakt door een verkeerde combinatie van hechtingsstijlen.
Voorbeeld: jaloezie komt het meest voor bij angstig-ambivalente lovers, wellicht door hun vroege ervaring met angst over hun hechting met hun ouders.

40
Q

Veilige lovers

A

vinden het makkelijk om hecht te worden met anderen, en voelen zich op hun gemak als anderen zich hechten voelen tot hen (53%).
֍ Geassocieerd met: vertrouwen, commitment, intimiteit, zelfvertrouwen, openstaan voor openbaring.

41
Q

Angstige of vermijdende lovers

A

zijn oncomfortabel met het hecht voelen tot een ander en dat een anderen zich hecht voelen naar hen (26%).
֍ Geassocieerd met: weinig vertrouwen, afhankelijkheid, verminderde gevoelens van intimiteit, verminderde tevredenheid van de relatie.

42
Q

Angstige-ambivalente lovers

A

willen wanhopig hechter worden tot de partner, maar vinden vaak dat de partner dit gevoel niet beantwoordt (20%).
֍ Geassocieerd met: onzekerheid, zorgen of de ander wel écht van hen houdt.

43
Q

Passionele liefde

A

Begin relatie, toestand van intense fysiologische opwinding en intens verlangen om samen te zijn met die ander.

44
Q

Companionate liefde

A

Later in de relatie, gevoel van diepe gehechtheid en toewijding aan een persoon waarmee je een intieme relatie hebt.

45
Q

Overgang passionele en companionate liefde

A

Er is een graduele verandering van passionele naar companionate liefde tussen 6-30 maanden van een relatie.

46
Q

Neurochemie passionele liefde

A

oorzaak van lichamelijke chemie en neurale activiteit in de
hersenen.
֍ Prolactine: wordt verhoogt na orgasme, en zorgt voor hechting.
֍ Oxytocine: draagt bij aan lange-termijn relaties, en vertrouwen.
֍ Dopamine.

47
Q

Neurochemie companionate liefde

A

֍ Oxytocine.
֍ Vasopressine.

48
Q

Neurochemie liefde

A

verminderde activiteit in hypothalamus, amygdala en somato-
sensorische cortex, vergeleken met seksueel verlangen (= doel georiënteerd).

49
Q

Liefde individualistische culturen

A

geven meer nadruk aan individuele doelen dan aan maatschappelijke doelen en belangen, zoals Amerika, Canada en Westerse Europese landen.
֍ Niet snel trouwen met iemand waar je geen liefde voor voelt.

50
Q

Liefde collectivistische culturen

A

geven meer nadruk aan groeps- en collectieve
doelen boven persoonlijke, zoals China, Afrika en Zuidoost Aziatische landen. ֍ Sneller trouwen met iemand waar je geen liefde voor voelt.
֍ Azië: liefde wordt gezien als vriendschap.

51
Q

Liefde Amerikaanse maatschappij

A

legt meer nadruk op passionele liefde als de basis voor het huwelijk.

52
Q

Liefde chinese maatschappij

A

worden huwelijken gearrangeerd op basis van familiestatus.

53
Q

Waarde hechten mannen

A

hechten meer waarde aan signalen van voorplanting, zoals fysieke aantrekkelijkheid

54
Q

Waarde hechten vrouwen

A

Hechten meer waarde aan recourses

55
Q

Universele betekenis liefde

A

Intelligentie, aardigheid en elkaar begrijpen wordt universeel gezien als een betekenis
van liefde.

56
Q

Communicatie in relatie

A

Vaak hebben koppels waarbij het slecht gaat met de relatie last van slechte communicatie. Onbelonende, ineffectieve communicatie gaat vooraf aan en voorspelt latere relatieproblemen. Veel relatietherapeuten werken met technieken om de communicatievaardigheden te verbeteren.

57
Q

Slechte communicatie technieken

A

• Kritiek: het aanvallen van de persoonlijkheid of het karakter van de partner.
• Contempt: opzettelijk beledigen of verbaal misbruiken van de andere persoon.
• Verdediging: ontkennen van verantwoordelijkheid, excuses verzinnen,
antwoorden met een kritiekpunt en het maken van andere opmerkingen die niks
doen aan het probleem.
• Terugtrekking: bijvoorbeeld negeren of weglopen.

58
Q

Goede communicatie

A

• Intent: wat de spreker bedoeld.
• Impact: wat de andere persoon denkt dat de spreker bedoeld.
• Effective communicator: een spreker wiens intent en impact matchen.

Het plannen van je boodschap kan ook belangrijk zijn, bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat je niet spreekt uit boosheid en je partner niet moe is of bezig met andere dingen.

Het is ook belangrijk om de positieve aspecten te benadrukken en niet alleen op de negatieve dingen te focussen. De magische ratio is vijf keer zoveel positieve interactie (waaronder knuffels en kussen) als negatieve interactie.
Het probleem met communicatie over seks is dat het vaak ambigue is. Dit kan leiden tot gevoelens van pijn en afwijzing of tot onnodige woede en wellicht klachten voor derde partijen. Het is belangrijk om signalen te checken en geen assumpties te maken over ambigue boodschappen.

Er zijn ook programma’s om goede communicatie aan te leren, door of verschillende zaken te focussen:
• Betere communicatie en problem solving skills.
• Informatie en vaardigheden om de bekwaamheid van een koppel met
betrekking tot de financiën, opvoeding en omgaan met stress te verbeteren.
Deze programma’s zijn over het algemeen redelijk effectief, want het werkt zelfs bij gehuwde stellen waarvan een partner in het leger zit.

59
Q

Problemen verwoorden op effectieve manier

A

klagen in plaats van de bekritiseren, door middel van “I” language (spreken voor jezelf niet voor je partner): “Ik voel me niet gelukkig, omdat ik niet vaak orgasmes heb tijdens de seks”.

60
Q

Mind reading

A

invullen van wat de andere persoon gaat zeggen of denkt, geen goede strategie.

61
Q

Documenting

A

specifieke voorbeelden geven van het probleem, goede strategie voor communicatie.

62
Q

Leveling

A

betekent dat je je partner vertelt wat je voelt door je gedachten duidelijk, simpel, en eerlijk te vertellen, wat vaak erg lastig kan zijn.
• Communicatie duidelijk te maken.
• Verhelderen wat partners van elkaar verwachten.
• Verhelderen wat plezierig en onplezierig is.
• Verhelderen wat relevant en irrelevant is.
• Dingen te herkennen die je dichter bij elkaar brengen of van elkaar doen
verwijderen.

63
Q

Editing

A

is het censureren/ niet zeggen van dingen die je partner kunnen kwetsen of irrelevant zijn.

64
Q

Communicatieverschillen mannen en vrouwen

A

Vrouwen doen vaker aan self-disclosure dan mannen. Ook gebruiken vrouwen spraak om relaties te behouden, terwijl mannen controle willen uitoefenen en hun status willen behouden. Echter zijn de overall verschillen vaak klein. Een belangrijk aspect van communicatie is dat je goed moet luisteren, dit houdt in dat je actief probeert te begrijpen wat de andere persoon zegt. Probeer niet meteen in de verdediging te schieten. Nadat je hebt geluisterd kun je feedback geven. Hierbij kun je parafraseren, het in je eigen woorden herhalen van wat je denkt dat je partner bedoelt.

65
Q

Non-verbale communicatie

A

net zo belangrijk als verbale communicatie. Dit omvat alles wat je doet, behalve gesproken taal. Wanneer je bijvoorbeeld wil dat je partner je beter stimuleert, kun je zijn of haar hand pakken om het voor te doen.

66
Q

Validation

A

het vertellen dat je snapt waarom je partner op een bepaalde manier denkt. Het betekent niet dat je zegt dat je het ermee eens bent, maar dat je hun gezichtspunt begrijpt.