H4 Contrasten 1/2 Flashcards

1
Q

Assumpties van een statistische toets

A
  • het resultaat van een statistische toets is valide wanneer aan alle assumpties wordt voldaan
  • assumptie geschonden dan is de toets robuust / niet robuust tegen schending
  • robuust: werkelijke p is ongeveer gelijk aan gerapporteerde p
  • niet robuust: werkelijke p is ongelijk aan gerapporteerde p
    –> wanneer robuust, zijn de resultaten juist
    –> wanneer niet robuust, zijn de resultaten onjuist (gebruik andere toets)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Assumpties ANOVA

A
  • onafhankelike observatisch: methodologische aanname
  • residuals zijn normaal verdeeld in elke groep
  • aanname van homeogeniteit van variantie
    –> meerdere assumpties zorgen voor een grotere power
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Onafhankelijke observaties assumptie

A

-geschonden wanneer één persoon meerdere malen gemeten wordt
- ANOVA niet robuust tegen schending –> gebruik repeated measures ANOVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Residuals zijn normaal verdeeld assumptie

A
  • ANOVA robuust tegen schending als de steekproefgrootte per groep nk > 30
  • als nk< 30 gebruik een andere toets (Kruskal-Wallis toets)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aanname van homogeniteit van variantie

A
  • toetsen met Levene’s toets in SPSS
  • ANOVA robuust tegen schending als de hoogste nk niet meer dan 1.5 keer zo groot is als de laagste nk
  • wanneer varianties niet gelijk zijn en de hoogste nk meer dan 1.5 keer z groot is als de laagste nk –> gebruik een andere toets (Welch’s ANOVA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Extra assumpties van ANOVA

A
  • scores op de afhankelijke variabele moeten kwantitatief zijn
  • geen outliers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beslissingsboom voor assumpties

A

Onafhankelijke observaties: nee (repeated measures ANOVA); ja –>
Normaal verdeel (nk > 30): nee (geen ANOVA); ja –>
Homogeniteit (Levene significant): nee (ANOVA); ja –> hoogste nk meer dan 1.5 keer zo groot als kleinste: nee = ANOVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Contrasten toetsen

A

Als groepgemiddelden bij ANOVA van elkaar afwijken, weet je niet welke groepen dat zijn
–> met contrast toetsten kun je specifieke groepen met elkaar vergelijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Contrast

A

Een specifieke vergelijking van groepsgemiddelden
- a priori en post hoc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

A priori contrast

A

Individuele vergelijkingen zijn deel van onderzoeksdesign; voor verzameling of bekjken van data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Post hoc contrast

A

Individuele vergelijkingen na het vinden van een significante ANOVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Eenvoudig contrast

A

Meerdere nulhypothesen om verschillende groepen met elkaar te vergelijken
H0: mu1=mu2
H0: mu1=mu3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Complex contrast

A

H0: mu1 = (mu2+mu3)/2
Meer dan twee groepen vergelijken door groepen te combineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Soorten a priori contrasten

A
  • gepland contrast
  • trend analyse op K groepen
  • Helmert contrast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Soorten post hoc contrasten

A
  • Tukey: eenvoudig contrast met 2 groepen
  • Scheffé: complex contrast met >2 groepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Algemeen idee van contrasten

A

psi = c1mu1 + c2mu2 + c3mu3
- psi = contrast waarde (gemiddelde verschil tussen de groepen die gecontrasteerd worden)
- c = contrast coëfficiënten (som van c moet 0 zijn)

17
Q

Procedure om contrastcoëfficiënten te vergelijken wanneer nk gelijk zijn

A
  1. Verdeel alle K groepen in drie categorieën die overeenkomen met H0
  2. Voor alle groepen die niet meedoen: ck = 0
  3. Voor alle groepen die meedoen aan één kant: ck = 1 gedeeld door aantal groepen
  4. Voor groen die meedoen aan de andere kant: ck = -1 gedeeld door aantal groepen
18
Q

Contrasten met ongelijke steekproefgroottes

A

Contrast coëfficiënten moeten worden aangepast aan de steekproefgrootte per groep
ck = nk/(som van n)
- som van n: de som van alle steekproefgroottes aan de ene kant en de som van alle steekproefgroottes aan de andere kant
–> je gebruikt de formule maar het komt op hetzelfde neer: de linker kant vomt in totaal 1 en de rechter kant vormt in totaal -1 want tot 0 uitkomt samen

19
Q

Geplande contrasten

A

Toetsen van contrasten voordat je de data hebt gezien en in plaats van ANova of samen met ANOVA
- kan alleen a priori
- aantal contrasten is vaak kleiner dan aantal groepen
- houdt rekening met type 1 fouten als je meerdere toetsen uitvoerd

20
Q

Experiment wise type 1 fout rate

A

Als tenminste een van de contrasten significant is, is er een effect gevonden
–> wanneer je meerdere contrasten toetst wordt de kans op significante resultaten groter en dus ook de kans op type 1 fouten
–> Bonferroni correctie om de type 1 fouten te controleren

21
Q

Bonferroni correctie

A

alfacontrast = alfa/aantal contrasten (C)
–> gebruik dus wanneer je meerdere contrasten toetst

22
Q

psi = contrastestimate

A

c1gemY1 + c2gemY2 + c3gemY3